Jong Dietschland. Jaargang 6(1903-1904)– [tijdschrift] Jong Dietschland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 94] [p. 94] Het zoet herdenken. Aan P.v.B. voor 19en Juli 1903. Ik had 'nen ouden beker staan vóór mij, den beker van 't vroegere leven: Er goot 'n milde hand 'nen Meidrank in waarop ik een schuimnet zag zweven. Ik heb den lokkerigen beker opgeheven met wilde genoegen en heb gebluscht een' laaidorst mijner ziel, een' dorst naar 'n rust in het zwoegen. Er is, onstuitbaar wild, een tranenvloed rond het blauw mijner oogen gestegen en ik begreep de prachtentrouw van hen die stappen op scheidende wegen. Zóó blij, zóó zoet ontlaaide mijn gevoel bij 't felle gedruk onzer handen..... Lacy! hij schelde ons maar, de roepingsplicht, 't herdenken dóor-strale onze banden. Koen Rz. van Bergen. 20 Juli 1903. Vorige Volgende