Historie van den jongen geheeten Jacke
(1905)–Anoniem Jacke– Auteursrecht onbekend
[pagina 53]
| |
Bijlagen. | |
[pagina 55]
| |
1. Bibliographie.A. Antwerpen, Michiel Hillen, 1528. ¶ Vanden Jongen ge-|| heeten Jacke: die sijns || Vaders beesten wachte int velt/ ende vanden || brueder dye daer quam om Jacke te || castien || ?¿? || [Houtsnede: Rechts zit Jacke te fluiten bij zijn kudde schapen; naast hem ligt de boog, terwijl ter linkerzijde een monnik in de struiken danst.] In klein 4o, 8 bladen, ongepagineerd, merkletters A ij - B ij[B iv]. Op elke bladzijde 31 regels. Gothische letter. Geen custoden. Fo[A]ro titelblad, vo Prologhe. || enz. [B iv]vo Doe riepen si al ghemeynlick || enz.; onderaan: AMEN || Gheprent Tantwerpen Bi.M.H. || Int iaer van .xxviij. || Geen drukkersmerk. Geen houtsnede behalve die op den titel. Een exemplaar berust sinds 1876 in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel. Het heeft eerder toebehoord aan C. Kramm te Utrecht (zie den verkoopingscatalogus zijner boekerij van 7 December 1875, no. 1869), en daarna aan den boekhandelaar F. Olivier te Brussel.
B. Amsterdam, Hermen Jansz. Muller, z.j. (einde der 16de eeuw). Een schoon ende cluch- || tighe Historie vanden Jon- || ghen Jacke/ die zijns vaders || beesten wachte int velt. Ende || vanden Cluysenaer | |
[pagina 56]
| |
die daer || quam om Jacke te castij- || en / ende is seer genoech || lijck om lesen. || [Houtsnede: Kopie van de afbeelding in A. Aan weerskanten eene geornamenteerde lijst, waaronder de letters H en J; bovenaan een dikke streep.] || [Dwarsstreep.] || Ghedruckt tot Aemstelredam/ by my Hermen || Jansz. figuersnijder wonende in die warmoestraet/ || ouer sint Jansstraet inden verghulden Passer. || [Dwarsstreep.] In 4o, 16 bladen, ongepagineerd, merkletters A ij. - D ij.[D iv]. Op elke bladzijde 32 regels. Gothische letter. Geen custoden. Fo[A]ro titelblad, vo in blanco. A ij.ro Prologhe. || enz. [D iv]vo || Der Heeren bouen alle heeren crachtich || enz.; onderaan:. AMEN. || [Ornament.] || Geen drukkersmerk. Boven alle bladzijden: Die Historie || Vanden Jonghen Jacke. Geen houtsnede behalve die op den titel. Een exemplaar berust sinds 1841 in de boekerij van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden. Het is waarschijnlijk hetzelfde als dat hetwelk vermeld wordt in: Naamlyst Van een uitmuntende fraaije verzameling van gebonden Tooneelspelen (van Dr. Leempoel). Verkocht te Rotterdam, 22 April 1772 door J. Burgvliet en R. Arrenberg. Blz. 67, no. 424.
C. Leeuwarden, Sydtse Rinnerts, 1651. Historie van den jongen Jacke, die zyn Vaders Beesten wachten in het Veld, &c. Leeuw. by Sydtse Rinnerts, 1651. Aldus vermeld als no. 5 van een bundel ‘Verscheyde Tafelspelen, Referynen, &c’, in 8o, in: Naamlyst Van een uitmuntende fraaije verzameling van gebonden Tooneelspelen (van Dr. Leempoel). Verkocht te Rotterdam, 22 April 1772 door J. Burgvliet en R. Arrenberg. Blz. 167, no. 626. Van dezen druk heb ik geen exemplaar kunnen opsporen.
