Jong Dietschland. Jaargang 5(1902-1903)– [tijdschrift] Jong Dietschland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 75] [p. 75] Humiliate capita vestra Deo. Aan Maria schooner dan de Zon. O Jesu, 'k wil niet langer meer in 't wijde veld de netten neergeslagen om ijdelheid, die nog veeleer de zee dan mijne ziel vervullen zou, daarin te jagen. O Jesu, 'k wou weleer met zonnelicht me kransen en ondervinden of ik door mijne glansen de menschen kon verblinden!..... Nu zal de zonne mijner ijdelheden, met hare klatergouden stralen, de kimme nimmermeer betreden van mijne nietigheid, waarop die plag te pralen. Ik ben een worm die ringen rekt in hooveerdij, en die bij nachte glimt in flauwen wormenschijn; - en dat is al mijn zonnezijn! O Jesu, Jesu, Gij van wormpje moet me vlinder maken, die vliegen zal, waar uwe glansen eeuwig blaken! 15 Oogst 02. J.H. Vorige Volgende