valt meer te ontdekken aan de in totaal negen versterkingen, die tussen de vierde eeuw vóór en de eerste eeuw na Christus gebouwd zijn.
Het gaat om vierkante, rechthoekige of afgeronde rechthoekige omwallingen, gemaakt van plaggen. Ten tijde van de opgravingen stond hier en daar nog een schamele vijftig centimeter overeind. De versterkingen hadden twee, drie of vier ingangen, soms amper negentig centimeter breed. Enkele monumentale ingangen waren drie meter breed en voorzien van poorten. Buiten de aarden wallen lagen greppels en grachten. Verder stonden er één tot zes palissaden. Binnen zijn geen sporen van huizen gevonden, wel van schuren.
De vraag was en is nog steeds een beetje: wat waren dit voor versterkingen? Echte verdedigingswerken, om een vijand tegen te houden of dienden ze een ander doel? In Groot-Brittannië, Frankrijk, België en Duitsland zijn uit de zelfde tijd resten gevonden van wat de wetenschappers hill forts noemen: hooggelegen verdedigingswerken, die als machtszetels van plaatselijke leiders dienden. Daar doen de laaggelegen Drentse versterkingen niet aan denken. Ze lijken nog het meest op laat-keltische schansen met een rituele functie. Het viel de onderzoekers verder op dat de plekken al vanaf de Bronstijd in gebruik waren geweest en dat de versterkingen in de buurt van grafvelden lagen. Allemaal zaken die de onderzoekers tot de overweging hebben gebracht dat de versterkingen als lokale centra van recht, bestuur en religie hebben gediend. Mogelijk hadden de verdedigingswerken dus vooral een symbolische functie. Ze waren dan ook niet zo groot. De oppervlakte, inclusief wallen, greppels en palissaden was minder dan een hectare. De versterking bij Weert was vele malen groter: twaalf hectare. Binnen een afgeronde rechthoekige aarden wal van 300 bij 400 meter lag een tweede wal, die een ovaal terrein van ongeveer 160 bij 110 meter omsloot. Voor de buitenste wal lag een v-vormige gracht van anderhalve meter diep. Binnen lag een tweede gracht, die twee meter diep en vier meter breed is geweest. Ook in deze versterking zijn geen bewoningssporen gevonden. De archeologen troffen alleen de paalgaten aan van wat waarschijnlijk graanschuurtjes zijn geweest. Uit dateringen blijkt dat de versterking uit het begin van de eerste eeuw voor Christus stamt. De archeologen beschouwen het geheel als een vluchtburcht voor vee en mens. Vee diende in de IJzertijd als ruilmiddel, statussymbool en bruidsschat en was meer dan eens het doel van rooftochten. Een versterking als die bij Weert kon daar bescherming tegen bieden. Maar niet tegen de Romeinse legioenen, die tegen
het einde van de 1ste eeuw voor Christus Nederland binnentrokken. Er zijn dan ook geen sporen van strijd uit die tijd, wel heeft onderzoek van de grachten duidelijk gemaakt dat ze in de Romeinse tijd zijn opgevuld en dicht gegooid.
Terug naar de Heimenberg. Via een van de drie doorgangen betreed ik het binnenterrein met een diameter van ongeveer tweehonderd meter. Ook hier bomen - en een stukje kort gehouden gras. Het voert naar de rand, naar een kleine opening in de vegetatie. Even kijken. Bam.
Een enorm panorama stort zich op mijn netvliezen. Mijn hersenen doen hun best alles tegelijk te registreren. Ho, pas op, niet te ver naar voren, de grond duikt voor mijn voeten vrijwel loodrecht veertig meter de diepte in. Beneden parelt het zonlicht in enkele grote plassen in de uiterwaarden. De Gallowayrunderen grazen op hun gemak - van de Konikpaarden geen spoor. Een binnenvaartschip glijdt over het kalme Rijnwater. Links ligt de steenfabriek, rechts strekt zich de Betuwe uit. Bij zeer helder weer, zeggen ze, kun je zelfs het vijftig kilometer verder gelegen Montferland zien.
Dit is een strategisch belangrijke plek, ik voel het, ik zie het en ik weet het uit de geschiedenisboekjes. Hier is in de 16de eeuw een begin gemaakt met wat vanaf de 18de eeuw de Grebbelinie heet. In 1795 namen de Fransen de linie in, toen de geïnundeerde uiterwaarden bevroren waren en hun verdedigende kracht hadden verloren. En de betonnen kazematten, die her en der in de omliggende bossen staan, herinneren aan de meidagen van 1940, toen de lang verwaarloosde linie de belangrijkste verdedigingslinie van Holland werd.
Over functie en datering van de Heimenberg zelf is lang gespeculeerd. De vondst van een stenen offermes heeft bij amateurarcheologen geleid tot de suggestie dat het bouwwerk te vergelijken is met de henges uit Engeland, uit 2000 voor Christus stamt en door het Klokbekervolk als een rituele offerplaats is gebruikt. Een andere vondst, een 5de-eeuwse Frankische goudschat die in 1938 in de buurt is gevonden, zorgde voor de hypothese dat de walburcht tijdens de woelige nadagen van het Romeinse Rijk het