Jong Dietschland. Jaargang 5

Overzicht.

 

Beeldende kunsten.

Masters in Art, a series of illustrated monographs. Verschijnt maandelijks, te Boston (Amerika), sedert Januari 1900. - Deze kunstuitgave is in de laatste maanden fel verspreid geraakt onder de Vlamingen, wegens hare schoone platen en redelijken prijs. Goed en kwaad komt voor in die Masters: aan de verstandige lieden goed uit kwaad te lezen.

Van den beginne tot nu verschenen, nevens vele schilders, d.w.z. min of meer bekwame vakmannen, de volgende kunstenaars: uit het oude Griekenland, Phidias en Praxiteles; uit het groote Italië, Giotto, Botticelli, Perugino, Raphael, da Vinci, Michelangelo (as a sculptor, Michelangelo (as a painter) en della Robbia; uit het hedendaagsche Engeland, Burne-Jones.

Die afleveringen, bevattende elk tien platen, eene beeltenis en een twintigtal bladzijden tekst, zijn het koopen weerd. De tekst geeft regelmatig eene bespreking van 's meesters leven, van zijne kunst, eene beschrijving der platen, eene zoo volledig mogelijke lijst zijner werken en der boeken en bijdragen over hem.

Die afzonderlijke deelen kosten fr. 1,25 in den Nederlandschen Boekhandel te Antwerpen en te Gent.

[p. 175]

Burne-Jones (1833-1898). Wij kennen verscheidene uitgaven over dezen grootsten van Engelands kunstschilders. De volgende wezen aanbevolen om hunne goede platen en kleinen prijs:

1. Masters in Art, vol. II, part 19: Burne-Jones. Bates and Guild Company, Boston. - Prijs fr. 1,25.

10 Platen (maat 24 op 18): King Cophetua and the Beggas-maid, Pan and Psyche, The Days of Creation (First Day and Sixth Day), Laus Veneris, The Golden Stairs, Love among the Ruins, The Prioress' Tale, The Mirror of Venus, Le Chant d'Amour, The Annunciation, - en de beeltenis van den meester.

2. Bell's miniature series of painters: Sir Edward Burne-Jones. Bell, London. - Prijs fr. 1,30.

8 Platen (maat 12 op 8): The Prioress' Tale, The Merciful Knight, Temperantia, Danaë and the Brazen Tower, Love among the Ruins, The Mirror of Venus, The Gulden Stairs, The Star of Bethlehem.

Klinger's Beethoven. Het schoonste beeldwerk dat in langen tijd geschapen werd, is zeker die wondervolle Beethoven van den Duitschen schilder en beeldhouwer Max Klinger.

Ik zou dat willen in prachtige lichtprent vóor 's lezers oogen leggen. Het is eene verschijning van weêr groote, ideale beeldhouwkunst, edel en grootsch gelijk Phidias, en brengende blijdschap en hoop in dezen tijd dat beeldhouwen beteekent klei vermorsen of marmer bederven.

Het beeld werd dit jaar tentoongesteld te Dusseldorf en te Weenen; en drie lichtprenten werden er van uitgegeven bij Seemann te Leipzig, de stad van Klinger.

Zooals Phidias zijnen Olympischen Zeus, zijne Athena Parthenos en andere werken uitvoerde in elpenbeen en goud, marmer, ebbenhout en zilver, zoo beeldde Klinger Beethoven uit witten marmer, den troon waarop hij rust uit brons; de armen van den zetel zijn belegd met blinkend

[p. 176]

goud, leuning met blauwen smalt, en in die leuning zitten kinderkopkes gevat, gesneden uit elpenbeen; op de knieën van het beeld hangt een gewaad in goudgelen onyx, vόor zijne voeten vliegt een zwart-marmeren arend, en het geheel staat op eene brok grijsgroenen Pyreneeënsteen, ook marmer of arduin, met zacht rood dooraderd. Allerkostelijkst!

Doch dat is bijzaak. Hoe schoon die kleuren zingen, het gedacht, het levend gedacht moet het werk bezielen en spreken uit lijnen - en vormenschoon. - Dat gedacht zit erin en spreekt tot ons: Beethoven!

Klinger 's meesterstuk, ver boven al wat hij voortbracht.

Toonkunst.

Wagner en Beethoven. De Orkestvereeniging te Antwerpen begon hare jaarlijksche volksconcerten, op 22^on Oktober, met Wagner. Wij kregen brokken te hooren uit Der Fliegende Holländer, Lohengrin (voorspel), Parsifal, Walküre (Walkurenrid), Tristan und Isolde, Tannhäuser, Siegfried, Götterdämmerung (Siegfried's lijkvaart). - M^me Feltesse-Ocsombre zong de liederen.

Op 30^en November kregen we Beethoven: Namensfeier, opening, op. 115, 5^e concerto voor klavier en orkest, op. 73; Beethoven's Schwanengesang, laatste Adagio voor snaartuigen, op. 135; Rondino voor blaastuigen; 7^de Symphonie, op. 92. - De Heer Frans Lenaerts bespeelde het klavier.

Na de werken van zulke mannen gehoord te hebben, blijft men thuis van de vele muziekuitvoeringen, de vele ‘soirées musicales’ die in een stad als Antwerpen door zooveel kringen worden ingericht en daar ze lief doen en zeeveren. En men krijgt medelijden met de menschen die kostelijk muziekpapier verkwisten, denkend dat ze kunstwerken maken! Gezelle schreef eens:

de kunst is niet gemeen.