Jaarboek Monumentenzorg 2004. Op weerstand gebouwd. Verdedigingslinies als militair erfgoed
(2004)– [tijdschrift] Jaarboek Monumentenzorg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 120]
| |||||||||||
Een voorbeeld van een militaire inlaatsluis. Deze sluis ligt in westelijke oever van de Vecht in Nieuwersluis. Deze sluis, die in de meidagen 1940 nog niet gereed was, was bedoeld om water, afkomstig uit het Merwedekanaal (tegenwoordig het Amsterdam-Rijnkanaal) op de Vecht te brengen.
| |||||||||||
[pagina 121]
| |||||||||||
De begrenzing van de historische Nieuwe Hollandse Waterlinie
| |||||||||||
[pagina 122]
| |||||||||||
Detail van een kaart uit 1815 ten noorden van de stad Utrecht met daarop ingetekend met een blauwe en lichtpaars gekleurde band de verwachte begrenzingen van de inundaties.
| |||||||||||
[pagina 123]
| |||||||||||
de beleving van militair en burger blijven bestaan. Zelfs in officiële documenten, zoals de staatsbegroting, bleef de naam NHW in zwang.Ga naar eind1
De vraag welke de beoogde begrenzing van de inundatievelden anno 1940 was, is eenvoudiger gesteld, dan beantwoord. Alvorens hierop in te gaan, een enkel woord over het fenomeen waterlinie. | |||||||||||
Waterlinies, een typisch Nederlands verdedigingsmiddelDe eeuwen door is water gebruikt als een middel om zich te verdedigen, niet alleen in Nederland maar ook in andere landen. Maar om gehele linies te baseren op inundaties is een uniek Nederlands verschijnsel. In geen enkel ander land heeft men water gebruikt als de ‘ruggengraat’ van een verdedigingslinie. Dat wil niet zeggen dat men elders geen gebruik maakte van inundaties. Integendeel, maar dan als onderdeel van een linie, zoals dat bij voorbeeld is gebeurd in de Franse Maginotlinie in noordoost Frankrijk bij de Saar en in de Duitse Ostwall in de Oder-Warthe-Bogen.
Overigens was de NHW niet de enige Nederlandse waterlinie. De Oude Hollandse Waterlinie (OHW), de uit de 18ste eeuw stammende Grebbelinie, de Stelling van Amsterdam en de 20ste eeuwse Rijn-IJssellinie waren evenals de Zuiderwaterlinie waterlinies.
Het was C.R.T. Krayenhoff die tijdens de Franse periode (1794-1813) een plan heeft ontwikkeld om de bestaande Grote of Capitale waterlinie (later aangeduid als de Oude Hollandse Waterlinie) zodanig aan te passen dat ook de stad Utrecht achter de waterlinie zou komen te liggen. Napoleon was onder de indruk van Krayenhoff's ideeën maar hij zag geen militaire aanleiding om een dergelijke linie te laten aanleggen.
Na het vertrek van de Fransen in 1813 en de terugkeer van de Oranjes wist Krayenhoff, die in 1814 was benoemd tot Inspecteur der Fortificatiën, Koning Willem I te overtuigen van het voordeel van een meer oostelijk gelegen waterlinie ter bescherming van het economisch krachtigste deel van ons land.
Zo werd in 1815 begonnen met de aanleg van een aantal aarden verdedigingswerken beoosten Utrecht. Behalve deze verdedigingswerken zijn er in de beginperiode van de linie diverse speciale inundatiesluizen gebouwd, waaronder zes waaiersluizen. Ook werden er inundatiekanalen zoals de Klopvaart gegraven en inundatiekades zoals de Klopdijk aangelegd. Dit was het begin van een ingenieus inundatiesysteem dat in de jaren tussen 1815 en 1940 voortdurend is verbeterd en verfijnd en dat in 1940 perfect bleek te functioneren. Een systeem waarin alle voorzieningen voor de civiele waterhuishouding in het betreffende gebied een rol speelden, aangevuld - waar nodig - met militaire inundatiesluizen en coupures in dijken en kades. | |||||||||||
De ontwikkeling van de NHW als operationele organisatieVanaf 1815 tot 1883 was er geen sprake van een operationele militaire organisatie in de NHW, ook niet voor oorlogstijd. De linie bestond uit een verzameling betrekkelijk los van elkaar staande versterkingen voor de verdediging van de accessen door de inundaties. Pas na 1879 kwam hierin verandering als gevolg van de ervaringen opgedaan tijdens de eerste mobilisatie van de NHW in 1870 in verband met de Frans-Duitse Oorlog (1870-1871). In 1879 kreeg de luitenant-kolonel der Genie J.H. Kromhout de opdracht om de verdediging van de NHW beter te organiseren. Zo introduceerde hij
Een klassiek voorbeeld van een accesverdediging. Deze groepsschuilplaats ligt naast de weg naar Kedichem. Deze weg staat nog niet onderwater bij een inundatie tot voorlopig peil.
