Publications de la Société Historique et Archéologique dans le duché de Limbourg. Deel 12
(1875)– [tijdschrift] Jaarboek van Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap– Auteursrechtvrij
[pagina 446]
| |||||||||||||||||||||||||
IV.
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 447]
| |||||||||||||||||||||||||
beroep treden, wanneer de betwiste zaak de som van 200 gulden brab. niet overschreed. En in geval er redenen tot appel aanwezig waren, hield de gebiedende heer zich het recht voor, om de partijen te zenden óf naar den keizerlyken schepenstoel van Aken óf naar eene commissie van appel, door hem benoemd. Ook moest jaarlijks, tot twee reizen toe, het register der boetgelden den landsheer worden voorgelegd, ten einde te onderzoeken of de strafgelden billijk waren toegepast. In deze bepalingen liggen, ongetwijfeld, veel gezonde opvatting en praktische zin; minder doordacht echter schijnt ons de maatregel, die het derde hoofdstuk sluit. Daarin wordt de hoogduitsche taal uitsluitend bij de rechtbanken van Steyn toegelaten, terwijl de Nederduitsche en Vlaamsche stukken voor onbruikbaar worden verklaard. Hoe weinig bijval deze maatregel bij de inwoners van Steyn gevonden heeft schijnt genoegzaam te blijken uit het feit, dat het Reglement uit 1747, om het meer bruikbaar te maken, in het vlaamsch vertaald en alom onder de bewoners verspreid werd. Het exemplaar, dat wij hier in het licht geven, hebben wij te danken aan de vriendelijkheid van den WelEerw. Heer J.L. Mulleners, kapellaan te Steyn. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 448]
| |||||||||||||||||||||||||
Reglement der ryksbaronie Steyn waernaer sich Drost, vicedrost, schepenen ende secretaris in leen-, justitie- en gemeentesaecken hebben te richten, met eenen vernuewden taxt van hunnen judiciale en extrajudiciale gebueren of rechten.
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 449]
| |||||||||||||||||||||||||
§ I. Van de feudalia of leenen.1. Dese onse ryx-vryheerlycke leenkamer sal allemael met onsen drossaert of vice-drossaert, als leenstathouders, dry verscheyden schepenen, die te gelyck pares curiae of leenmannen syn, en oock door onsen leen-secretaris besadt syn. 2. Des diensdaghs van veertien tot veertien daegen, als des morgens ordinaria judicia of ordinair gerichtdagh syn, sall die leenkamer altemael des naermiddaghs om twee uyren en sulx op desen onsen sloot gehouden worden. 3. Noch onsen leenstadthouder, noch secretaris sal tougelaeten syn die leenboecken ofte protecollen met naer huys te nemen, maer sullen deselve in onse archief bestendig verblyven. 4. Geenen en sal tot leendrager of ophouder aengenomen worden, hetsy dan dat hij den behoorlycken ouderdom heeft ende den leeneedt selven uytsweeren sal konnen. Maer soude dat leen eenen minderjaerigen self toekoomen, soo is het hem toegelaeten door eenen bevolmachtigden hetselve releveeren te konnen. 5. Soo dickwyls als eene beleeninge geschiet, moet den ophouder ofte vassael bevoolen worden voor het uytsweeren van den eedt een rigtige designatie of aenwysinge van alle spleet-inhebbers en van die onder den leen gehoorige stucken, wie en waer se gelegen, by te brengen, welcke alsdan met het meetboeck te collationeren ofte naer te syen, en aen den protocol in of op te draegen is. 6. Ratione des laudemii pro Domino en van die van een jeder relieff te betaelen staende jura of gebuerenissen blyft het by de oude observantie af wie van outs, te weten dat van een groot leen die leenkaemer toebehort 14 gulden Maestrichter cours, maer van een cleyn leen of keurgoedt | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 450]
| |||||||||||||||||||||||||
