Waterlinie, en zonder die linie waren ze er niet’. Een landschap, zou je kunnen zeggen, van ‘form follows function’.
Moet je zo'n structuur die nog bezig is zich in te vechten in het drukbezette Nederlandse landschap, wel tot monument willen verklaren? ‘Wil je van de linie een monument maken, dan moet het meer zijn dan een toevallige lijst forten en militaire artefacten uit het verleden’, zegt Luiten. ‘Het zou ook voor Monumentenzorg een juridisch novum zijn. In ieder geval moeten de inundatievelden daar niet onder vallen, die moet je als bufferzone openhouden met traditionele planologische instrumenten’.
Zou een monumentenstatus nieuwe functies niet in de weg staan? Want hoe maak je het onzichtbare zichtbaar, zonder het karakter ervan te verloochenen? Daar moeten we niet te krampachtig over doen, vindt de ontwerper. ‘De camouflageperiode is voorbij, we gooien 'm open. Het heeft in deze tijd geen zin om zo'n waardevolle structuur aan het zicht te onttrekken. De Waterlinie gaat een nieuwe toekomst tegemoet waarin hij bruikbaar, zichtbaar en toegankelijk wordt’. Dat onzichtbare is achterhaalde romantiek en niet eens waar: ‘Pas laat in de negentiende eeuw werd de open structuur van forten begroeid en beplant, daarvóór moet het blik- en het schootsveld juist open zijn. De geschiedenis is niet eenduidig. Zelf vind ik dat een bevrijdende constatering’.
Het masterplan strekt zich uit over een periode tot ongeveer 2020 en voorspelt uitgaven van 700 miljoen euro. Als eerste van de acht einddoelen staat daarin, dat de Waterlinie ‘een herkenbaar, samenhangend gebied zal zijn met enkele specifieke attracties’. Hoe zullen wij het moment herkennen dat de Linienieuwe-stijl ‘af’ is? ‘In dit vlakke land zal je altijd een helikopter of een zeppelin nodig hebben om het geheel te zien, en dus te overzien’, zegt Luiten.
‘Maar het is evident dat dit een van de laatste grote landschapsvormen in Nederland is, die bovendien een sterke historische betekenis heeft. Dat feit alleen al maakt het interessant om na te denken over eenheid van handelen. Die eenheid moeten we ondersteunen, de variatie komt vanzelf’. Het hoeft
Plofsluis (keersluis) bij Jutphaas. Foto projectbureau NHW.
ook niet in Muiden precies hetzelfde uit te zien als in Gorinchem, vindt hij. ‘Het is genoeg als je kunt zien dat er op dezelfde manier met die grote vormen wordt omgegaan. Daarmee kunnen we ook tegenwicht bieden aan de versnippering van de Nederlandse ruimte en van het landschap’.
In juridische zin is de Linie nu nog zo zacht als boter, geeft hij onomwonden toe. ‘Je zou het “maatschappelijke software” kunnen noemen. Het lot ervan is afhankelijk van het collectief sentiment, van het gevoel dat we er met z'n allen voor moeten zorgen. Idealiter zal Panorama Krayenhoff aantonen dat het op deze grote nationale schaal mogelijk is iets te behouden door het te ontwikkelen, en dat er in de planologie nog altijd een regisserende drive is. Hoeveel planologische sturingskracht er daadwerkelijk in dat begrip “nationaal landschap” zit, moet straks nog blijken. Nu is het vooral missionarissenwerk’.