D. Amsterdam, Erven van de Wed. Gysbert.de Groot en Antony van Dam, 1719. Een schone en kluchtige Historie, van den jongen Jacke, die zijns Vaders Beesten wachten in 't Veldt. En van den ouden Kluysenaer die daer quam om Jacke te Kastijden. Is seer genoeghlijck om te | |
[pagina 57]
| |
Lesen. t' Amsterdam, by de Erven van de Wed. de Groot, en Antony van Dam, Boeckverkopers op den Nieuwen-dijck, anno 1719. Met 2 houtsnee-vignetten. Goth. letter. 4o. Aldus vermeld in den prijscatalogus Populaire Prozaschrijvers der XVIIe en XVIIIe eeuw van de firma Frederik Muller & Cie te Amsterdam (1893), no. 733. De tegenwoordige verblijfplaats van dit exemplaar is niet bekend. De firma Muller kon niet meer opgeven aan wien het indertijd is verkocht.
E. Dordrecht, Hendrik Walpot, 1734. Een schoone en kluchtige Hi- || storie van den Jongen || JACKE, || Die zijn Uaders Beesten wachten in 't Uelt || En van den Kluysenaer die daer quam om jacke te || kastijden. || Is seer genoeghlyk om te Lesen. || [Houtsnede: Een herder en herderin, met een bloemenkorf op den voorgrond (begin der 18de eeuw).] Te DORDRECHT, || Gedrukt by hendrik walpot, Boekverkooper 1734. || In 4o, 10 bladen, ongepagineerd, merkletters A2 - C2. Meestal 47 regels op elke bladzijde. Gothische letter (behalve in het opschrift ‘Prologe’ en de namen der sprekers). Custoden. Fo[A 1]ro titelblad, vo Prologe. || GODT die ons heeft gemaekt || enz.; de tekst begint op het midden der bladzijde. C 2 vo In onmagt en als zy was bekomen/ || enz.; onderaan: Hier eyndigt de Historie van || den Jongen Jacke. Twee verschillende houtsneden, die niet in het volksboek thuisbehooren. Een exemplaar berust in de Bibliothèque Nationale te Parijs.
F. Amsterdam, Joannes Kannewet, z.j. (2de helft der 18de eeuw). Een schoone en Klugtige || HISTORIE || Van den || JONGEN JACKE; || Die zijns Vaders Beesten wagte in 't Veld. || En van den Kluyzenaar die 'er kwam || om jacke te kastijden. || Is seer genoeglijk om te Lezen. || [Houtsnede uit de 16de eeuw, wellicht voorstellende den verloren zoon, zijn erfdeel vragende; aan weerszijden eene streep van ornamenten.] || Tot amsterdam, || [Dwarsstreep.] || By joannes kannewet, Boekverkoper in de Des/ || in de Gekroonde Jugte Bybel. || | |
[pagina 58]
| |
In 4o, 10 ongepagineerde bladen; merkletters A 2 - C 2. Op elke bladzijde 46 regels. Gothische letter (behalve in de Prologe en de namen der sprekers). Custoden. Fo[A 1]ro titelblad. vo [Ornamentstreep.] || PROLOGE. || Godt die ons heest gemaakt || Van slijk der Aarden, en heeft gestaakt, || enz.; onderaan ornamentstreep. A 2 ro d'Autheur. || DAar woonden een huysman in zijn Land/ || ens. C 2 vo In onmagt/ en als zy was bekomen/ || enz.; onderaan: Hier eyndigt de Historie || van den Jongen Jacke. Geen houtsnede behalve die op den titel. Een exemplaar berust in de Universiteitsbibliotheek te Utrecht. Het heeft vroeger toebehoord aan Dr. H.E. Moltzer te Utrecht en aan de firma Fred. Muller te Amsterdam.
G. Amsterdam, S. en W. Koene, 1790. Een Schoone en Klugtige || HISTORIE || Van den || JONGEN JACKE; || Die zyns Vaders Beesten wagte in 't Veld. || En van den Kluyzenaar die 'er kwam || om jacke te kastijden. || Is zeer genoeglyk om te Lezen. || [Houtsnede uit het begin der 17de eeuw, voorstellende een man die in een koffer verstopt wordt door eene vrouw in nachtgewaad.] || te amsteldam, || By S. en W. koene, Boekdrukkers, Boek- en Papierver- || koopers, op de Linde-Gragt, 1790. || In 4o, 10 ongepagineerde bladen; merkletters A 2 - C 2. Op elke bladzijde 46 regels. Gothische letter (behalve in de Prologe en de namen der sprekers). Custoden. De verdeeling van den tekst over de bladzijden geheel als in F (Kannewet), zoodat de beschrijving gelijkluidend is; alleen ontbreken op Fo A I Vo de ornamentstrepen en staat aldaar op reg. 3 slyk (in plaats van: slijk). Geen houtsnede behalve die op den titel. Een exemplaar berust in de Koninklijke Bibliotheken te 's Gravenhage en te Berlijn. Het eerste heeft vroeger toebehoord aan de firma Fred. Muller te Amsterdam.