7 gulden Maestr. betaelt worde, welcke alsoo syn te verdeelen dat den stathouder daervan twee, jeder leenman en secretaris een deel daervan genieten. 7. Wanneer by die leencamer van leenplichtige goederen opdraghten en aenervingen geschieden, moet dieselve voor leenrechten betaelt worden 7 gulden Maestr., alwelcke wij als hierbovenstaende verdeelen. 8. Wanneer over leengoederen onder die leenlyeden strydt quaem te ontstaen, ofte van jemant een leenbaer goed in aenspraeck genomen wierde, sal op die ordinaire manier van die leencamer vervaren, de citatie by den leenstathouder gesoght en soo den klagher en beklaegden over beyder pretenderende recht vernomen en ten langsten in den dryden termyn die saecke finaliter geschieden of geeindigt worden en geenen termyn of andere manieren van procedeeren gepermitteert syn. 9. Wijle oock by pantbetredingen en insettingen sich verscheiden abuysen vertoonen, waerdoor alleen de onderdaenen op kosten gedreven worden, soe sal deselve alleen in den val van contumacie ex primo decreto of in den val van contumacie of ongehoorsaemheydt uyt het eerste decreet plaets hebben, en alsoc dan eenen langer loopenden terminus peremptorius van ses weecken aengeordert; maer naer desselfs verloop, die terminus peremptorius is soo veel als den termien van versteeck, immissie of instellinge uyt het tweede decreet gerealiseert, den immissus of ingestelden voor den waeren eigenaer gehouden en aengeërfd worden. 10. Die jura immissionis of rechten van instellinge blyven wy in den ouden taxaet bevindelyck tot 7 gulden Maestr., welcke wie Art. 6 vermelt te verdeelen syn. Wanneer ook by de leencamer geprosedeert wordt syn die jura termini of leenrechten insgelyx of eveneens met 7 gulden Maestr. te betalen en te reparteeren en te verdeelen. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 451]
| |||||||||||||||||||||||||
§. II. Van de criminalia, fiscalia, crimineel- of fiscael saecken.1. Wanneer jemant van eenen, die levenslyfstraff naer sich treckende verbreken of overtredinge, inculpeert en geaprehendeert worden is, sal ons gericht die generale inquisitie of onderzoekinge tegen den delinquent of quaetdoender en die omstanden van syne quaede daden of feyten voornemen, maer alsdan omstandelich aen ons berichten, maer geensweegs sonder daerover te voren van ons bekomen orde, met de speciale ondersoeckinge (geswyge met die tortuer) te mogen voortvaeren. 2. In fiscalibus of fiscaelsaecken laeten wy by het tegenwoordig Reglement, dat den drost die kleyne breucken, dat is die onder de drie goltgulden bedragende gelaetten sullen worden. Maer daermede dat onse onderdaenen niet over het behoor gebreuckt mogen worden soo sal aen ons alle half jaeren, 14 daegen nae paesschen en 14 daegen nae St. Michiel, van onsen drost een extract ofte wyttocht toegesonden worden, waerin hy die naemen van den gebreukten, het delictum ofte feyt dat hij heeft begaen en die somme wie hoogh hij in breucken geslagen sye worden, in het kort heeft aen te wysen. 3. Maer ist van den eenen of den anderen der onderdanen een delictum ofte feyt begangen, hetwelck met een groote breuck, dat is met drie goltgulden te penaliseeren of te straften, ofte in allen gevall noch hooger circumstantie en manier van het feyt; hetwelck toch ad arbitrium nostrum of ons goetduncken is te stellen, soo sall aen ons daervoor twee deel, den drost een deel aen ofte tou vallen, waertegen hy oock een deel der kosten wanneer poena capitis et corporis afflictiva erkent wordt, te draegen heeft, hetwelck soo veel te seggen is als wanneer eenen aen lyf of leven is te straffen. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 452]
| |||||||||||||||||||||||||
4, Die breucken en sullen niet meer, wie tot nu tou geschied is, in die soogenaemde schepensrolle ingeschreven, integendeel een besonder protocol daervan verveerdigt worden, dewiel deselve ons tegenwoordig gericht geheel niet, maer alleenelyck ons alleen aengaende syn. En bij het houden der breucken verhoort, dat die schepen alleenelyck van onsen drossaert adhibeert worden, sonder dat sy sich eenige cognitie of kennisse in breucksaecken hebben aen te maetigen of aen te nemen. 5. Die jura of rechten des breuken verhoort, syn wie van eenen termini judicialis ordinarii tot 6 gulden Maestr., en sal daervan onsen drossaert twee deel, onsen secretaris, dewijl hy alhier geen schryffloon heeft, ook twee deel hebben, de overige twee deel sullen de geheele schepenen hebben voor hunne bysittinge van desen. | |||||||||||||||||||||||||
