Jaarboek Monumentenzorg 2003. Boerenbedrijvigheid, voortgang en behoud
(2003)– [tijdschrift] Jaarboek Monumentenzorg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 218]
| |
Zouten in boerderijen zijn veelal het gevolg van jarenlange indringing van urine van het vee in het opgaande muurwerk en de ondergrond. Foto RDMZ, A. Reinstra, 2002.
| |
[pagina 219]
| |
Boerderijdrop: zouten in boerderijen
| |
ZoutenNiet zelden blijkt dat na de ingebruikname van de voormalige stalruimte schade optreedt aan afwerklagen op de buitengevels, zowel aan de binnen- als de buitenzijde. Het gaat hier meestal om schade veroorzaakt door zouten.Ga naar eind1 Welke soorten zouten vormen een bedreiging voor een gebouw? Het meest bekende zout is wel het strooizout (voornamelijk calciumchloride), daarnaast is er natuurlijk het zeezout (natriumchloride). Naast het met de regen of vochtige wind meegevoerde zeezout is dat in Zeeland ook het zout dat na de inundaties in 1944 en de overstromingsramp in 1953 in de grond en in de gebouwen is achtergebleven.
In boerderijen gaat het echter meestal om nitraten (salpeter): zouten in ammoniakverbindingen, die in de uitwerpselen en urine van het vee voorkomen. Daarnaast kan er sprake zijn van zouten afkomstig uit de pekelbak van een kaasmakerij (natriumchloride). Zouten kunnen echter ook afkomstig zijn van onjuiste handelingen. Het reinigen van een gevel met zoutzuur kan leiden tot schade door de afbraak van het aanwezige kalk en de vorming van zouten. Het afwerken van een vochtbelaste muur met een cementgebonden pleister en een gipshoudende schuurlaag kan leiden tot de vorming van etringiet (een sulfaat), waardoor de afwerklaag beschadigt. | |
SchadeZouten op zich vormen niet direct een probleem. Het is water en met name het zich verplaatsende water dat in eerste instantie de problemen veroorzaakt. Water fungeert als oplosmiddel en zorgt dat zoutkristallen kunnen groeien, zwellen en krimpen. Zouten worden gemobiliseerd door optrekkend vocht vanuit de fundering en het maaiveld. Daarnaast worden zouten door inwatering als gevolg van lekkages verplaatst. Zoutkristallen ontstaan wanneer het water verdampt, bijvoorbeeld wanneer er een kamertemperatuur | |
[pagina 220]
| |
De verontreiniging van het muurwerk met ontlasting van het vee tekent zich als bruine vlekken af in het muurwerk van de stal. Foto RDMZ, A. Reinstra, 2002.
heerst in de voormalige stal. Verdampt het water aan het oppervlak van de constructie, dan kristalliseren de zouten op het oppervlak en is de schade miniem. Er ontstaat dan de zogenoemde ‘poes’. Deze moet droog worden verwijderd door zuigen, borstelen of opvegen. Gebruikt men voor het verwijderen vocht, dan lossen de zouten op en worden weer door de constructie opgenomen. Vindt de verdamping in de poriën plaats, dan veroorzaken de zoutkristallen schade, doordat ze groter worden dan de poriën waarin ze tot ontwikkeling komen en zo het materiaal uit elkaar drukken. Zo kan bijvoorbeeld natriumchloride kristalliseren in de steen, waardoor de steen kan verpoederen, met name een zacht gebakken baksteen. Zijn de stenen harder, dan worden schollen van de steen afgedrukt. Ook pleisterlagen in het interieur kunnen verpoederen of in lagen afbreken. Nitraten behoren tot de hygroscopische zouten. Deze zouten trekken vocht aan uit de lucht en houden dit vast en voorkomen dat het omringende bouwmateriaal volledig droogt. Dit uit zich in vochtplekken van onregelmatige vorm, die afhankelijk van de luchtvochtigheid van afmeting kunnen veranderen. Nitraten leiden daarom niet altijd tot uitbloei, maar vaak tot natte plekken. | |
Voorkomen van schadeSchade door zouten is te voorkomen door de oorzaken - zouten en water - weg te nemen. Dat is niet altijd mogelijk. Muren worden nu eenmaal nat bij regen en in het geval van boerderijen is het zout al in de muren aanwezig. Wel kan bij een restauratie rekening worden gehouden met de in de muur aanwezige zouten. Zo kan een blokkade worden aangebracht voor optrekkend grondvocht. Ook kan door herstel van kapot of ontbrekend voegwerk indringing van te veel vocht in muren worden voorkomen. Het staat vast dat hydrofoberen, het aan de buitenzijde waterdicht maken van muren, geen zin heeft, of zelfs | |
