Inleiding
Voor de preciezen waren we een jaar te laat, voor de rekkelijken zaten we goed. Hoe dan ook: het symposium 2011, dat plaatsvond op vrijdag 25 november in het Letterkundig Museum, was gewijd aan ‘Remco Campert. 60 jaar dichter’. Campert debuteerde in 1951 met Vogels vliegen toch bij uitgeverij Holland, nadat hij een jaar eerder in Parijs zijn in eigen beheer en in 25 exemplaren verschenen bundel Ten lessons with Timothy probeerde te slijten.
Lezingen, film en live muziek, maar vooral het optreden van dichters, onder wie de meester zelf, zorgden voor een onvergetelijke dag.
Gerrit Kouwenaar kon er op het laatste moment toch niet bij zijn. Judith Herzberg moest helaas te elfder ure ook verstek laten gaan, wegens verblijf in Israël; ook zij had ons daar al voor gewaarschuwd toen we haar uitnodigden. Ze liet Remco Campert weten het jammer te vinden niet aanwezig te kunnen zijn. ‘Het spijt me vooral omdat ik, denk ik, jou het langste ken van iedereen die daar bij zal zijn. “Kennen” is een te groot woord. Ik heb er natuurlijk over nagedacht wat ik had kunnen zeggen als ik daar als één van de sprekers had gestaan. Het is raar en jammer dat we, hoewel we dicht bij elkaar wonen, elkaar haast nooit zien. Dat heeft denk ik vooral te maken met een verlegenheid die ik tegenover jou voel, en die, vermoed ik, wederzijds is. Waarom, hoezo? Een raadsel. Jij was 15 of 16, ik 12 of 13 toen we samen in Blaricum langs die vele heggetjes liepen waar toen alle erfjes, denk ik nu, mee waren afgebakend. Gingen we naar die ijssalon? We kwamen uit “de Pol”, het huisje met strodak van mijn oom Jacques en tante Frieda. Jouw moeder was een goede vriendin van ze. Ik begreep toen al niet waarom we zo stil waren. Ik vroeg me wel af wat je dacht.’
Theo Loevendie was wel aanwezig. Hij speelde op zijn sopraansaxofoon een schitterende ode aan Remco Campert, waarbij hij de tonen volgens een vernuftig systeem mede baseerde op de letters die voorkomen in de naam van de dichter