| |
| |
| |
Van boeren, burgers en natuurbeschermers
Sandra van Lochem-van der Wel
Uit een blikken trommel komen de foto's te voorschijn. Dreesje van de Kamp wijst op het vergeelde kiekje van broer Aart voor de hooiberg. Een recente foto toont zus Hendrikje aan het melken, met de hand. Dan komen de verhalen los en gaandeweg ontstaat een beeld van het leven en werken in de vorige eeuw op deze traditionele boerderij in Ermelo.
Verantwoord omgaan met cultuurhistorisch waardevolle boerderijen begint vaak met het luisteren naar verhalen uit het verleden. Maar óók met nadenken over mogelijkheden voor de toekomst. Vereniging Natuurmonumenten heeft hierin een taak als beheerder van meer dan tweehonderd boerderijen.
| |
Verwevenheid landschap en boerderij
Natuurmonumenten beheert een grote diversiteit aan natuurgebieden door het hele land, in totaal zo'n 90.000 hectare. Niet alleen de bekende bossen en heidevelden, maar ook veenweidegebieden en oude agrarische cultuurlandschappen. De vereniging zet zich in voor natuur, landschap en de daarmee samenhangende cultuurhistorie. Onder cultuurhistorie vallen behalve de zorg voor cultuurlandschappen ook landschapselementen en gebouwen die daar deel van uitmaken. De variëteit is groot: van houtwal tot grafheuvel en van complete buitenplaats tot boerderij. Bij het omgaan met historisch waardevolle boerderijen staat nog te vaak alleen het gebouw centraal. Boerderijen zijn altijd sterk verbonden geweest met het omliggende landschap. Directe schakel tussen landschap en boerderij vormt het erf met de bijgebouwen, erfbeplanting, moestuin en boomgaard. Verder van de boerderij liggen de akkers, weilanden en landschapselementen als knotbomen en geriefhoutbosjes.
Natuurmonumenten probeert de samenhang tussen
Ermelo, landgoed Oud Groevenbeek. Aart van de Kamp voor de inmiddels verdwenen hooiberg bij de boerderij. Opname uit de jaren twintig van de vorige eeuw. Foto coll. D. van de Kamp.
boerderij en landschap te behouden en waar nodig te herstellen. Gericht op een duurzame toekomst. En dat kan betekenen dat aanpassingen aan boerderijen nodig zijn. De ontwikkelingen in het boerenbedrijf én in het natuurbeheer vragen steeds vaker om creatieve combinaties van oud en nieuw, van agrarische en natuurfuncties, van bedrijfs- en woonbestemming. Restauratie, renovatie, aanpassingen en herbestemming kunnen allemaal deel uitmaken van dit proces. Cultuurhistorisch verantwoord behouden, herstellen en ontwikkelen, daar draait het om.
In dit artikel worden drie voorbeelden gepresenteerd hoe Natuurmonumenten, bewoners en pachters hier in samenwerking mee omgaan.
| |
Boerentradities: portret van een boerin op landgoed Oud Groevenbeek
De hooiberg uit de inleiding is er inmiddels niet meer, maar het beeld van het met de hand melken is illustratief voor het boerenbedrijf van de familie
| |
| |
Ermelo, landgoed Oud Groevenbeek, boerderij, zomerhuis en washok. Aan de rododendrons in het omringende bos is te zien dat het hier om een boerderij op een landgoed gaat. Foto W. Kuijvenhoven, 2003.
Van de Kamp op het landgoed Oud Groevenbeek in Ermelo. Tot tien jaar geleden werd er volop geboerd. Traditioneel en sober, tot het laatst aan toe. Dreesje van de Kamp vertelt over vroeger en de veranderingen die optraden: ‘Het was een leuke tijd. Er was altijd wat te doen en je beleefde van alles. Achter een losgebroken koe aan, of er kwamen biggetjes waar niet op gerekend was.’
De boerderij, inmiddels gemeentelijk monument, stamt uit het midden van de 19de eeuw. Het gebouw is nog grotendeels in oorspronkelijke staat. In de nu lege grupstal op de deel stonden de koeien. Erboven de hilt, het vloertje waar het hooi en stro lag, en de knechtenkamer. De familie Van de Kamp (zeven kinderen) woont sinds 1925 op de boerderij. Het boerenbedrijf, een klein gemengd bedrijf, bestond uit vijftien hectare gras- en bouwland, deels op het landgoed en deels in de Putterpolder (tegen de IJsselmeerkust). Met veertien melkkoeien, meest Fries roodbont, acht pinken voor de opfok, een of twee paarden, zestien zeugen en kippen en veel kippen.
