| |
| |
| |
Fun on the farm
Tracy Metz
Op hun melkveebedrijf in Kamerik, in het Groene Hart, hielden boer Arie Hogendoorn en zijn vrouw Nely meer dan dertig jaar lang een stuk of veertig koeien. Ze verkochten de melk en maakten ook zelf kaas; in het kaaslokaal konden bezoekers voor de lol ook zelf kaasjes maken. Een jaar of acht geleden dacht Arie ineens: er lopen hier sloten, ik kan ook kano's verhuren. Achteraf was dit het moment waarop de transformatie in gang werd gezet van een traditioneel Hollands boerenbedrijf in een leverancier van groene diensten onder de naam ‘De Boer inn, poldersport en vergaderhoeve’. ‘Onze groene dienst is: gezelligheid met een agrarisch
Kamerik, Mijzijde 6, boerderij De Boerinn. Betaald vermaak op het voorerf.
tintje’, zegt zoon Hendrik-Jan (29), die na zijn studie bedrijfskunde het bedrijf overnam. ‘Ik kan u verzekeren, we verdienen meer aan het gezellige dan aan het agrarische.’ Het afgelopen jaar kwamen 20.000 betalende bezoekers erop af.
Fun on the farm, oftewel pret op de boerderij: de Boerinn doet het met overgave. Zo zijn er onder andere de kruiwagen- en de bierkrattenrace, het boomstamwerpen, kanoklunen, baggerworstelen en natuurlijk het onvergetelijke tobbedansen. Wie iets sportievers wil, kan meedoen aan de polderchallenge, een tocht door de polder met 24 hindernissen inclusief indianenbrug en berenloop, nat pak ongeveer gegarandeerd. Nieuw dit jaar was klompengolf, met als club een klomp aan een stok, maar wel de volledige achttien holes, op een weiland. Op dat weiland lopen ook de overgebleven tien koeien - lees: sfeerverhogende mobiele decorstukken. ‘Bij ons moet er stront liggen, daar willen ze bij vrijgezellenfeestjes nog al eens mee gooien’, weet Hendrik-Jan. ‘En het gras moet toch gemaaid, dus kan Klara dat net zo goed zelf doen. Bovendien is het belangrijk voor de uitstraling dat de Boerinn er in ieder geval als een boerderij uit ziet.’ Behalve nog veertien schapen heeft de Boerinn één varken, Máxima geheten.
Bruidegommen in spe krijgen als opdracht haar hok uit te mesten, bruiden in spe krijgen een fles
Kamerik, Mijzijde 6, boerderij De Boerinn. Klompengolf, een in 2003 geïntroduceerde succesvolle poldersport.
| |
| |
shampoo in handen geduwd en moeten dat varkentje even wassen. ‘En wij staan met de armen over elkaar te lachen.’
In hoeverre voelt Hendrik-Jan, die bedrijfskunde studeerde, zich boer? ‘Helemaal!’, zegt hij stellig. ‘Je gaat steeds meer een verdeling in de landbouw zien tussen drie types boer: degene die in schaalvergroting blijft geloven en investeren, degene die het traditioneel boeren combineert met een baan buiten de deur en dan de boer die de vernieuwing zoekt, die in plaats van voedsel de plattelandsbeleving aan de man brengt. Dat zijn de boeren die niet gewoon doorgaan met produceren, maar die zich afvragen: waar is er vraag naar? Er blijken duizenden mensen te zijn die graag tegen betaling achter een kruiwagen aan willen rennen of in de sloot willen vallen.
| |
Agrotoerisme
Fun on the farm: is dat waar de boer van de toekomst het van moet hebben? Nu de dot.com-luchtbel uit elkaar is gespat, is de term ‘nieuwe economie’ weer vrij van rechten - en die valt toe aan de vrijetijdseconomie. Maar de stedeling is nog grilliger dan het weer. Biedt de pret een volwaardig en betrouwbaar economisch alternatief voor de melkrobot, of voor de vertrouwde cyclus van aard-appelen-bieten-graan? Niemand die het weet. Het Landbouw Economisch Instituut (LEI) heeft aan de hand van een steekproef van vijftien bedrijven becijferd dat de bruto-opbrengst uit het zogenaamde agrotoerisme in 1998 48 miljoen gulden bedroeg. Volgens het Centraal Bureau voor
Kamerik, Mijzijde 6, boerderij De Boerinn. ‘Gezelligheid met een agrarisch tintje’.
