andere kunst vóór geweest; ook zij heeft de vormen en lijnen te eerbiedigen, die de bouwmeester in het leven riep, ter verwezenlijking zijn kunstgedachte, doch die eerbiediging is geen beletsel voor eigen ideaal en eigen uitdrukking. Algeheele zelfstandigheid is geen vereischte der kunst.
Doch genoeg hierover. Laat zij ten deele dienares zijn van de kunst die voorafging, maar dan dienende kunst evenals de decoratiekunst in de Romaansche kerken, evenals de muziek dienende kunst is van den dichterlijken text; dat dienen wordt samenklinken in schoone harmonie, waarde kunst tweevoudig zegepraalt.
Velen meenen, dat ten minste eene leer der mimiek onmogelijk is. onmogelijk is het de honderden vormen van de voordracht te overzien, en het menschelijk woord schiet te kort, om bij zulk een uit-elkander-loopen nog regels te treffen. Deze moeilijkheid is gegrond, doch doet zich bij de andere kunsten weer met dezelfde zwarigheid voor?
Kan de meester in de teekenkunst den jongen kunstenaar wel op alle studiekoppen wijzen, op elke schaduw op elke speling van licht en grijs, die denkbaar is; of moet de leerling, door eigen waarneming, en eigen schetsopname, niet veel werks doen, dat bij 't leeren een half menschenleven zou kosten!
Zoo kan 't, ook bij de studie der mimiek, geen doel zijn alles te geven. Als iedere kunstleer kan zij alleen op algemeene, leidende beginsels wijzen en deze door een voorbeeld of wat staven. Dwaalwegen aantoonen en de hoofdwegen aanduiden, is al veel, en het waarom verklaren van dezen vorm voor de uitdrukking van dat gevoel; die wijze van spreken, die houding, die gebaren voor die stemming, in een woord de algemeene regels der techniek aangeven, dat kan elke kunstleer, dat kan ook de leer der mimiek. Die leer zal als bij iedere kunst steunen op de natuur. Wie oog en oor heeft voor die heerlijke schepping van Gods hand, zal dààr