Tot de laatste koe zo'n drie jaar geleden werd weggedaan, gebeurde het melken altijd met de hand. De kinderen hielpen met melken en spoelden de
| |
| |
Ermelo, landgoed Oud Groevenbeek. Dreesje van de Kamp, geboren en getogen op deze boerderij. Foto W. Kuijvenhoven, 2003.
emmers uit op het stoepje van veldkeien achter het bakhuis. Na het spoelen werden de melkemmers van buiten grondig met zand geschuurd. Van de melk werd ook boter en karnemelk gemaakt. ‘In een melkbus, houten plank erop, dan een uur lang stampen met een stamper met gaatjes. Na het wassen van de boter hield je dan boter en karnemelk over’, aldus Dreesje.
Op het erf staat het bakhuis, waar moeder brood bakte voor eigen gebruik en voor de landgoedeigenaar Van Schermbeek. De oven is er nog altijd. Het bakhuis deed ook dienst als zomerhuis voor de familie. Begin mei gingen de koeien naar de wei en volgde de grote schoonmaak van de boerderij. Er werd geboend, gewit en geverfd. Eind oktober keerde men weer naar de boerderij terug. Dreesje houdt die traditie nog steeds in ere. 's Zomers is ze overdag in het bakhuis te vinden. Aan de achterzijde van het bakhuis zit nog de wasketel, waarin de vuile boerenkleding gekookt werd. Tegen het bakhuis heeft vroeger een bankje gestaan. Echter: ‘Er kwam nooit veel van.’
Naast het bakhuis staat het washok. Al is ‘washok’ wel
| |
| |
een erg eenvoudige naam voor deze geavanceerde drooginrichting ten behoeve van de villa van Oud Groevenbeek. De uitschuifbare droogrekken en een stookinstallatie met regelbare ventilatiekanalen vormen een fraai staaltje van vroeg-20ste-eeuwse industriële techniek. Het wassen gebeurde echter nog gewoon met wasbord en wringer. Op de bleek werd de was liggend op het gras gebleekt. De kinderen moesten de was regelmatig met een gieter natmaken. Kort geleden is dit washok gerestaureerd.
Naast de bleek was de moestuin. De vorm was rechthoekig, met een aarden middenpad met aan weerszijden daarvan de groentebedden. Rondom de moestuin stonden paaltjes met gaas tegen de konijnen. Gekweekt werden groenten als andijvie, wortels, spinazie, witte en rode kool, sla en boontjes. Kervel en bieslook groeiden er voor de melkmoes, een streekgerecht dat verder bestond uit karnemelk, grote rozijnen, spek, worst en gort. De aardappels, boerenkool en de fruitbomen stonden verder weg, bij de kiepenloop (kippenren). De fruitsoorten waren oude appelrassen als goudrenet, sterappel en Groninger kroon. Een deel van de appeltjes werden op de kachel gedroogd, voor de hete bliksem. Verder stonden er kersenbomen als krekenboompje (kriek) en meikersen. En juttenperen, stoofperen en kleine handperen. Geen notenbomen. Van Schermbeek had die wel, maar daarvoor gold: ‘Nergens aankomen.’ Moestuin en boomgaard zijn inmiddels verdwenen. Het erf was verder sober, met veel ‘kale grond’, een straatje van klinkers en een wasstoep van veldkeien. Voor de boerderij en het bakhuis waren twee bloemperken in de vorm van een ronde cirkel van geknipte palm (buxus), gevuld met blauwe violen en dubbele meizeumpjes (gevulde madelieven, een echte boerentuinplant). Vader Van de Kamp ging ze elk jaar halen en planten. Deze vorm van bloemperken was kenmerkend voor de noordwestrand van de Veluwe. Helaas zijn ze hier verdwenen en ook op boerenerven in de omgeving vind je ze steeds minder.