H. Gent, Gebroeders Gimblet (tusschen 1767 en 1800). In eene lijst van uitgaven dezer drukkers komt ook voor: ‘Jacques met zyn fluytjen’. | |
[pagina 59]
| |
Zie Van der Haeghen, Bibliographie Gantoise IV, 39, no. 5056. Een exemplaar van dezen druk heb ik niet kunnen opsporen en is ook door Dr. Van der Haeghen niet gezien.
I. Antwerpen (19de eeuw). F.J. Mone, Übersicht der Niederländischen Volks-Literatur(1838), vermeldt op blz. 144 aangaande ‘Jakke met zyn fluytjen’: ‘Davon gibt es neuere Antwerpener und wohl auch Genter Drucke.’ Het is mij evenwel niet gelukt een Antwerpsche uitgave (bij J. Thijs?) te ontdekken.
J. Gent, Isabella Van Paemel, z.j. (midden der 19de eeuw). het klugtig leven || van den jongen || JACKE || met zyn || fluytjen, || welken zyns vaders beesten wachte || [Vignet: een man met een koe.] || Gend, drukkery van I. van paemel, || Violettestraet, No 3. || In 8o, 24 blzz., gepagineerd 5-24; hoogstens 32 regels op eene bladzijde. Romeinsche letter. Geen custoden. Blz. [1] blanco. [2] houtsnede (Jacke met zijn schapen in het veld, op de fluit spelende; op den achtergrond links de monnik in de doornen, rechts een galg), waaronder een vierregelig vers: Ziet hier Jacke op zyn Fluytjen spelen, || Om elk zyn, vreugden med' te deelen, || En van zyn leven voor gewis, || Het welk hier in te lezen is. || [3] titelblad. [4] [dubbele dwarsstreep] || het klugtig leven || van jacke || met zyn fluytjen. || [streepje] || Van zyne geborten en Opvoedinge. || Over eenige jaeren woonde in den eykant || enz. 18 onderaan eindigt de historie van Jacke. 19-24 vier korte verhalen en anecdoten. Geen andere houtsneden dan die van frontispice en titelblad. Een exemplaar berust in de Universiteits-bibliotheek te Gent.
K. Gent, I.C. Van Paemel, z.j. (midden der 19de eeuw). het klugtig leven || van den jongen || JACKE || met zyn || fluytjen, || welken zyns vaders beesten wachte. || [Vignet als bij.] || gent, || Drukkery van i.-c. van paemel, Lange- || Violettestraet, 3. || In 8o, 24 blzz., gepagineerd 5-24; hoogstens 33 regels op eene bladzijde. Romeinsche letter. Geen custoden. Blz. [1] blanco. [2] hout- | |
[pagina 60]
| |
snede en vers als in J, doch niet cursief. [3] titelblad. [4] het klugtig leven van || jacke met zyn fluytjen. || [streepje] || Van zyne geborten en Opvoeding. || Over eenige jaren woonde in den eykant || enz. 19-24 dezelfde verhaaltjes als in J. Dezelfde houtsneden als in J. Een exemplaar berust in de Universiteits-bibliotheek te Gent.