de Statistiek (CBS) bieden ruim 1200 boerderijen in Nederland overnachtingsmogelijkheden, van kaal kampeerterrein tot luxe kamer. De Land- en Tuinbouw Organisatie (LTO) Nederland wijst er hoopvol op dat liefst 64 procent van de binnenlandse vakanties op het platteland worden doorgebracht - meer dan aan de kust, in de steden en in het merengebied samen, en alweer tien procent meer dan vijf jaar daarvoor. Daarom was deze organisatie, die toch eerder bekend staat als boerenlobby dan als touroperator, met een stand aanwezig op de Vakantiebeurs 2003. Recent onderzoek van de LTO in Brabant zou uitwijzen dat de potentiële markt voor agrotoerisme twee keer zo groot is als nu wordt aangeboord - nu moet men alleen nog uitvinden hoe die aan te boren.
De provincie Gelderland heeft begin 2003 besloten dat toerisme en recreatie de nieuwe economische dragers van de Achterhoek zijn, en heeft er ruim een miljoen euro voor uitgetrokken, voor een aanzienlijk deel Europees geld. Drenthe kent al langer het begrip ‘Drenthenieren’, met als unique selling point ruimte en rust voor de recreant. Ook in Zeeland woedt in alle hevigheid de discussie over de vraag of toerisme en recreatie voldoende perspectief bieden, of dat de overslag van containers in een nieuw te bouwen terminal bij Vlissingen niet toch aantrekkelijker is.
Hoewel Brabant lange tijd prat ging op zijn succes bij het aantrekken van de bedrijven uit binnen- en buitenland, is datzelfde Brabant hard bezig het landleven uit te baten. De maatschappelijke afkeer van de intensieve veeteelt, én de steeds strengere milieuwetgeving, zullen hier wellicht een rol in spelen. De Peel bijvoorbeeld, bekend van de ammoniakdampen die in de wijde omtrek van de varkensstallen en kippenschuren te ruiken waren, zet nu bewust in op de paardenhouderij en paardensport als alternatief voor de intensieve veelteelt. Het Streekplatform waarin acht gemeenten verenigd zijn, wil van de Peel ‘dé paarden- | |
| |
regio van Nederland’ maken. De Nederlandse Hippische Beroepsopleidingen (NHB) in Deurne moet dan de kern vormen van een speciaal paardenbedrijventerrein waar alle diensten en toeleverende bedrijven die met paarden te maken hebben, zich kunnen concentreren. De NHB wil het aantal evenementen dat deze op eigen terrein organiseert, van tien per jaar uitbouwen tot liefst 25. En dan moet er ook een groot evenemententerrein bij komen, liefst met een informatiecentrum over paarden en zelfs een museum. Dat de paardenbusiness een groeimarkt is, kan iedereen zo al zien, en dat wordt gestaafd door cijfers van het CBS. Liepen er in 1985 45.000 paarden en pony's rond op de Nederlandse boerderijen, in 2000 waren het er 120.000. Terwijl het aantal boerenbedrijven met de dag afneemt, groeit het aantal boerderijen met paarden: inmiddels lopen op één op de vijf boerderijen paarden en pony's rond. Ruim 6.000 bedrijven hebben er zelfs vijf of meer staan.
| |
Boerderette
Naarmate een object zijn functie verliest, neemt zijn emotionele waarde toe. Zo ook met de boerderij. En naarmate de verstedelijking steeds verder oprukt, wordt het landelijke steeds nostalgischer en dus steeds aantrekkelijker. Of beter gezegd, het beeld van landelijkheid. Zo kan het zijn dat juist in die golven van verstedelijking verreweg het populairste woningtype de boerderette is. De boerenbeeldspraak - de verwijzing naar het goede, eerlijke leven op het land - is volledig los komen te staan van de werkelijkheid
In iedere boerderette heeft de deel een grote gedaanteverandering ondergaan. Foto S. Elzinga.