Vanaf 1968 heeft Natuurmonumenten de verpachterstaak van de vorige eigenaar Van Schermbeek overgenomen. Dit was ook het begin van veranderingen in de bedrijfsvoering, vanaf de jaren '70 van de 20ste eeuw. Tot dat moment werd nog met een paard geploegd. ‘Een trekker is een dood ding’, aldus vader Van de Kamp. Maar dan komt toch de eerste trekker, een Fordje. En een meststrooier. De oude hooiberg moet wijken voor de nieuwe wagenschuur. Vanaf die tijd is er iets meer vrije tijd, wat zichtbaar wordt in de aanleg van een bloemenrand langs de gevel van de boerderij, gevuld met ouderwetse boerenbloemen zoals goudsbloemen en afrikaantjes. Daar blijft het bij, de grote moderniseringen van de 20ste eeuw zijn aan deze boerderij voorbijgegaan. Gelukkig maar. Veel tradities zijn gebleven. Zoals het zorgvuldig op zaterdag geharkte erf.
| |
Boerentoekomst: portret van agrarische ondernemers in de Peizermaden
Kor Buist en Wicoja Koudijs rolden bij toeval in de koeien. Vijftien jaar geleden viel hun oog op de plek van een afgebrande boerderij in een naburig dorp. Nieuwbouw was echter alleen mogelijk, indien er een boerenbedrijf gevestigd was. Zo begonnen Kor en Wicoja een boerenbedrijf naast hun andere werkzaamheden. Begonnen met vijftig koeien is het bedrijf - inmiddels verplaatst naar de huidige historische boerderij - uitgegroeid tot ruim vijfhonderd Franse limousins voor vlees en opfok, dat samen met compagnon Sytze van der Goot wordt gerund. Kor: ‘Hoezo weinig vrije tijd, dit ís vrije tijd, wat is er mooier dan tussen de koeien sjouwen en zo genieten van de natuur. Natuurlijk hoort daar ook bij geregeld's nachts je bed uit, op een stropak gezeten wachten op een kalverende koe, glaasje Beerenburg erbij om wakker te blijven.’
Het vleesveebedrijf van Kor en Wicoja in Eelde is gehuisvest in een oude Groninger boerderij uit 1904. De spiksplinternieuwe stallen achter de boerderij verraden dat het hier gaat om een modern bedrijf in een te klein geworden historische jas. Een bekend verschijnsel en een uitdaging voor de ondernemers, Natuurmonumenten en de architect, om de benodigde uitbreiding van stal- en schuurruimte vorm te geven op een wijze die de historische beeldkwaliteit niet aantast maar juist versterkt. Zorgvuldigheid, beeldkwaliteit, identiteit en samenhang met het landschap zijn sleutelbegrippen. Het leidde tot een inspirerend voorbeeld van aanpassing van een historische boerderij voor een duurzaam veeteeltbedrijf met toekomstperspectief.
De koeien grazen 's zomers allemaal op circa achthonderd hectare graslandgebied in het aan de boerderij grenzende natuurgebied Peizer- en Eeldermaden. Samenwerking met Natuurmonumenten was
| |
| |
Eelde. De boerderij uit 1904 aan de rand van het natuurgebied Peizer- en Eeldermaden met de in 2000 toegevoegde moderne potstal annex informatieruimte. Op het dak liggen 840 zonnecollectoren. Foto auteur, 2003.
een logische stap voor Kor en Wicoja. Hun bedrijf is volledig biologisch en daar past de extensieve beweiding in het natuurgebied goed bij. De omvang van het bedrijf valt van buiten niet erg op, dankzij het slim ‘wegzetten’ van de koeien in verschillende stallen. Enorme schuren worden zo vermeden, waardoor het nergens massaal overkomt. De verschillende stallen getuigen van verschillende ontwikkelingsstadia in de veehouderij tussen 1904 en nu. Ook de oude ‘Hollandse’ grupstal in de historische boerderij is nog in gebruik.
In de plaats en vormgeving van de nieuwste schuren, uit 1996, 2000 en 2003, is gekeken naar de samenhang met de historische boerderij. Volgens de filosofie van Lauw Rijneveld, bouwkundige bij Natuurmonumenten, zijn de nieuwe schuren gegroepeerd rondom het achtererf. Hierdoor is een multifunctionele pleinruimte ontstaan. De verschillende maten en nokrichtingen van de schuren verwijzen naar de losse groepering van bijgebouwen op het erf, zoals in dit gebied van oudsher veel voorkomt. Door meerdere kleinere schuren te bouwen in plaats van één grote, bleef ook de kenmerkende hiërarchie tussen boerderij en bijgebouwen intact. Door hun lagere hoogte en minder steile dakhellingen zijn de schuren, ondanks hun behoorlijke omvang, toch visueel ondergeschikt aan de boerderij. De nieuwe stallen hebben een stalen skelet en zwarte gepotdekselde wanden. De benodigde lichttoetreding in de stallen is geregeld door één doorlopende vlakke lichtstrook onder de dakrand in plaats van vele ontsierende losse lichtplaten.