L. Gent, G. Crombez, z.j. (2de helft der 19de eeuw). Het kluchtig leven || van den || JONGEN JACKE || met zyn fluitjen, || welke zyns vaders beesten wachtte. || [Vignet: koorddanser.] || gent, || drukkery g. crombez, nederscheldstraet, 24. || In 8o, 32 blzz. (het omslag medegeteld), gepagineerd 6-28. Buitenomslag, met een muzikant naar J. Callot als vignet. Blz. [2, of eigenlijk 4] houtsnede behoorende bij een der verhaaltjes aan het slot. [3] titelblad. [5]-16 Het kluchtig leven van Jacke met zyn fluitjen. 17-28 andere verhalen en anecdoten, t.w. dezelfde als in K, vermeerderd met een aantal nieuwe. [30, of eigenlijk 32] achterzijde van het omslag met houtsnede naar J. Callot. Geen andere houtsneden dan die op frontispice en titelblad. Een exemplaar berust in de Universiteits-bibliotheek te Gent.
M. Gent, H. De Ceuninck, z.j. (1876). Het kluchtig leven || van den jongen || JACKE || met zijn || Fluitjen, || welkers zijns vaders beesten wachte. || [Vignet als in J en K.] || Boek- en steendrukkerij, H. De Ceuninck, vroeger van || Van Paemel, lange Violettestraat, 25, Gent. || In 8o, 16 blzz., gepagineerd 4-16, Blz. [1] titelblad. [2] houtsnede en vers (als die in K tegenover den titel, doch met wijziging in de spelling). [3]-14 Kluchtig leven van Jacke met zijn fluitjen. 15-16 de eerste en de laatste der 4 anecdoten in K. Dezelfde houtsneden als in J. Een exemplaar berust in de Universiteits-bibliotheek te Gent.
N. Gent, Snoeck-Ducaju en Zoon, z.j. (omstreeks 1880-1890). | |
[pagina 61]
| |
kluchtig leven || van het jonge || JAAKJE || met zijn || FLUITJE || dat zijns vaders beesten wachte || [streepje] || Vermeerderd met kluchtige verhalen || [streepje] || [Vignetje: eene vrouw op een hollenden ezel.] || gent || snoeck-ducaju & zoon, Drukkers-Uitgevers || veldstraat, 8 || In 12o, 24 blzz., gepagineerd 4-24. Blz. [1] titelblad. [2] houtsnede, voorstellende een jongen met een schaap, onder een boom zittende en in gesprek met een man die op een stok leunt (waarschijnlijk 1ste helft der 19de eeuw); daaronder een 8-regelig vers, beginnende: Een oude man kwam daar gegaan || En sprak ons Jaakje minzaam aan. || enz. [3]-16 Het kluchtig leven van Jaakje met zijn fluitje. 16 (onderaan)-24 Bijvoegsel, bevattende vier verhaaltjes en anecdoten, alle verschillende van die in de uitgaven J-M. Behalve de genoemde houtsnede en vignet ook nog een afbeelding op blz. 3. Van deze uitgave is meer dan één druk verschenen. Een exemplaar is o.a. te vinden in de boekerij van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden.
O. Roeselare, De Seyn-Verhougstraete, z.j. (1884). de kluchtige historie || van || JAAKJE || met zijn || fluitje || op nieuw aan het vlaamsche volk verteld. || - || Prijs: 20 centiemen || [Drukkersmerk.] || roeselare || de seyn-verhougstraete || uitgever boekhandelaar. || In 8o, 16 blzz., gepagineerd 3-16. Blz. [1] titelblad. [2] begin van Jaakje met zijn fluitje. 16 slot van het verhaal; onderaan: De ondeugd straft zich zelve. Geen houtsneden. Een exemplaar bevindt zich o.a. in de boekerij van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden.