van de boerderij. Nog nooit zijn er zo veel boerenmarkten geweest, nog nooit hebben we met z'n allen zo veel boerenbrood en boerenyoghurt gegeten - terwijl de boerenstand zelf al decennia in een kwade reuk staat en zo langzamerhand op het punt van verdwijnen staat, als de zoveelste bedreigde diersoort. Nog nooit zijn er zoveel country fairs geweest waar zoveel roestige en krakkemikkige stoeltjes en vogelkooien voor absurde bedragen te koop werden aangeboden. Zelfs in de agenda van de serieuze internetsite AgriHolland figureren prominent tussen de World Dairy Summit en de International Drainage Workshop fun-evenementen als de Groenmanifestatie Fleurig, de workshop bonsai snoeien, de Country Living Fair, de Landgoedfair Mariënwaerdt en de Landesgartenschau.
Onderwijl is de boerderij zelf voer voor het museum. Het Drents Museum hield medio 2003 een tentoonstelling van fotograaf Sake Elzinga, die had vastgelegd hoe twintig boerderijen van functie waren veranderd. En tijdens de ‘Groene Hartdagen’ in diezelfde zomer was in Gouda werk te zien van Wijnanda de Roo, die werkzame boeren in de Krimpenerwaard had gefotografeerd. En in het Openluchtmuseum in Arnhem, een staalkaart van het landelijk wonen, wordt nu plank voor genummerde plank de boerderij uit Hoogmade weer opgebouwd van voormalig LPF-staatssecretaris Van Leeuwen. Volgens directeur Jan Vaessen is het niet zozeer interessant omdat het een 17de-eeuwse monument is, maar vooral omdat het een van de eerste woonboerderijen was waarin welvarende stedelingen in de jaren '70 het uiterlijk ongemoeid lieten en van binnen het karakter totaal veranderden. Ook het interieur wordt scrupuleus teruggebouwd, verzekert Vaessen, met de computers, de grote tv's, de barbecue, de zonnebank, de wijnkelder en uiteraard de zitkuil.
| |
Versuikering
Wat doet dit alles met het landschap? Is de opkomst van de pret tevens de neergang van de boerderij en haar omgeving? De vraag is het overdenken waard - al was het maar omdat er sinds eind jaren '90, nogmaals volgens het CBS, inmiddels meer stedelingen dan boeren op het platteland wonen.
Er is een case voor te maken dat het verlies van de boerenfunctie geen verlies hoeft te betekenen voor het gebouw en het landschap. Misschien komt de stadse zoektocht naar landelijkheid het aanzien van Nederland juist ten goede. Neem nu het prachtige landgoed van onroerendgoedmagnaat Cor van Zadelhoff aan de Vecht.
Behalve het hoofdhuis en de
| |
| |
oranjerie waar hij kantoor houdt, staan er onder andere een schuur vol stro en lammeren in het vroege voorjaar, een loods met sierkoetsen waarmee bedrijven reclame maken, paardenstallen en -weiden, en een aparte stal voor de twee mahonierode watusi-koeien met ontzagwekkende hoorns. Het is onzin om te klagen dat de stedelingen het platteland koloniseren, is het standpunt van Van Zadelhoff, we moeten juist blij zijn dat mensen als hij de landelijkheid koesteren en restaureren.