Dergelijke oplossingen waarbij aangesloten wordt bij het historisch karakter van de boerderij zonder historiserend te werk te gaan en zonder concessies te doen aan hedendaags gebruik, kenmerken de manier van werken van Kor en Wicoja. Het sluit bovendien goed aan bij de visie van Natuurmonumenten. Lauw Rijneveld: ‘Het in een historische omgeving voortbouwen met moderne middelen is denkbaar, mits rechtgedaan wordt aan een hoge beeldkwaliteit en historische waarden behouden blijven. Uiteraard is dit altijd maatwerk en zal per situatie een goede keuze gemaakt moeten worden tussen behouden en vernieuwen.’ De finishing touch is van Kor, die met zijn achtergrond als directeur van een schildersbedrijf het niet kon laten om de dakgoten en raamkozijnen opvallend geel te schilderen.
Aanplant van een nieuwe boomgaard in het kalverweitje naast een van de stallen maakte het erf compleet. Er staan oude fruitrassen in als Groninger kroon, sterappel en Zoete kroon (appels) en winterjan, Gieser Wildeman en Doyenne de Comice (peren). De samenwerking met Natuurmonumenten heeft ook invulling gekregen in de vorm van de wandelroute die langs de boerderij is aangelegd. Wandelaars kunnen een kijkje nemen in een van de nieuwe potstallen, voorzien van een inpandig balkon met uitzicht over de limousins. Dezelfde potstal waar Natuurmonumenten als voorbeeldproject voor duurzame energie in samenwerking met energiebedrijf NUON zonnecollectoren heeft geplaatst. In de andere nieuwe potstal hebben Kor en Wicoja een informatie- en vergaderruimte gemaakt, met grote ramen die uitzicht op de stal geven. Het agrarische bedrijf heeft er zo een nieuwe functie bij: beleving van natuur en landbouw dicht bij mensen brengen.
| |
| |
Eelde. Het nieuwe erfplein achter de boerderij met links de potstal uit 2000 en rechts de wagenschuur met lichtstrook in het dak uit 2003. Foto W. Kuijvenhoven, 2003.
| |
Boerenburgers: portret van gedreven bewoners in Heerewaarden
Imposant rijst de hoger gelegen boerderij De Voorn in Heerewaarden in het landschap op. Het is een bijzondere plek. Aan de Maas, midden in een voormalige schans uit de Tachtigjarige Oorlog. Een weids uitzicht, veel lucht en 's avonds geroep van ransuilen. Het is dan ook de plek waar Agniete Alkemade en Theo Vlek door gefascineerd raakten en op slag voor vielen. Een boerderij die nog helemaal in oorspronkelijke staat was, al moest je wel een beetje door de jaren-'70-schrootjeswanden heen kijken. De boerderij uit 1889, een beschermd rijksmonument op een archeologisch monument (de voormalige schans), vereiste grondige restauratie. Maar in de visie van Natuurmonumenten ook weer niet te grondig, want het authentieke karakter van plek en boerderij moest bewaard blijven. Natuurmonumenten zocht naar bewoners om de zorg voor de boerderij aan over te dragen die deze visie deelden. Geen boeren maar burgers, want een agrarisch bedrijf op deze plek in het natuurgebied Maasuiterwaarden voortzetten lag niet voor de hand. Het enthousiasme van Agniete en Theo voor deze plek en hun bereidheid de handen uit de mouwen te steken, straalt van ze af.
De eerste stap in het proces, dat door bouwkundige Tony de Haan van Natuurmonumenten werd begeleid, was een gedegen waardestelling van de cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteit van boerderij en omgeving. Historisch en bouwhistorisch onderzoek werd uitgevoerd. Ontsierende bijgebouwen werden gesloopt. Het oude zomer- en karnhuis, het bewaarhuis voor appels en twee voor het beheer van het natuurgebied te gebruiken schuren bleven staan.