[pagina 221]
| |
averechts kan werken. Vocht dat onverhoopt achter de hydrofobeerlaag terechtkomt, en dat is bij oude muren niet ondenkbaar, kan er moeilijker uit en leidt niet alleen tot vorstschade, maar zorgt er ook voor dat zouten worden gemobiliseerd. De zouten zullen dan zeker achter de hydrofobeerlaag kristalliseren en juist meer schade veroorzaken. Schade kan ook worden voorkomen door gebruik van de juiste materialen, zodat niet meer zouten aan het gebouw worden toegevoegd of reacties tussen nieuwe materialen en het oude werk uitblijven. Het gebruik van een goede damp-open verf voorkomt kristallisatie achter de verflaag. Niet in de laatste plaats kan schade worden voorkomen door een verantwoord gebruik en juiste indeling van de ruimte. Plaats bijvoorbeeld radiatoren waar mogelijk niet dicht op een muur waarvan verwacht wordt dat deze zouten bevat. Door extra droging achter de radiator zal een vochtstroom naar die plek plaatsvinden en een versterkte kristallisatie van zouten optreden. Ook kan ervoor gekozen worden de gebruikstemperatuur laag te houden, waardoor verdamping en daarmee ook kristallisatie wordt verminderd. | |
MaatregelenAfhankelijk van de aard van de optredende zoutschade kunnen maatregelen worden genomen. Soms is dat zelfs niet eens nodig. Gekristalliseerde zouten op het oppervlak kunnen eenvoudig worden verwijderd, zoals hiervoor is aangegeven. Ook kan de schade, wanneer deze beperkt is, gewoon worden geaccepteerd. In willekeurige volgorde worden hier enkele maatregelen genoemd. | |
Afbraak en volledige herbouw van aangetast muurwerkDe meest voor de hand liggende oplossing om een zoutprobleem te verhelpen, is het afbreken van het geïnfiltreerde muurwerk en de herbouw daarvan. Gelet op het huidige standpunt binnen de monumentenzorg dat behoud gaat voor vernieuwen, is dit een optie die alleen in uitzonderlijke gevallen nog in aanmerking komt. | |
Extractie van zoutenOnder extractie van zouten wordt verstaan het onttrekken van oplosbare zouten uit metselwerk. Dit kan door op het oppervlak van de muur een
De donkere plek onder in het metselwerk duidt op optrekkend vocht over een hoogte van ruim 1,5 meter. Door dit optrekkende vocht worden zouten gemobiliseerd die uiteindelijk tot schade kunnen leiden. Foto RDMZ, A. Reinstra, 2002.
substantie aan te brengen die de zouten als het ware opzuigt uit het onderliggende muurwerk. Door de zoutvrije substantie op een vochtige of natte ondergrond aan te brengen, zullen de zouten zich via diffusie geleidelijk verdelen over het muurwerk en die substantie. Wanneer het vocht dan ook nog via de substantie verdampt, dan wordt daardoor een vochtstroom in gang gezet waardoor nog meer zouten aan het muurwerk worden onttrokken. Veel ervaring met extractie in situ is er nog niet, wel is recentelijk onderzoek gedaan naar de werking van verschillende middelen.Ga naar eind2 Voor dit onderzoek is gebruikgemaakt van vijf verschillende extractiepasta's: papierpulp van chloorvrij papier, krantenpapier, sepioliet (basisproduct voor kattenbakvulling), klei en kaolien (porseleinaarde). Naast kaolien kan ook attapulgiet of bentoniet (beide ook gebruikt als kattenbakvulling) worden gebruikt, of een combinatie van bijvoorbeeld bentoniet en papierpulp. De conclusie is dat extractie van zouten mogelijk is, maar dat het geen eenvoudige ingreep is. Naast een aantal technische problemen, zoals een juiste droogtijd, een goede adhesie van het middel aan de ondergrond en een pasta die is aangepast aan de aard van de ondergrond, moet ook rekening gehouden worden met een groot aantal extracties (zes tot tien) om tot een aanvaardbaar resultaat te komen. Daarnaast is het van belang dat de middelen zelf vrij zijn van zouten. Niet bij alle middelen is dit het geval en uit de proeven bleek dat er in sommige gevallen na extractie | |
[pagina 222]
| |
Kristallisatie van zouten in afwerklagen, waardoor deze lagen verkruimelen en van het muurwerk worden afgedrukt. Foto auteur, 2003.