| |||||||||||
[pagina 124]
| |||||||||||
Detail van de Kaart van Krayenhoff, situatie 1845, met daarop het meeste nooordelijke deel van wat toen nog werd aangeduid als de Vooruitgeschoven Hollandsche of zogenaamde Utrechtsche linie, de latere Nieuwe Hollandse Waterlinie. Deze kaart behoorde bij de Staat aangevende de versterkte stellingen van het Koninkrijk der Nederlanden. Op deze kaart is ook nog een deel te zien van de Verdedigingslinie van de hoofdstad of Amsterdamsche linie.
| |||||||||||
[pagina 125]
| |||||||||||
Karakteristieke inundatiekaart uit 1890 van het toenmalige inundatiestation no.2 Naarden. De nummers op de kaart hebben betrekking op de waterwerktuigen (zoals inlaatsluizen en doorlaatsluizen) en keeringen (zoals dijken en kades), die een functie hadden in het inundatiestelsel.
onder meer jaarlijkse oefeningen, de zogenaamde fortmanoeuvres. Verder kreeg de Nieuwe Hollandse Waterlinie in 1883 een verbeterde bevelstructuur met een permanent hoofdkwartier. Ook werd de organisatie van het inunderen verbeterd door de instelling rond 1890 van 19 inundatiestations die moesten zorgen voor de aan- en doorvoer van het inundatiewater en het stellen en onderhouden van de inundaties. | |||||||||||
De Bijzondere InstructiesVoor ieder inundatiestation werd een Bijzondere Instructie (B.I.)Ga naar eind2 opgesteld, een draaiboek voor het inunderen van een deel van de linie. Deze handleidingen kwamen in de plaats van gedetailleerde en uitgebreide (soms uit honderden handgeschreven pagina's bestaande) handleidingen voor het inunderen van de gehele linie. Het opzetten van een structuur met 19 inundatiestations en het samenstellen van Bijzondere Instructies wil niet zeggen dat het proces van het inunderen werd gewijzigd. Dat is op hoofdlijnen ongewijzigd gebleven. Wat wel wijzigde was de organisatiestructuur voor het inunderen. Deze professionalisering was ook nodig in verband met het veranderde vijandbeeld. Vormden tot circa 1870 de Fransen een bedreiging voor onze onafhankelijkheid, ná 1870 waren dat de Duitsers. Deze verandering had voor de NHW als consequentie dat het stellen van de inundaties beduidend versneld moest worden. Dit aspect is de rode draad in de geschiedenis van het inunderen van de NHW na 1870. Berekende men de duur van het inunderen anno 1860 voor de gehele linie op 26 dagen, anno 1920 duurde het inunderen tot voorlopig peil bij een gemiddelde waterstand in de rivieren in de gehele linie 4 tot 6 etmalen.Ga naar eind3 In 1940 nam het daadwerkelijk inunderen tot voorlopig peil in de gebied bezuiden Utrecht nog geen twee etmalenGa naar eind4 in beslag! | |||||||||||
Het inundatie onderzoekEen belangrijk onderdeel van de Bijzondere Instructies (B.I.) vormden de gedetailleerde inundatiekaarten met daarop ingetekend de onder dat station ressorterende inundatieveldenGa naar eind5 en de voorzieningen die een functie hadden bij het onder water zetten. Deze kaarten vormden het uitgangspunt voor het bepalen van de beoogde begrenzingen van de | |||||||||||
[pagina 126]
| |||||||||||
De indeling in inundatiestations anno 1900. Deze indeling is tussen 1904 en 1910 gewijzigd. Deze kaart was niet bedoeld om een beeld te geven van de omvang van de inundatievelden, maar uitsluitend om de grenzen van het gebied aan te geven waarbinnen het betreffende inundatiestation verantwoordelijk was voor de inundatiemiddelen.