Natuurmonumenten vindt de boerderij van grote cultuurhistorische en landschappelijk belang.
| |
| |
Heerewaarden, boerderij De Voorne. Het monumentale voorhuis is in 1889 gebouwd, het ernaast gelegen oude zomer- en karnhuis dateert uit het begin van de 19de eeuw.
Foto W. Kuijvenhoven, 2003.
Om dit veilig te stellen, heeft de vereniging randvoorwaarden voor gebruik, restauratie, verbouwing en herbestemming opgesteld. Aan Agniete en Theo vervolgens de taak om deze te vertalen in het uiteindelijke restauratieplan en bestek. In het begin werden ze wel eens dol van Natuurmonumenten ‘en al die voorwaarden’, verzucht Agniete. Maar het vooronderzoek met de geschiedenis van het complex sprak hen zeer aan en het motiveerde wél. En qua visie zaten ze op één lijn: zo weinig mogelijk veranderen, zoveel mogelijk herstellen, maar wel comfortabel wonen. Of zoals Agniete het verwoord: ‘Gesteund door de mannen van Natuurmonumenten met elkaar een mooi stukje werk maken.’
Agniete maakt een ronde door het voorhuis van de boerderij, waar werklieden bezig zijn met de restauratie. Het voorname karakter van het voorhuis, dat in 1889 aan de oudere boerderij is gebouwd, is te danken aan de oprichter Groenendaal, die niet alleen (heren)boer was, maar ook directeur van een steenfabriek. Ze wijst op de stucwerkornamenten aan het plafond: ‘Volgende week komt er iemand adviseren hoe we die kunnen opknappen.’ En op de verwijderde kastdeuren in de voorkamer: ‘De deuren waren te slecht, maar de originele hengels en sloten worden hergebruikt.’ Haar betrokkenheid strekt zich uit tot de kleinste details. Het fijne werk doet ze zelf. De trap met marmerimitatie en deuren met houtimitatie voorzichtig afkrabben. En daarna stipje voor stipje weer bijwerken. Een tijdrovend karwei, maar het resultaat mag er zijn!
Het erf is, zoals op een boerderij van oudsher gebruikelijk was, sober, zonder poespas. Een moes- en kruidentuin is door Agniete weer aangelegd op de oorspronkelijke plek. De voortuin met twee monumentale bomen en uitbundig bloeiende sneeuw-
| |
| |
Heerewaarden, boerderij De Voorne. Kenmerkend voor het rivierengebied is het overstek aan de achterzijde. In samenwerking met de Stichting Historisch Boerderij-Onderzoek werd de oorspronkelijke constructie achterhaald.
Foto W. Kuijvenhoven, 2003.
klokjes is door een tuinmuur omgeven. Het is deze eenvoud die het monumentale karakter van het voorhuis versterkt. En het is een prachtige overgang naar het omringende weidse landschap.
Een deel van de gebouwen gebruikt Natuurmonumenten voor vee en opslag van hooi. In een stal staan Brandrode-runderen, een zeldzaam Nederlands veeras dat wordt gebruikt om het natuurgebied Maasuiterwaarden in de omgeving te begrazen. Hoewel ze zelf geen boer zijn, genieten Agniete en Theo van het agrarische bedrijf. Als vanzelfsprekend spreekt Agniete over ‘onze eigen koeien’. En met deze combinatie van burgerbewoning en agrarisch ‘natuur’-gebruik is de kenmerkende agrarische uitstraling van boerderij en erf bewaard gebleven.
| |
Toekomst
Het inpassen van boerderijen en omgeving in een veranderde tijd zorgt voor dilemma's en problemen, maar levert vooral ook veel enthousiasme en nieuwe ideeën op. Een pasklare oplossing voor de vele, zeer uiteenlopende situaties bestaat niet, geslaagde voorbeelden van maatwerk zijn er wel. Deze drie voorbeelden laten zien hoe historische boerderijen én het omringende landschap worden ingepast in de dynamische 21ste eeuw.
| |
Literatuur
F. Bosscher en J. van Reeken, Cultuurmonumenten van Natuurmonumenten, Vereniging Natuurmonumenten/Terra, 's-Graveland 2002. |
Vereniging Natuurmonumenten, Cultuurhistorie in natuur en landschap. Cultuurhistoriebeleid bij Natuurmonumenten, 's-Graveland 2001. |
| |
| |
OOLTGENSPLAAT. WAGENSCHUUR. CIRCA 1930
| |
| |
FORMERUM. BOERDEERIJ. 1947
|
|