P. Herdruk van A en het vervolg van B, door Dr. J. Bolte in: Festschrift zum 5. Neuphilogentage (Berlin, 1892), blz. 31-56. | |
[pagina 62]
| |
2. De onderlinge verhouding van de verschillende drukken.De uitgaven der Historie van den Jongen geheeten Jacke kunnen naar de samenstelling in drie soorten onderscheiden worden: 1o het boek in zijn oorspronkelijken vorm (A); 2o het oorspronkelijke gedicht vermeerderd met een aanhangsel waarin de geschiedenis van Jacke verder wordt uitgewerkt (B-G); 3o de nieuwe Vlaamsche omwerking in proza (H-O). Van de oudste redactie van het volksboek is ons slechts één enkele, Antwerpsche druk overgeleverd. Wanneer wij dezen vergelijken met de oudste ons bekende uitgave van de tweede groep, dan vinden wij in den tekst van het in beide voorkomende gedeelte slechts weinig verschil. Dat enkele drukfouten van A niet voorkomen in B, en dat omgekeerd B vergissingen heeft die A niet kent, spreekt vanzelf. Indien wij echter acht geven op enkele meer belangrijke afwijkingen dan mogen wij het voor waarschijnlijk houden dat het voorbeeld van B een andere druk is geweest dan A, en dat daarin sommige in A weggevallen woorden nog voorkwamen. Men zie inzonderheid blz. 2, 7 en 20, 7; 4, 21 en 22, 21; 16, 9 en 34, 9; 16, 11 v. en 34, 11 v. Vergelijk ook op blz. 14, 1 v.o. de drukfout ‘hi’ voor ‘ghi’ (blz. 32, 1 v.o.). De bewerker van B heeft echter hier en daar met opzet wijzigingen in den tekst aangebracht. De meest opmerkelijke daarvan is wel dat overal het woord ‘monick’ en ‘brueder’ vervangen is door ‘cluysenaer’, terwijl op blz. 33, 14 de naam van den broeder (Thobias; zie 15, 14) is weggemaakt. Verder zijn een aantal woorden door andere vervangen die de bewerker duidelijker of wenschelijker vond; ik wijs b.v. op ‘wanneer’ voor ‘want’ (25, 2 en 7, 2), ‘heel’ voor ‘nalicx’ (25, 3 v.o. en 7, 3 v.o.), ‘boken’ voor ‘castien’ (28, 2 en 10, 2), ‘cousen’ voor ‘scapellaris’ (28, 6 v.o. en 10, 6 v.o.), ‘huispot’ voor ‘harnas’ (28, 4 v.o. en 10, 4 v.o.), ‘van waar’ voor ‘waen’ (29, 18 en 11, 18). Dat A vermoedelijk niet de eerste druk van het volksboek is geweest, en dat er althans een nog oudere tekst van het verhaal moet hebben bestaan (hetzij dan in handschrift of in druk), volgt | |
[pagina 63]
| |
ook uit het ontbreken van een rijmregel op blz. 6, 10 en 24, 10; 11, 3 en 29, 3. Het hoofdverschil tusschen A en de latere drukken ligt echter hierin dat in deze aan het 435 verzen tellende, oorspronkelijke verhaal een vervolg is toegevoegd van nog bijna 500 regels. Dit vervolg heeft minder verdienste dan het eerste deel. Het is minder goed verteld en herhaalt meermalen episoden die men reeds kent. Blijkbaar is het jonger dan het voorafgaande stuk, doch het is ongetwijfeld evenals dit in de Zuidelijke Nederlanden ontstaan, al zijn er ons alleen Hollandsche drukken van bekend. Daarop wijzen b.v. vormen als ‘te spaye’ voor ‘te spade’ (blz. 40, 3), ‘versaeyt’ voor ‘versadet’ (blz. 46, 1) en meer andere. Tusschen den 16de-eeuwschen druk van Hermen Jansz. en de volgende ons bewaard gebleven Hollandsche drukken ligt een aanmerkelijke tijdsruimte. Wij kunnen echter vaststellen dat die uitgaven (D-G) rechtstreeks teruggaan op B. Het zijn daarvan ongewijzigde herdrukken, die alleen door drukfouten en daaruit voortvloeiende vergissingen op enkele plaatsen eenigszins zijn gaan afwijken. Ook de Prologe is bewaard gebleven. Een der afwijkingen is b.v. dat aan het begin ‘Dacteur’ geworden is tot ‘d'Autheur’; eene vergissing, die echter blijkbaar als eene verbetering bedoeld is. Deze late herdrukken zijn evenals B in verzen