| |||||||||||
[pagina 127]
| |||||||||||
Inundatiekaart van het gebied bij Utrecht uit 1904. Deze kaart maakte onderdeel uit van de documentatie van de Groep Blauwkapel, de zogenaamde memories van verdediging c.q aanwijzingen voor de verdediging. Genoemde groep was belast met de verdediging van een deel van de NHW. Op deze inundatiekaart staat slechts een enkel inundatiemiddel ingetekend.
| |||||||||||
[pagina 128]
| |||||||||||
Inundatiekaart uit 1915. Deze kaart maakt deel van de set inundatiekaarten, die als uitgangspunt zijn gebruikt voor de inundatiekaart NHW 1940.
inundaties anno 1940. Een op het eerste gezicht relatief eenvoudige probleemstelling die echter gecompliceerd werd door het vinden van het antwoord op de volgende vragen:
| |||||||||||
[pagina 129]
| |||||||||||
Inundatiekaart uit 1924 met daarop de verbeterde begrenzing van de inundatievelden benoorden Utrecht. Deze kaart behoorde bij correspondentie over de uitbreiding van de inundaties in het oostfront van de vesting Holland.
| |||||||||||
Welke versie van de Bijzondere Instructie was anno 1940 van kracht?De oplossing van deze vraag heeft alle kenmerken van een detectiveverhaal. In de periode van 1890-1940 zijn er diverse versies van de B.I.s gemaakt, handgeschreven versies, getypte versies, deels gedrukte en deels handgeschreven versies. Met uitzondering van de versie van 1890/1891 en een ontwerpversie van 1916 (die slechts voor enkele inundatiestations is gemaakt) zijn de B.I.s niet gedateerd. Hierdoor was het niet mogelijk om zondermeer te bepalen welke versie van de B.I.s anno 1940 van kracht was.
De oplossing van dit probleem was een kwestie van combineren en deduceren. In 1933 is de voor alle inundatiestations in Nederland geldende Algemene Instructie voor het inundatiepersoneel in de Nieuwe Hollandsche Waterlinie (A.I.)Ga naar eind6 vervangen door een nieuwe versie, de Algemene Instructie voor het inundatiepersoneel in de Vesting Holland, afgekort als A.I.In.Ga naar eind7 Uiteraard werd in iedere B.I.s verwezen naar de A.I. In de Bijzondere Instructies die anno 1933 van kracht waren, is de bestaande aanwijzing A.I. dan ook vervangen door de nieuwe aanduiding A.I.In. Dat deze versie ook anno 1940 nog werd gebruikt, blijkt ook uit verwerkte en wel gedateerde wijzigingsbladen uit de periode 1936 tot 1939.
Het intrigerende is dat de versie van de Bijzondere Instructie die anno 1940 van kracht was, geheel handgeschreven is. Wat betreft de datering van deze versie, uit een ‘verdwaalde’ aantekening in één van de betreffende B.I.s blijkt dat deze vóór 1910 moet liggen en wel uit 1908. Dit laatste kan worden afgeleid uit een brief van de commandant van de Nieuwe Hollandse Waterlinie aan de Minister van Oorlog d.d. 29 februari 1908.Ga naar eind8 Het feit dat het handschrift van de schrijver van deze brief hetzelfde is als dat van de persoon die de betreffende B.I.'s heeft geschreven, ondersteunt deze conclusie. | |||||||||||
Welke inundatiekaarten golden anno 1940?De vraag welke inundatiekaarten anno 1940 werden gehanteerd, is niet te beantwoorden. Er zijn namelijk geen inundatiekaarten aangetroffen bij de BI's die anno 1940 van kracht waren. Overigens blijkt uit een brief uit 1937 dat de inundatiekaarten die men toen gebruikte, verouderd waren en dat die nodig vervangen moesten worden.Ga naar eind9 | |||||||||||
[pagina 130]
| |||||||||||
Inundatiekaart uit 1939 betreffende de aanpassing van de inundaties tussen de Linge en de Waal in verband met de bouw van nieuwe inundatiesluis bij Vuren. Deze aanpassing is anno 1939 doorgevoerd.