§ III. Van de judicialia of rechtsaecken.1. Voor ons tegenwoordigh gericht gehooren in civilibus of in civiele saecken alle reële en personeele actiën, daeruyt genomen de leengoederen als waertoe onse leencamer aengeordent is. Daer en sullen oock geene actiën of pretentiën onder 25 gulden Maestr. tot de schepensrolle gebracht worden, sonder dergelycke geringachtige saecken voor onsen drost alleen per modum mandatorum of door manier van bevelen, naer vooriger sommaire ingenomene informatie der saecken geeindigt of gescheyden worden. 2. Alle 14 daegen, van dingsdagh tot dingsdagh, des morgens om 9 uren, sal ordinarium of gerichtdagh gehouden worden, en alle de schepenen convoceert of byeen geroepen. 3. In desen ordinario of ordinaire sullen alle actus voluntarii of vrywillige acten en contentiosa jurisdictionis of | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 453]
| |||||||||||||||||||||||||
strydige jurisdictien verhandelt worden, parthiën gehoort, concordia praevia senseert of ackoort en vergelyck integaen, getuygen verhoordt, decreten afgedaen, arresten ontslagen of vigoriseert en sententiën soo interlocutoir of definitief gepubliceert; de jura dan deses termini ordinarii of de rechten van desen ordinaire moeten int geheel met 6 gulden Maestr., waervan ieder partie die halfscheyt als 3 gulden te overleggen heeft, betaelt worden; hetwelk alsoo te verdeelen dat den drossaert, uytgenomen de citatierechten dan nog twee, ieder schepen en secretaris hiertegen een deel genieten; maer daer en sal pro decretis, articulis of wie het name magh hebben geene besondere rechten gevordert worden. Wanneer immisciën of instellingen te bewercken, grents of limietpalen te setten, schade te taxeeren, oculaire inspectie te houden of iet te besichtigen, wie oock niet weniger alswanneer die archieve ter instantie van partye te openen, of wanneer testamenten by het gericht nedergelacht of van deselve gepubliceert worden, insgelycks als voormombers syn aen te stellen, deszelfs requeningen af te nemen, voor het gericht liquidatie of vergelyck aen te leggen en wat sonderlick judicialiter of gerichtelyck moet voorgenomen worden, daervoor sal niet meer als boven gemelde jura termini ordinarii of de ordinaire rechten, ad 6 gulden, genomen worden en deselve alsoo verdeelen, als wie hierboven vermelt is. 4. Die soogenoemde gichten of aenervingen en opdrachten moeten in ordinario of gerichtdag gerealiseert worden, doch daervoor geene meerdere als voorheen gebruyckelycke jura of rechten ad 7 schellingen genoomen en wie in vorigen Artiekel vermelt is verdeelt worden. Van gerichtelycke attestatië syn die ordinaire rechten ad 6 gulden Maestr. te betaelen, als wanneer deselve absque sigillo of sonder segel begeert worden, cum sigillo aber, maer | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 454]
| |||||||||||||||||||||||||
metten segel sijn daervoor te herleggen 9 gulden en altemael wie boven te repartiseren of te verdeelen. Wanneer oock gelder, ad judiciale depositum of andersins in gerichts handen gestelt souden worden, sal daervan in plaets van jura, bij nederlegginge 1 p. en by uytbetaelinge of teruggaeve wederom 1 p., maer jaerlyx pro custodia of bewaernisse ½ p. betaelt worden. 5. Wanneer van partyen eene extraordinarius rechtdagh begeert wordt of een clooster of gemeynde in ordinario litigeert ofte pleyt, syn die jura verdobbelt en naer maet gerangeert en te verdeelen. Maer van extraneis of uytlanders en worden geene dobbele jura genomen, gelyck van sulcke die onder het Roomsche Ryck gehoorig syn, ten waere dat by het gericht der buytenlanders van onse onderdaenen desgelyx dobbele jura exhibeert of gevordert worden. 