gedrukt. Om echter het boek niet grooter te doen worden dan 20 bladzijden was de drukker gedwongen herhaaldelijk meer dan één vers op een regel te zetten. Daarbij zijn de verschillende uitgevers niet op dezelfde wijze te werk gegaan. In de Dordtsche uitgave van Walpot (E) beginnen de verzen van den tekst geregeld op een nieuwen regel, doch worden op de onderste regels der bladzijde steeds eenige verzen achter elkaar als proza gedrukt. In de 18de-eeuwsche Amsterdamsche drukken daarentegen vindt men op verschillende plaatsen (op de eene bladzijde vaak, op de andere zelden) twee op elkaar rijmende verzen achter elkaar op éénzelfden regel geplaatst, zonder dat een deel van den tekst als proza wordt gezet. Overigens komt de druk van Walpot met de Amsterdamsche uitgaven overeen. Zoo b.v. beginnen en eindigen E, F en G op fo C 2 ro | |
[pagina 64]
| |
met denzelfden regel. Soms vindt men in E een betere lezing, waar F en G door het uitvallen van een woord bedorven zijn, doch overigens bevat E tal van zetfouten. F en G zijn nagenoeg aan elkaar gelijk. Koene heeft de uitgave van Kannewet nauwkeurig nagedrukt. De spelling en de fouten zijn dus letterlijk overgenomen. Zoo vond ik op fo A 2 ro geen enkele afwijking, behalve dat het woord ‘Stiefmoeder’ eenmaal zonder verbindingsteeken geschreven wordt, waar F heeft ‘Stief-moeder’. Op foB ro leest men in F: ‘Daar zy om werden beschaamt gelaakt’ (zie blz. 32, 8), hetgeen in G (met opzet) veranderd is in: ‘beschaamt gemaakt’; overigens staan op die bladzijde nog 7 onbeteekenende spellingsverschillen (‘kwaade’ voor ‘kwade’ en dergelijke). Men vindt dus geen noemenswaard verschil. Vergelijkt men nu G met B dan blijkt de tekst betrekkelijk weinig te zijn gaan afwijken. De spelling buiten rekening latende vindt men in het op blz. 20 en 21 van onzen herdruk afgedrukte gedeelte slechts de volgende afwijkingen: Blz. 20, r. 2 allen ontbreekt; 9 B Des, G Om 't welk; 15 B daer G 'er; 18 B Dacteur G d'Autheur; 19 B mijn G zijn; blz. 21, r. 6 B vander G van zijn; 7 B grooten G een groote; 8 B cleyn G geen; 10 B datse G dat men; 11 en ontbreekt; 12 B onghenoech G on-gevoeg; 14 sy ontbreekt; 15 B dorste G koste; 16 B hem G Jacke; 18 B om e. G en e.; 21 B daden G dagen; 25 sout ontbreekt, B nu G u; 26 B te G al te. De laatste groep, die de drukken H-O omvat, heeft daarentegen een tekst die geheel afwijkt van het oude volksboek. De verzen van de Historie van Jacke zijn namelijk omgewerkt tot een prozaverhaal, terwijl vooral aan het begin en het slot ook de inhoud hier en daar is gewijzigd of uitgebreid. Het verhaal kreeg ook een anderen titel: Het klugtig leven van den jongen Jacke met zyn fluytjen. Wanneer de omwerking is geschied kan bij gebrek aan gegevens niet met zekerheid worden vastgesteld. Ik vermoed echter dat deze op zijn vroegst uit het midden der 18de eeuw zal dagteekenen en in Zuid-Nederland zal zijn gemaakt. Zonder twijfel is een der volksboeken van de groep B-G gevolgd, maar het is niet noodzakelijk (al is het niet onwaarschijnlijk) dat een Amsterdamsche editie als voorbeeld is gebruikt. | |
[pagina 65]
| |
Om een denkbeeld te geven van deze prozabewerking laat ik daarvan het eerste en het laatste hoofdstuk hier volgen naar de uitgave van Isabella Van Paemel te Gent (J), den oudsten druk waarvan mij een exemplaar bekend is. | |