| |||||||||||
[pagina 131]
| |||||||||||
Daarom is er een keuze gemaakt uit de vele inundatiekaarten die zich in het archief van het Centraal Inundatie en Technisch Bureau (CITB) van de Genie bevinden om de beoogde begrenzingenGa naar eind10 van de inundaties anno 1940 te bepalen. De inundatiekaarten van vóór 1890 vielen zondermeer af. In de eerste plaats zijn de begrenzingen van de inundatievelden op deze kaarten niet nauwkeurig aangegeven. In de tweede plaats zijn deze kaarten gebaseerd op inundatiepeilen,Ga naar eind11 die anno 1940 niet meer werden aangehouden.
Na 1890 verschenen er voor het eerst nauwkeurige inundatiekaarten met een schaal van 1:25.000. De eerste complete set inundatiekaarten dateert uit 1889, maar deze viel af omdat de begrenzingen op deze kaarten zijn gebaseerd op de oude inundatiepeilen. Rond 1900 zijn de inundatiepeilen in de diverse kommen van de NHW namelijk gewijzigd.Ga naar eind12
De daaropvolgende volledige set inundatiekaarten dateert van omstreeks 1904 en behoort bij de toen vigerende Groepsmemories. De omvang van de inundatievelden op deze kaarten is wel gebaseerd op de gewijzigde inundatiepeilen. Maar bij het vergelijken van de begrenzingen van de inundatievelden op de kaarten uit 1904 met die op de inundatiekaarten behoorden bij Memories van verdediging uit de periode van de mobilisatie van 1914-1918, bleken er nog al wat verschillen te zijn. Om deze reden vielen ook de inundatiekaarten uit 1904 af.
De genoemde set inundatiekaarten die deel uitmaakten van de Memories van Verdediging uit de periode van de mobilisatie van 1914-1918, is echter de ‘jongste’ volledige set. Dit is ook de reden dat deze inundatiekaarten zijn gebruikt als basis voor de kaart van de NHW, die momenteel wordt gehanteerd. Overigens kan uit de correspondentie tussen de commandant van het 1ste Genie-Commandement en de Topografische Inrichting worden gededuceerd dat deze kaarten al uit 1908 dateren.
Er is geen complete set inundatiekaarten van recentere datum aangetroffen. Wel bevinden zich in het archief van de genie ‘jongere’ inundatiekaarten van enkele deelgebieden. Derhalve is voor het bepalen van de beoogde begrenzing van de inundatievelden anno 1940 uitgegaan van de inundatiekaarten uit 1908 in combinatie met diverse kaarten van recentere datum. Zo is ondermeer gebruik gemaakt van een verbeterde inundatiekaart uit 1925 voor het gebied benoorden Utrecht en van een kaart met de uitbreiding van de NHW met het MunnikenlandGa naar eind13 in de Bommelerwaard. Ook is gebruik gemaakt van kaarten nopens de aanpassing van de linie in het gebied tussen de Waal en de Linge. Daarnaast zijn verschillende kaarten uit de periode 1930-1940 geraadpleegd ter verificatie en precisering. Overigens bleken er in de periode 1922 tot 1940 behalve de reeds genoemde aanpassingen, nogal wat wijzigingen in de NHW te zijn doorgevoerd. Deze zijn eveneens verwerkt in de inundatiekaart anno 1940.
Deze aanpak heeft geresulteerd in een verbeterde inundatiekaart van de NHW. Een vergelijking van deze kaart met de momenteel gehanteerde kaart van de NHW, laat op diverse punten aanmerkelijke verschillen zien. Zo maakten de volgende polders in het noordelijke deel van de NHW sinds 1923 deel uit van de NHWGa naar eind14:
In het zuidelijke deel van de linie behoorden anno 1940 het Munnikenland (in de Bommelerwaard) en de Vervoorne polder (in het Land van Altena) tot de NHW.
