Jong Dietschland. Jaargang 7(1904-1905)– [tijdschrift] Jong Dietschland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 75] [p. 75] In herfst (Treursonnet) 't Is een geween zoo stil van louter goud van gele en roode en bruine en bronzen kleuren, dat regent op den bodem van het woud met eene waseming van doode geuren. O 't is zoo stil en schier van smarte koud dat al de hoomen en de struiken treuren dat hunne blâren vallen, haastig oud en dat zij langzaam, langzaam verder sleuren. Geen liefdelied, geen hopeklankje stijgt, niets dan de droeve, stille snik der boomen niets, niets dan spijt die rouwig nederzijgt. Zij sterven ook, ik voel 't, zij zakken neer zij sterven mijne bonte dichtersdroomen, die zielen van het bloeiend zomerweer. Albrecht Kluyskens. Vorige Volgende