(Blz. 4.) Van zyne geborten en Opvoedinge.Over eenige jaeren woonde in den eykant een goedaerdig en deugdzaem man, genaemd Hansken van Tichelen. Dezen dan eenige jaeren in de vreeze Gods doorgebragt hebben[de] met zyne lieve huysvrouwe, won by haer eenen zoon, daer zy byde zeer blyde om waeren en groote vreugd om bedreven. Hy wierd gedoopt en genaemd Jacobus (voor het gemak noemd men alle de persoonen, die den naem van Jacobus hebben: Jacke, Jack of Jackes) overzulks hy wierd genaemd Jacke. Als den jongen Jacke omtrent 6 jaeren oud was, kwam zyne moeder te sterven, tot groot leedwezen van den vader. Hansken van Tichelen, met zynen lieven zoon Jacke hem aldus alleen vindende, en zyne affairens niet konende bedryven, bad Godt hertelyk, dat hy hem eene andere spaerzaeme en deugdelyke vrouwe beliefde te verleenen. Dit op een tyd gedaen hebbende kwam op zekeren tyd binnen Antwerpen met hout ter merkt; hy dit op de meir in een kafféhuys verkogt hebbende zag daer by geval eene meyd, die eertyds zyne vreyster geweest had; met welke hy naer eene lange samenspraeke weder beslot te paren: zy hoorende vernomen hebbende hoedanig hy bemiddeld was, zoo van land, vee als geld, gaf hem het ja-woord en trouwde met hem. Deze niet gewend zynde als gezoden en gebraden visch en vleesch te eten en goed bier, kafé en thé te drinken, en konde ook met boter-melk geen kennisse meer maeken, overzulks was zy by den boer bedorven, en zy wilde geen koeyen melken of geen vuyl werk meer doen niet anders peyzende of doende als wel eten en drinken en haer lichaem vercieren: nu om te beter haer lusten te konnen volbrengen, beklapte zy haeren Hans zoo verre dat hy uytspanninge ging houden. Dezen à la mode boerin kond geheel wel met hare tongen spelen, en wist zeer na den mond te fluyten, waer door het gebeurde datze vermaerd wierd en grooten toeloop kreeg, bezonderlyk van de jonge melk-muylen, die | |
[pagina 66]
| |
zy zeer aerdig wist aen-te-haelen, en die om haren t' wil daer veel geld verteerden en haer alle lustjens bezorgden. Ten kortsten gezeyd, het was eene nydige en afgunstige vrouwe, die den jonge Jacke zeer kwalyk handelde en alle spyt aendede, gelyk gy voorder hooren zult.
De opschriften der volgende hoofdstukken luiden: Hoe den Jongen Jacke de beesten houdende, van zyne styf-moeder getracteerd wierd. - Hoe den jongen Jacke dry mysterieuze dingen kreeg van een oud man, die hy zyn eten om Godswil, hadde gegeven. - Hoe aerdig den jongen Jacke zekeren kluyzenaer dicht hadde, die hem kastyden wilde. - Wat den jongen Jacke al dede, doen hy van zyne styf-moeder en den kluyzenaer in het geestelyk hof gedaegd was. - Hoe Jacke by zyne styf-moeder by den drossaert aengeklaegt wierd en wat haer gebeurde. - Hoe den jongen Jacke gevangen zynde, tot de galge verwezen wierd, en hoe hy hem met zyn Fluytjen van de zelve bevryde. - Hoe den jongen Jacke wederom 't huys kwam en hoe zyne styf-moeder het fluytjen te polver verbrande. - Hoe Jacke zyn moeders schat roofde, en hoe zy van spyt haer zelven verhing. Dit laatste hoofdstuk (blz. 17) luidt dan als volgt:
HY heeft dan 's morgens geheel vroeg eer dat'er nog imand op was, haren schat geroofd en is'er mede na Antwerpen geloopen, waer hy hem van alles heeft voorzien, zoo van schoenen, koussen, als nieuwe kleederen. Hansken van Tichelen zynen lieven zoon overal zoekende en nergens konnende vinden, dreygde zyne huysvrouw by aldien zy zynen zoon niet aenwees, dat hy haer zoude het leven benemen. Zy haer zelven verschoonende zoo veele zy konde, moest evenwel ten huyze uyt danssen en hem gaen zoeken, of hy zoude het alreede gedaen hebben: want hy een goede eyken serveet opgenomen hebbende, begonst haer dapper de leden te smeiren en zy vol angst en droefheyd zynde, wist niet wat doen, aldus gesteld zynde, besloot eyndelyk haren schat te halen, weg te trekken en daer stille by te leven. Zy den put open gedaen hebbende en den schat niet vindende, viel in onmagt als zy nu tot haer zelve gekomen was, vond zy daer digt by eenen striek liggen, daer Jacke hem mede had meynen te verhangen, en zy dien opnemende, heeft daer mede gedaen, | |