Maar anno 1940 maakten de polders Het Hoge Veld en Het Spijksche Veld evenals de Polder Laag Dalem geen deel meer uit van de NHW. Deze gebieden lagen toen achter de Hoofdweerstandsstrook (HWS).Ga naar eind15
Een bijzonder positie in het inundatiesysteem namen de polders in die eerst op Bijzonder of Nader Bevel (B.B.) mochten worden geïnundeerd. In principe werd een dergelijk bevelGa naar eind16 pas gegeven nadat de eigen troepen zich achter de linie hadden teruggetrokken. | |||||||||||
[pagina 132]
| |||||||||||
Kaart met daarop ingetekend de begrenzingen van de inundaties rond Utrecht. Het grijs ingetekende gebied is het terrein dat bij 1,10 m + NAP (voorlopig peil) onder water komt te staan. Het lichtblauw ingetekende gebied is het inundatieveld bij 1,40 m + NAP (volledig peil). Het gebied dat onderwater zou komen te staan bij het nieuw in te voeren inundatiepeil van 1,75 m + NAP is donkerder gekleurd. Het nieuwe peil van 1,75 m + NAP was nog niet ingevoerd in mei 1940.
Zo mochten ondermeer de Horn en Kuijer polder, de Aetveldsche polder, de Mijdersche polder (beoosten Nieuwersluis) en het gebied tussen de Vaartse Rijn, het Merwede- en het Lekkanaal (bij Vreeswijk)Ga naar eind17 pas op Bijzonder Bevel onder water worden gezet. Dit gold ook voor polder Garsten, de polder Oostzijds Baambrugge, de Hoekerpolder, de polder Breukelen Proostdij (beoosten Breukelen), de Dorssewaard polder (benoorden Vreeland) en de Polders Roozendaal en Twaalfhoven (bij Utrecht). | |||||||||||
Het intekenen van de historische inundatievelden op contemporaine kaartenHet intekenen van de beoogde begrenzing van de inundatievelden anno 1940 op contemporaine kaarten was een probleem apart. Als gevolg van stads- en dorpsuitbreidingen, industrialisatie en ruilverkaveling zijn de oorspronkelijke inundatievelden op veel plaatsen in het liniegebied niet of nauwelijks meer herkenbaar.
Een sprekend voorbeeld is het gebied tussen Kedichem en Vuren. Hier vormden anno 1940 de oostelijke kade van de polder Spijk en oostelijke en zuidelijke kades van de polder Laag Dalem de achterste begrenzing van de NHW. Maar bij de ruilverkaveling zijn deze kades verdwenen. De aanwezigheid van enkele groepsschuilplaatsen, is het enige dat in dit gebied nog herinnert aan het verloop van de oorspronkelijke begrenzing.
Eenzelfde situatie is te zien in het Land van Altena. De oorspronkelijke begrenzing van het inundatieveld tussen de Oudendijk en het Fort aan de Uppelse Dijk werd gevormd door de kade langs de Oudenbansche boezem. Deze is bij het uitvoeren van de ruilverkaveling verdwenen. De enige herinnering aan de oorspronkelijke begrenzing vormt het lint van groepsschuilplaatsen.
Ook de uitbreiding van Utrecht (in oostelijke richting), de uitbreiding van plaatsen zoals Houten, Vreeswijk en Gorinchem en de aanleg van industrieterreinen bemoeilijkte het intekenen van de historische begrenzing op contemporaine kaarten. | |||||||||||
SamenvattingOp basis van recent archiefonderzoek zijn de begrenzingen vastgesteld van de gebieden die anno 1940 tot de inundatievelden van de Nieuwe Hollandse Waterlinie behoorden. Deze zijn ingetekend op contemporaine kaarten waardoor er een verbeterd beeld ontstaat van de omvang van de NHW bij inundatie tot volledig peil anno 1940.
Enerzijds omdat niet kon worden beschikt over inundatiekaarten, die anno 1940 van kracht en anderzijds omdat het liniegebied na de Tweede Wereldoorlog op veel plaatsen ingrijpend is gewijzigd als gevolg van ruilverkaveling én de uitbreiding van steden en dorpen en de aanleg van industrieterreinen, is het niet mogelijk om de beoogde begrenzing met een grotere nauwkeurigheid dan plusminus 50 meter in te tekenen. | |||||||||||
[pagina 133]
| |||||||||||
Bij het ter perse gaan van deze uitgave bereikte ons het droeve bericht dat de heer Anne Visser plotseling is overleden. | |||||||||||
[pagina 134]
| |||||||||||
'S-HERTOGENBOSCH, CITADEL MET BRUG EN POORT
| |||||||||||
[pagina 135]
| |||||||||||
NIJMEGEN, ZIEKENPOORT EN WALMUUR
|
|