Welkomstwoord
Dames en heren,
Van harte heet ik u allen welkom bij de uitreiking van de literaire prijzen van de Jan Campert-Stichting, een stichting in 1947 opgericht op initiatief van de Haagse gemeenteraad. Den Haag heeft daarmee niet alleen de belangrijkste gemeentelijke prijzen op het gebied van de literatuur, maar ook de oudste nog bestaande. Uiteraard heet ik de laureaten speciaal welkom: Stephan Enter, Lucas Hüsgen, Joke van Leeuwen en Wouter Godijn. Ik feliciteer u vieren graag met uw onderscheiding. Ook verwelkom ik in het bijzonder Marjolein de Jong, de wethouder van veel, maar vandaag toch vooral van Cultuur, uit wier handen de genoemde schrijvers hun prijs ontvangen. Mevrouw De Jong, ik stel het zeer op prijs dat u opnieuw bereid bent gebleken de officiële uitreiking te verrichten.
Literaire meesterwerken in ons land worden meestal in Amsterdam geschreven en/of uitgegeven. Veelal in Den Haag worden die dan bekroond. Een mooie taakverdeling tussen deze twee steden. Hier in Den Haag regent het echt literaire prijzen. De Constantijn Huygens-prijs, de F. Bordewijk-prijs, de Nienke van Hichtum-prijs, de G.H. 's Gravesande-prijs, de Jan Campert-prijs, de Theo Thijssen-prijs, de ako Literatuurprijs, de Max Velthuijs-prijs en de P.C. Hooft-prijs - ze worden alle in onze stad uitgereikt. En dan heb ik nog niet eens alle literaire prijzen genoemd.
Graag bedank ik mijn medejuryleden Yra van Dijk, Arjen Fortuin, Aukje Holtrop, Ena Jansen, Jos Joosten, Annemie Leysen, Lut Missinne en Carl De Strycker voor de vele leesuren, de discussies over het gelezene, de forse standpunten, de bereidheid om werkelijk naar elkaar te luisteren en de uiteindelijke besluiten die tot de vier bekroningen van vandaag hebben geleid. Voor Lut Missinne en Jos Joosten was het de laatste keer dat zij de Jan Campert-prijzen mede hebben bepaald. Hen zeg ik daarom speciaal dank. Een van de twee vrijgekomen plaatsen is inmiddels ingenomen door Jan H. de