geplaatst dan in de overige en in het tweede vak is er een extra regel onder aangebracht. Daarnaast zijn bij het gebint in de woning het korbeel en de gebintbalk zwaarder uitgevoerd en is het sleutelstuk iets rijker gedecoreerd. De westelijke helft van het gebouw diende als potstal.
De oudste boerderijen die totnogtoe in Brabant zijn gedocumenteerd, komen in grote lijnen overeen met deze opzet. De gebouwen bestaan uit vier of vijf gebinten, waarmee respectievelijk drie of vier gebintvakken werden gevormd. De beide buitenste gebinten maakten dus, anders dan bij Klein Hoef, deel uit van de gevels. Het eerste gebint, dat behoorde bij de voorgevel, bezat daarbij normaliter een uitkragend zolderfront. Aan de achterzijde van de boerderij stak de gebintbalk over ten behoeve van een overstekconstructie. De in Klein Hoef aangetroffen sporen tonen aan dat dit geen standaardoplossing is.
Bij de oudste gedocumenteerde boerderijen lijkt telkens het woongedeelte uit twee gebintvakken te bestaan. In twee van de drie onderzochte boerderijen bevond de haard zich vrij in de ruimte van het tweede gebintvak. Wat echter het meeste opvalt, zijn de telkens bij het eerste gebintvak hoger aangebrachte gebintkoppelbalken, die een grotere toegankelijkheid van de naastgelegen zijbeuk suggereren. Bij Klein Hoef lijkt hier in opzet sprake te zijn van een geheel open verbinding. In Vessem zou een houten scheidingswand aanwezig zijn geweest. De enige boerderijen die een op het eerste gezicht vergelijkbare constructie hebben, zijn de hallenhuizen in het Duitse
Hilvarenbeek, Gorp 5, boerderij Klein Hoef. Detail van het profiel van het gezaagde sleutelstuk in het bedrijfsgedeelte. Foto SHBO, 2002.
Westfalen. Maar omdat bij deze boerderijen de haard zich tegen de voorgevel bevindt, dichter bij de open zijbeuk, is het de vraag of er wel sprake is van verwantschap. De potstalvorm in de achterste vakken van de middenbeuk is vermoedelijk vanaf de 16de eeuw in Brabant aanwezig.
Wat Klein Hoef van de andere onderzochte boerderijen onderscheidt, zijn de sleutelstukken aan vier van de vijf gebinten. Alleen bij de boerderij in Vessem is een dergelijk decoratief element in het woongedeelte aangebracht. Des te opmerkelijker was dan ook de vondst van een opmeting van boerderij Rovert nummer 1 in Hilvarenbeek, nog geen vijfhonderd
Hilvarenbeek, Gorp 5, boerderij Klein Hoef. Gereconstrueerde langsdoorsnede gezien naar het noorden. Tekening SHBO, 2002.
meter verwijdert van Klein Hoef. Deze boerderij is in 1964 door R.C. Hekker gedocumenteerd en vertoont constructief grote overeenkomst met Klein Hoef. Het opvallendst zijn de ook bij deze boerderij aangebrachte vaste sleutelstukken bij drie van de vier gebinten. Een dergelijk bijzonder kenmerk bij twee min of meer naast elkaar gelegen boerderijen doet vermoeden dat het hier om een bijzondere bouwopdracht gaat, mogelijk van het landgoed. Nader historisch onderzoek kan licht werpen op deze situatie, waarbij niet uitgesloten is dat ook de boerderijen Gorp nummers 6 en 7 hier deel van uitmaakten.