6. Pro termino collationis et inrotulationis actorum of voor den termyn, collationeeringe en inrotuleeringe der acten, item van publicatie van eene sententie wordt niet meer als wie ordinaire betaelt, en sulx naer meer bevoelen manier gereparteerten verdeelt. 7. Van die gerichtelyck gegevene interlocutoire of definitieve oordeelen sal geene appellatie verleent worden, hetsy dan dat die saeck waerover litigeert of gepleyt wordt eene somme van 200 gulden Maestr. of meer in sich bedroegh. Maer wij voorbehouden ons naerder daerover te verordineeren of die appellatie aen den schepenstoel van Aeken ofte aen seeckere van ons te benoemen Appelations- commissarissen devolveeren sal. Onsere soo dickwijls hierover ergangene of gegevene orders inhereerende sal voor onsen gericht in geene andere als in de hoogdeutsche Spraeck gehandelt worden, ook geene als in de Provinciën des Roomschen Ryx geadmitteerde procuratores of procureurs ter handelinge by den gericht toe te laeten, anderen | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 455]
| |||||||||||||||||||||||||
daerentegen, alsoo voort af te wysen en in geval van hun of van hunne partiën selfs een Schrift ofte supplicatie in uytlandsche Brabantsche spraeck geexhibeert wierde, sulkx terug te geven, en geenswegen voor een paert der acten sal gehouden worden. | |||||||||||||||||||||||||
§ IV. Van die gemeente- en paelsaecken.1. Onsen drost en gericht moeten eydt-plichtmaetig daerop vigileeren of letten, dat in geen het aldergeringste stuk, soo wenigh, onse landtsheerlycke rechten, praerogatieven ende hoogheden van in- of uytlanders te nae getreden wordt, alsoock in jurisdictiesaecken, grens- battings- jagd en andere saecken van die naegebuyren den geringsten naerdeel of schade geschiede, maer in dergelycke gevallen alsoo voort ons daerover behoorlyck te berichten. 2. By onse persoonelycke tegenwoordigheid alhier moeten die gemeenterequeningen voor desselfs afdoen ons van den borgemeester gepresenteert worden, oock jedermael dry persoonen voor den aen te ordenen borgemeester ons voorgeslaegen worden, uyt welcken eenen van ons te benoemen; maer by onse afwesigheydt moet sulcx onsen drossaert of vice drossaert geschieden, denwelcke dan in onsen naem den borgemeester te verordeneeren en te benoemen heeft 3. Die gemeenterequeningen moeten jaerlyx in die van ouds hiertoe gewoonelycke termynen van onsen drossaert en gericht affgenoemen worden, dewelcke daerop dan sterck hebben te sien of te letten, of die inbrengende requeningen en voorderingen in alle stucken richtig syn, daernaer deselve naer billicheyt te modereeren, en besonderlyck daervoor te sorgen dat die gemeende niet met onnoodighe by- of inslagh en gaer te sware schattings- | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 456]
| |||||||||||||||||||||||||
insettingen nog meer belast worde. Drossaert en gericht genieten daervoor haer gewoonlycke rechten, te weten den droost 6 gulden Maestr. en jeder schepen dry gulden Maestrichter cours. 4. Dewyl oock klaegten syn ingeloopen, dat die gemeente armen-middelen tot behoeff of verpleginge der armen niet recht aengewent en worden, soo sal die armenrequeninge jarlyx in den gewonelycken termijn voor onsen drost en gericht afgehoort worden, en geheel nauw daerop gesien en gehouden worden, dat hierby geen naerdeel en geschiede, integendeel die daertoe gefondeerde middelen aen die armen sonder aensien der personen uytgedeylt sullen worden. Het gericht nogtans sal niet bevoegt syn eenige jura daervan te nemen. 5. Die begleitenisse der beeck, vloedgraeven, lantweeren, wegen en graeven sal, wie sulkx gebruyckelyck is, in den maent Mey van jeder jaer geschieden en 14 daegen te voeren gepubliceert worden, daermede dat een jeder sich voer schade kan hoeden. | |||||||||||||||||||||||||
§ V. Rechten van den drossaert.
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 457]
| |||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||
§ VI. Rechten van den Secretaris.
|
|