Jong Dietschland. Jaargang 7(1904-1905)– [tijdschrift] Jong Dietschland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 87] [p. 87] Herfst-fantasia ‘en goed in mij!’ - Victor De Meyere: Elegiën. - Het morgent en de weligheid der veldelijke prachten ligt weggesluierd en beleid met lichte mistendrachten. Langsheen de bloote bane staan de reuzelende boomen met parelklaren dauw belaân en koele sluimerdroomen. De weeke lucht schuift effen vóór de blanke najaarszonne die neerwaart blikt, de wolke door en monkelt lijk van wonne: De wonne van den klaren gloed die door de mist zal breken en sparkelende spelen moet in 't water van de beken. Het morgent en de wandelaar gaat, langzaam en genegen, met jongen stap en vrij gebaar, langs paden en langs wegen. Bezijn de grachten, in den kant, de vooglen schichtig vlieden en stille vinkers op het land gezapig hen bespieden. [pagina 88] [p. 88] Het morgent en die stille kracht van worden en van leven doorvezelt en doorzindert zacht m'n wezen en m'n streven. Het morgent in mijn eenzaam hart en in mijn stil verzuchten; Ver-weggedrongen is m'n smart: Het morgent in mijn luchten! Het morgent en 't is goed in mij van jonge levenslusten en vrome daden-harmonij, en warsheid van dat rusten..... Nu is 't mij of die zonne scheurt mijn droeve mistenlagen en groet ik, blijde en opgebeurd, het eindelijke dagen. Roel Van Branden. 29-9-04 Vorige Volgende