van een bepaalde soort zout (met name sulfaten) meer in de ondergrond aanwezig was dan vóór de extractie. Opvallend was dat extractie met krantenpapier zeer goede resultaten gaf. Opgemerkt dient te worden dat met extractie zouten tot op een diepte van slechts drie centimeter uit het muurwerk kunnen worden verwijderd. Op zich zou hiermee een goed resultaat kunnen worden bereikt, mits de overgebleven zouten niet meer geactiveerd kunnen worden door water. | |
PleistersOm schade door zouten in muurwerk te voorkomen, is het van belang de plek waar de zouten kristalliseren, te verplaatsen naar het oppervlak of liefst nog daarbuiten. Daarop is de werking van de pleisters gebaseerd.Ga naar eind3 Zoutbestendige pleisters zijn onder te verdelen in twee soorten: het zoutbergende pleister en het zoutdoorlatende pleister. De eerste soort bestaat uit een onderlaag waarin het zout kan kristalliseren zonder dat daarbij schade optreedt, een bovenlaag en een afwerklaag (verf); de tweede uit een doorlaatbare laag en een afwerklaag. Op deze afwerklaag moet dan het zout kristalliseren. Over het gedrag en de levensduur van deze pleisters is nog te weinig bekend, evenals over hun gedrag in vergelijking tot dat van traditionele pleistersystemen en bindmiddelen, zoals kalk. In 2003 is daarom onder leiding van TNO Bouw een internationaal driejarig onderzoek gestart, COMPASS genaamd, dat de onduidelijkheden moet wegnemen.Ga naar eind4 Naast de hiervoor genoemde pleisters is er ook nog het zogenaamde opofferingspleister. Dit pleister wordt aangebracht met het doel de zouten op te laten nemen en dan het pleister te verwijderen. Het is dan ook geen probleem wanneer het pleister door het zout wordt aangetast. De pleisterlaag werkt hier dan als een soort extractielaag. Wanneer de zoutbelasting in de muren tot een aanvaardbaar niveau is gedaald, kan men een definitieve pleister aanbrengen. In dit geval | |
[pagina 223]
| |
is er dus sprake van een getrapte restauratie, waarbij men accepteert dat de afwerking van de muren nog niet definitief is. | |
AfdekkenEr kan voor gekozen worden om een zoutbelaste muur aan de binnenzijde aan het zicht te ontrekken door de plaatsing van een lambrisering. Achter de lambrisering kan op de muur een opofferingspleister worden aangebracht. Door de spouw achter de lambrisering licht te ventileren, is kristallisatie wel mogelijk, namelijk in de pleisterlaag en niet in de baksteen, maar deze zal minder zijn, omdat de temperatuur daar lager ligt. Het opsluiten achter een ondoordringbare laag wordt afgeraden. Deze methode is onder meer toegepast in veel Zeeuwse gebouwen. Komt er echter in de laag een gaatje, door bijvoorbeeld een spijker waaraan een schilderijtje wordt opgehangen, dan zal op die plek een ‘lek’ ontstaan en alsnog zoutuitbloei optreden. Dit verschijnsel treedt ook op bij een te dunne plek of daar waar een zettingsscheur ontstaat. Regelmatig ziet men dat het vocht optrekt tot boven de ondoordringbare laag. Dit gebeurt ook wanneer een kelder wordt voorzien van een ondoordringbare laag. Vaak ontstaat er dan zoutschade op de begane grond. De methode van de ondoordringbare laag werkt alleen als de laag gaaf blijft en het optrekkende vocht niet tot boven de laag reikt. In dit kader wordt ook gewezen op de zogenaamde zoutsper. Dit is in feite een hydrofobeermiddel. Hydrofobeermiddelen laten waterdamp door, maar geen zouten. De kans is echter groot dat de zouten achter de hydrofobeerlaag kristalliseren en schollen muurwerk eraf drukken. | |
Maatregelen tegen optrekkend vochtVocht is behalve in combinatie met zouten ook anderszins nadelig voor een gebouw. Om meerdere redenen is het dus zaak vocht te weren. Allereerst gaat het om het wegnemen van lekkages. Daarnaast kan het herstellen of zelfs aanbrengen van goten een oplossing zijn. Dit laatste is niet in alle gevallen mogelijk, denk bijvoorbeeld aan een rieten kap. Hier zou de oplossing gezocht kunnen worden in een snelle en gemakkelijke afwatering of een drainage rondom de boerderij. Er zijn verscheidene methoden om een horizontale blokkade tegen optrekkend vocht in muren aan te brengen. Deze variëren van het injecteren van muren met een waterkerende vloeistof tot het aanbrengen in de gemetselde wand van bijvoorbeeld een staal- of glasplaat. Ook het aanbrengen van een blokkade is niet altijd mogelijk, doordat de muur grote holtes bevat die door de te injecteren vloeistof niet overbrugd kunnen worden, of doordat de constructieve toestand van de muur het aanbrengen van een staal- of glasplaat niet toelaat. | |
SlotWanneer er in een boerderij sprake is van zouten die tot schade leiden, dan is de eerste zorg het wegnemen van het vocht en/of de zouten. Daarbij kan een onderzoek naar de soort zouten en de omvang van de zoutbelasting van belang zijn. Muren kunnen lange tijd vochtig blijven, ook nadat de oorzaak is weggenomen. Dat kan betekenen dat moet worden geaccepteerd dat bij een restauratie niet de optimale afwerking van muren kan worden bereikt. Soms is het beter de muren dan enige tijd onafgewerkt te laten en de zouten op het oppervlak te laten kristalliseren of de muren te voorzien van een tijdelijke pleisterlaag. | |
[pagina 224]
| |
PUTTERSHOEK, RUSTENBURGSTRAAT 1. BOERDERIJ RUSTENBURG. CIRCA 1915
| |
[pagina 225]
| |
MAASLAND. BOERENERF. CIRCA 1920
|
|