Zo bezien houden de tien showkoeien die bij de Boerinn rondlopen, de landelijke sfeer in stand en leveren ze daarmee een waardevolle bijdrage aan het aanzien van het Groene Hart. Je kunt er hooguit om treuren dat het agrarische tintje tot een decor is teruggebracht. In een advies aan het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV) uit begin 2002 onderkent de Raad voor het Landelijk Gebied het gevaar van de agrarische schijn. ‘Bedrijfsmatige voedselproductie is wezenlijk voor ruraliteit en authenticiteit van het landelijk gebied’, schrijft de raad. Agrarische schijnbewegingen botsen met sociaal-culturele opvattingen over het platteland, ook van die van de stedelingen. De agrarische productie moet serieus zijn, geen schijn. Anders raken we niet alleen de productie, maar ook dat beeld kwijt.’ Inderdaad zal een zakenman of een makelaar of een notaris die bewust landelijk gaat wonen, vermoedelijk anders omgaan met zijn woning dan de boer voor wie de silo, loods, akker en stal primair een functionele omgeving vormen. Je ziet ze overal, de monumentale, piekfijn gerestaureerde boerderijen waar in geen tijden meer de geur van mest heeft gehangen of de modder van de bietencampagne heeft gelegen. Beeldschoon zijn ze - op het bloedeloze af.
Want dat is de keerzijde: de versuikering van het landschap, die optreedt wanneer een alledaagse werkomgeving verandert in een openlucht-stijlkamer. En wat gebeurt er met het landschap buiten het eigen erf? Dat Nederlandse landschap is bij uitstek utilitair: het is wat het is omdat het door boeren (en waterbouwkundigen) zo gemaakt is, heel pragmatisch, uit overwegingen van lijfsbehoud en de agrarische bedrijfsvoering. Dit is een van de grote vragen over de toekomst van het landelijk gebied in de toekomst: wie harkt Nederland nog aan als de mannen met de hark op het dorp wonen, naar Polen zijn vertrokken, of met de gasten aan het tobbedansen zijn?
| |
Het boerse decor
Al eeuwen trekt de stedeling naar het platteland voor rust, ruimte en het geruststellende oergevoel dat het contact wordt hersteld met de bron van ons voedsel, met de natuur, de dieren, de seizoenen. Op zoek naar authenticiteit, zeg maar, net als de bezoekers van de boerenmarkten en de country fairs. Maar laten we wel wezen: het gaat om het idee van authenticiteit, om het imago en het gevoel van landelijkheid. Een mooi gerestaureerde boerderij met leilinden en een paar showkoeien doet het al goed. Want wie van de niet-boeren in Nederland - en dat is 98 procent van de bevolking - wil nou het fijne weten van de mineralenboekhouding, of het melkquotum, of het maairegime, om van de systematiek van de Europese landbouwsubsidies maar niet te spreken?
Van oudsher werd het uiterlijk van de boerderij bepaald door zijn agrarische functie. Nu die terugloopt, gaan de boeren op zoek naar andere bronnen van inkomsten: verkoop van streekeigen producten, rondleidingen, manege, balletstudio, klompengolf. Het ongepolijste erf wordt onderworpen aan de hyperbewuste styling die we kennen uit de inmiddels talrijke bladen over tuinen en het landleven. Het boerse is decor geworden, een onmisbaar onderdeel van de sfeer. En juist de sfeer - en niet meer de prijs van een liter melk of een mud aardappelen - is bepalend voor het succes van het bedrijf en dus voor de levensvatbaarheid ervan. Niet voedsel of het product, maar sfeer en de belevenis tellen.
Nederland kent intussen talloze mengvormen van landbouw en recreatie, en gezien de economische druk die erop staat, is de vindingrijkheid nog lang niet uitgeput. De groene ruimte is op z'n zachtst gezegd multifunctioneel geworden, als boerenbedrijf én als podium voor belevenissen met de boerderij en de dieren als stoffering. Wat is erger, fun on the farm of helemaal geen farm meer?
Van de zomer gingen Fokke en Sukke op de achterpagina van NRC Handelsblad kamperen bij de boer. Als ze hun slaperige koppen uit de tent steken, liggen ze oog in oog met een groot varken. ‘Huh?’, zegt de ene. ‘Gadverdamme!’, roept de andere, ‘wat is dat?!!’ De schrik was wel degelijk authentiek.
| |
| |
SINT GERLACH. BOERDERIJ MET BINNENHOF. 1913
| |
| |
SINT GERLACH. BOERDERIJ. 1913
|
|