intense gevoelens van dankbaarheid, compleet met extatisch vertoon van vreugde, kan delegeren. Maar zo werkt het niet in onze cultuur: dat danken, ik zal het zelf moeten doen. Natuurlijk beschikken wij over andere mechanismen om aan de in zulke gevallen opkomende radeloosheid het hoofd te bieden: wij beoefenen het genre van het dankwoord, waarvoor modellen bestaan en conventies. De goede danker maakt die modellen en conventies tot de zijne, dat wil zeggen hij gehoorzaamt aan de regels van het genre en weet er tegelijk creatief mee om te gaan.
In alle ernst: ik ben bijzonder blij met de Jan Campert-prijs, en ik ervaar het als een grote eer dat mijn naam wordt toegevoegd aan de prachtlijst die het palmares van de Campert-prijs ondertussen is geworden. Een bekroning als deze is een hart onder de riem, zeker voor een dichter, die toch vaak het idee heeft dat het wel heel erg stil is om hem heen. Niet zelden voelt de dichter zich zoals Robinson Crusoe zich moet hebben gevoeld op zijn onbewoonde eiland. Elke nieuwe bundel heeft dan ook iets van een fles in zee. Wie weet of die fles ooit wordt gevonden, of de boodschap erin wordt gelezen, en of de dichter-eilandbewoner van dat gelezen worden iets zal merken. Komt er ooit een antwoord? Verschijnt er op een dag een rookpluim aan de horizon?
Poëzie is natuurlijk wel wat anders dan ‘gewone’ communicatie, die er doorgaans op gericht is een boodschap zo efficiënt en helder mogelijk over te dragen. Toch is ook poëzie wezenlijk dialogisch. Een bekroning als deze geeft goede moed, omdat ze bevestigt dat er wel degelijk een dialoog tot stand is gekomen. De respons van de buitenwereld roept vaak een respons van de dichter op, en omgekeerd. Nieuw werk lokt reacties en vragen uit, die zelf weer aanleiding kunnen geven tot nieuw werk, enzovoort. Mijn bundel Dode kamer is onder meer ontstaan uit teksten die ik heb geschreven in antwoord op een opdracht van het tijdschrift dwb, en uit notities die ik in 2008 heb genomen op het poëziefestival van Medellin in Colombia, waar ik door het Vlaams Fonds voor de Letteren heen was gestuurd. Met dat materiaal ben ik verder aan de slag gegaan, onder meer tijdens een workshop met