Esterenburg in Vierpolders
Paul Rosenberg
Esterenburg ligt vlak onder Brielle in de polder de Oude Goote op het Zuid-Hollandse eiland Voorne. Aan de boerderij, die in 2002 werd aangekocht door Vereniging Hendrick de Keyser, is sinds de jaren '30 van de 20ste eeuw niets meer veranderd. Zij is mede daardoor een uniek monument van landelijke bouwkunst en van agrarische geschiedenis. Het grote, met hoge iepen beplante en door slootjes met wilgen omgeven huiserf vormt een oase van rust in een gebied waarvan de landschappelijke schoonheid onder druk staat als vestigingsplaats voor moderne glastuinbouw.
De geschiedenis van de boerderij gaat terug tot in de 17de eeuw. Op oude kaarten staat op deze plaats, in de polder ‘de Oude Goote’ naast de landweg van Brielle naar Hellevoetsluis, al een hoeve aangegeven. Deze werd, blijkens jaartalankers in de oude achtergevel, in 1738 door nieuwbouw vervangen. Esterenburg was een pachthoeve, waarvan het vruchtgebruik door vooraanstaande families uit Brielle over een periode van eeuwen in erfpacht werd uitgegeven. Een omschrijving uit 1761 vermeldt een ‘extra schoone wooning, bestaande in een Heerenhuis, Bouwmanswoning, berg, schuur en keet [...]’. Daaruit is af te leiden dat, althans een gedeelte van het woonhuis, in de zomermaanden door de stadse eigenaren werd gebruikt als buitenverblijf.
Esterenburg was, zoals alle grote boerderijen op Voorne-Putten, een hoeve voor gemengd bedrijf. Het gebouw, dat in 1931 gedeeltelijk door brand verloren ging, is in zijn grootste vorm te zien op een foto en een aquarel uit 1926 van de Rotterdamse boerderijenonderzoeker J. Verheul. De boerderij bestond uit een pannengedekt woonhuis en een rietgedekt bedrijfsgedeelte. De totale lengte beliep zestig meter, waarmee Esterenburg behoord moet hebben tot de grootste boerderijen van
Vierpolders, Middelweg 5, Boerderij de Esterenburg. Foto van omstreeks 1927.
Voorne-Putten. Het bedrijfsgedeelte had de vorm van een langsdeelschuur met een doorrit een de ene zijde en een koestraat aan de tegenoverliggende zijde. Het centrale deel van de schuur was de tas. Tussen de koestal en het woonhuis lagen de melkkamer en de paardenstal. De graanoogst werd, via de luiken in de voorgevel, los gestort op de zolders van het woonhuis, dat alleen op de begane grond woonvertrekken bezat.
In 1931 werd de boerderij in veiling gebracht en voor het eerst verkocht aan een eigenaar-gebruiker. Deze verkoop bracht weinig geluk, want