Jong Dietschland. Jaargang 7(1904-1905)– [tijdschrift] Jong Dietschland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 76] [p. 76] Herwording Nu waait er weer een zoete lenteadem Met zacht gestreel door versche balsemlucht En heimlijk zweeft de boodschap der herwording De dalen door met suizlend stemgezucht. Nu borrelt weêr, den moederschoot ontkropen, Het lachend kruid in lenteverf hervoor En monkellacht naar 't loof, dat blank van bloesems, Te blinken staat in lentezonnegloor. Nu hoor ik zacht de ontwaakte beekjes zingen Hun lisplend lied, waar jonge hoop in lacht, En vogelen blij hun liefdetonen galmen Vol lentelust en zoete ontwakingskracht. Nu zweev' mijn ziel, heur winterhanden brekend, Den kerker uit der koude eentonigheid, En welig waaie de adem der herwording Mijn wezen door vol lentezaligheid. A.C. Vorige Volgende