[pagina 67]
| |
het gene hy had meynen te doen. Den drossaert dit hoorende dede haer naer de galge slepen en met de beenen aenhangen. Haren man dede overal plakkaten plakken en in de gazetten stellen, by aldien imand zynen zoon Jacke wist aen te wyzen, dat hy hem eenen goede drinkpenning zoude geven. Den zoon dit gehoord hebbende, is naer huys getrokken, en daer van zyn vader de droeve dood van zyne styf-moeder verstaen hebbende, wist wel dat het zyn schuld was, en daerom verhaelde hy den vader de geheele zaeke hoe hy haren schat geroofd hadde. Den vader dit alles verstaende en geenen zin hebbende in zyne herberge, besloot een stil en godvrugtig leven te lyden en penitentie te doen over zyn roekeloos leven, den zoon van gelyken; en eyndelyk beslooten zy te samen te trekken na de wildernisse, om daer in eenzaemheyd hun leven over te brengen; het welk zy gedaen hebben. Den vader leefde daer omtrent dry jaren, en den zoon van zynen lieven vader beroofd zynde, wilde na Roomen trekken; maer is onderwegen niet verre van Lorretten in goedaerdigheyd en zeer godvrugtiglyk gestorven.
De uitgaven J en K verschillen slechts zeer weinig, daar de eene naar de andere is nagedrukt. De verdeeling van den tekst over de bladzijden is echter niet dezelfde en de spelling van K is hier en daar gemoderniseerd. L is een herdruk van K en verschilt daarvan alleen door de moderniseering van sommige woorden; zoo vindt men ‘geboorte’ voor ‘geborten’, ‘koffyhuis’ voor ‘kafféhuys’, en dergelijke wijzigingen meer. M daarentegen is niet een gewone herdruk van K. De tekst is op tal van plaatsen gewijzigd en ook de opschriften boven de hoofdstukken zijn veranderd. In het verhaal zelf zijn ingrijpende wijzigingen aangebracht. Zoo wordt b.v. het derde geschenk van Jacke geheel verzwegen, terwijl aan het slot de stiefmoeder geen eind aan haar leven maakt (ofschoon dit bij vergissing boven het hoofdstuk is blijven staan), maar een verzoening met Jacke tracht tot stand te brengen; door die verandering zijn verschillende tegenstrijdigheden in den tekst gekomen. | |
[pagina 68]
| |
N is waarschijnlijk een herdruk van L. De stijl is hier en daar een weinig gemoderniseerd. O is gevolgd naar N en verschilt daarvan doordat eenige platheden zijn verzacht.
Dat er behalve de ons bekende drukken nog andere hebben bestaan lijdt natuurlijk geen twijfel. Zoo is het zeer waarschijnlijk dat het boek ook bij den bekenden uitgever van volksboeken Jacobus van Egmond verschenen is, in het begin der 18de eeuw. Diens firma was namelijk in het bezit van een houtblok dat stellig gesneden is voor een titelblad van de Historie van Jacke. Men vindt het b.v. afgedrukt in de liedboekjes: De Vermaakelyke Haarlemmer Hout, door Jan van Gyzen (t'Amsterdam, Gedrukt by Jacobus van Egmont, 1715), en De Scheveningse Pinxter-vreugd, of Kermis in het Haagsche Bosch (t'Amsterdam, Gedrukt by de Wed: Jacobus van Egmont, 1729). Het houtblokje is een goed gesneden kopie à rebours van de houtsnede in B, en dagteekent uit het laatst der 16de of het begin der 17de eeuw; het heeft dus stellig ook reeds gediend voor oudere Amsterdamsche drukken b.v. van Smient of Cool.
Geen der drukken van de Historie van den Jongen geheeten Jacke bevat eene approbatie en het volksboek schijnt nimmer tot de verboden boeken te hebben behoord. |
|