krib in den stal, maar hij ziet ze niet en zijn leven is een dolen in den nacht.
Velen gevoelden, wat hij voelde, maar niemand heeft het uitgedrukt zooals hij.
Wat bleef er over aan den mensch zonder geloof: De aarde en hare vermaken, op jacht dus er achter. Ze zochten de macht, den zinnenlust, de liefde, de Byronsde Heine's en bij hen ook is geene levensblijheid, zoodat Heine trachtte naar ‘die Entzückung des Todes’.
Dezen, die hun eigen hart doorpeilden, vonden daar het lijden, en wierpen het als een bloedig voedsel naar de menschen;
De objectieven, de tooneel- en romanschrijvers beschrijven de wereld. En wat was de wereld? Op hunne tooneelen loopen de menschen wat rond, bedriegen en worden bedrogen, zijn ondeugend, maar ook ongelukkig, en allen loopen zij naar den zelfmoord gelijk naar eene verlossing.
En toch blijven de menschen droomen van redding en mogelijk geluk voor allen: Deze groote droom is het Socialism.
Het is heerlijk te spreken over een toekomstigen geluksstaat, waarin al de menschen goed zijn en elkaar beminnen, waarin slechts banden van vriendschap de menschen samenhouden, waarin Gods heerlijke zon schijnt boven heerlijke velden, waar alles harmonie en orde en glimlach op de lippen en zaligheid in de harten is, maar het is slechts een droom, waaruit de ontwaking pijnlijk zal zijn.
Al het wee der verledene eeuw kan als volgt samengevat worden: