zangen tot de H. Familie, Gezangen ter eere van den H. Jozef, Franciscus-Xaverius, Franciscus van Assisië, Antonius van Padua, Gerardus Majella, Joannes Baptista, Joannes Berchmans, Aloysius van Gonzaga, van den H. Engelbewaarder, Van den Heiligen Rumoldus, Lambertus, en van de H. Agnes; voorts een aantal gezangen voor verschillige omstandigheden van het kerkelijk jaar, benevens de reeds vermelde tien motetten.
Een legio Vlaamsche dichters en toondichters verleenden hunne medemerking; wij vermelden deze laatsten volgens de orde waarin hun eerste lied in het werk voorkomt: Emiel De Groote, D. Cooreman, E. Houssiau, G. Nauwelaars, Gustaaf Van Hulse, L. Vanhoutte, Caesar Hinderdael, Jozef Petit, Fr. Verhelst, Ad. D'Hulst, A. Moortgat, P. De Keyzer, Aug. De Coninck, R. Ghesquiere, A. De Meulemeester, A. Van Wassenhove, Oscar Van Durme, Pater D. Van Geyseghem, J. Rheinhard, Fr. Mille, Fr. Rotthier, A. Dirven, H. Durieux, G. Wormann, Aloys Desmet, Jan Bols, G. Van den Abeele, Eug. Dierckx, E. Hullebroeck, O. Depuydt, J. Tilborghs, C. Van den Abeele, D. Claes, Fr. Mindermans en E. Wambach. Zeer velen dezer toondichters waren in de Vlaamsche muziekwereld reeds gunstig bekend, onder meer door hun aandeel in het Liederboek van Karel Heyndrickx; de anderen zijn de schaar onzer Vlaamsche toonkundigen door hun hoog te waardeeren medewerking aan dezen geestelijken liederbundel komen vergrooten; ook in dit opzicht heeft de geachte verzamelaar verdienstelijk werk verricht: dank zij hem zijn nieuwe krachten aan het werk gegaan. Van de eerste bladzijde tot de laatste heerscht doorgaans een echt godsdienstige trant; wij vestigen ten andere de aandacht onzer lezers erop dat het werk de kerkelijke goedkeuring draagt; hoewel de begeleiding van haast al de liederen ook voor het kla-