spelletjes, sporten en leermethodes tref je ze aan. Behalve Ot en Sien kent u zonder enige twijfel Liesje leerde Lotje lopen, maar ook Saskia en Jeroen, De dolle tweeling, Tommie en Lotje, Hielke en Sietse met hun Kameleon, Ellie en Nellie, Tom en Jerry, Punch en Judy, Kloris en Roosje, Puk en Muk....
Het spel dat Jip en Janneke spelen is van een hoge tijdloosheiddichtheid. Alle kleuters in de wereld spelen het. Een kwestie van nabootsing: Poppejans in bad doen, Beer te eten geven, samen theedrinken, trouwen, schooltje spelen enzovoort. Als ze zich vervelen, smeren ze de nagellak van Jannekes moeder overal op en stampen ze met hun laarzen door de plassen. Hun activiteiten - klokkijken, eitjes zoeken, naar de boerderij of de schoenmaker, pootjebaden, op straat een liedje zingen voor twee centen, met klei spelen, kraaltjes rijgen enzovoort - leveren niet alleen een compleet jaarprogramma voor kinderdagverblijf en peuterschool, ze sluiten aan op de natuurlijke nieuwsgierigheid en vrijheidsdrang van kinderen. In die zin zijn en blijven ze tijdloos en universeel, ook al uit de onderzoeksdrang van de Westerse kleuter zich tegenwoordig meer in ‘swipen’ en ‘swappen’.
Interessant zijn de conflictsituaties waarin Jip en Janneke dingen doen die niet mogen: plaatjes knippen uit dure boeken bijvoorbeeld. Dat soort stoutigheden zijn nodig om de spanning erin te houden, anders krijg je allemaal brave Hendriken constateerde Guus Kuijer eind jaren tachtig al. ‘Schmidt heeft haar hele leven besteed aan het verschuiven van “slecht” naar “stout”. Want stout is spannend. Hoe meer je onderbrengt in “stout”, hoe meer er kan.’
In die stoutigheid bieden de verhalen van Jip en Janneke een veilige of verborgen plek. Daar kan een kind zich ontwikkelen tot zelfstandig, onafhankelijk denkend en opererende persoonlijkheid.
Naar die combinatie van vrijheid in gebondenheid snakten we in de jaren zestig. Ongehoorzaam was beter dan braaf. Want uit de braven en gehoorzamen, zo hadden we inmiddels ervaren, komen soldaten voort.