Pas veel later zou ik horen hoe het was gegaan. Jorge had mijn huidige vrouw van te voren opgebeld dat er goede vrienden op bezoek zouden komen. ‘Belangrijke mensen’, had hij er aan toegevoegd. ‘Het zijn schrijvers.’
Niet één schrijver, nee, twee tegelijk maar liefst. Amalia had deze mededeling als zo dreigend en intimiderend ervaren dat zij voor de gelegenheid haar beste servies uit de kast had gehaald. Uiteindelijk was het allemaal best meegevallen, maar of dit door ons gebrekkige Spaans kwam of door het veelvuldige gebruik van de subjunctief zal wel nooit meer te achterhalen zijn.
Een paar dagen later reisde Els door naar Andalucía. We hielden sporadisch contact, zoals dat ging in die tijd, vóór de uitvinding van het internet, de sms en WhatsApp. Met een brief, een ansichtkaart, een enkel telefoontje, met veel ruis op de lijn, waardoor de stem aan de andere kant ook net zo ver weg klonk als waar hij zich bevond.
Op zeker moment in dat eerste jaar van ons jarenlange gezamenlijke verblijf in Spanje, zij het op achthonderd kilometer van elkaar, viel ook de naam Salvador.
En een paar maanden later zou ik Salvador ook echt ontmoeten, die eerste keer nog in dat appartement in het centrum van Granada. Daarna nog vele keren bij Els en Salvador thuis, en inmiddels meestal in gezelschap van Amalia, in Sacromonte.
Over die eerste ontmoeting vertelde Els me later dat Salvador van tevoren flink in de zenuwen had gezeten. Ik was misschien wel het eerste familielid dat langskwam: de kleine, grote broer, die de nieuwe Spaanse man in de familie zomaar in één keer zou kunnen afkeuren.
De eikelvreters is het verhaal van Salvador. Het verhaal van zijn jonge jaren in Sacromonte, het wonen in de grotten aan de voet van de berg met het klooster, de armoede, het harde werk in de open lucht en het gebrek aan eten. Er zijn van die boeken die je het gevoel geven dat ze altijd al hebben bestaan, ze vertellen een verhaal uit een andere tijd dat ze tegelijkertijd tijdloos maakt.