rest van ons land. Hier was het de orgelmakerij Smits die vanuit Reek veel orgels ten zuiden van de grote rivieren heeft gebouwd.
De export bleef in deze tijd beperkt tot onze overzeese gebiedsdelen. Een schip dat in 1840 een orgel vervoerde voor de Hervormde Kerk in Paramaribo, verging voor de kust van Suriname met man, muis en orgel.
Pas in de eerste helft van de 20ste eeuw, toen de ambachtelijke orgelbouw werd geïndustrialiseerd, kreeg de internationale handel een nieuwe impuls: Nederlandse orgelfabrieken bestelden vanuit de catalogus geprefabriceerde orgelonderdelen bij toeleveringsbedrijven in het buitenland en assembleerden ze in hun eigen werkplaats.
Kort na de Tweede Wereldoorlog ontstond in Europa weer belangstelling voor het klassieke orgelambacht en voor een ‘verantwoorde’ uitvoeringspraktijk van barokke orgelwerken, die van J.S. Bach voorop. Met name de firma Marcussen uit Aabenraa (Denemarken) heeft een pioniersrol vervuld bij de ontwikkeling van dit neo-barokke orgeltype. Samen met andere Scandinavische en Zwitserse orgelmakers heeft deze firma na de watersnoodramp in 1953 orgels in neo-barokke stijl in Zuid-Holland en Zeeland mogen plaatsen. Voor de Nederlandse orgelmakers was dit een bron van inspiratie en imitatie. Zo hebben de Nederlandse orgelmakers niet alleen in Nederland maar wereldwijd veel orgels in deze stijl opgeleverd.
Op initiatief van orgeladviseurs en
Utrecht. Geertekerk, kabinetorgel, D. Onderhorst, ca. 1760. Foto RDMZ.
organisten kwam er na twintig jaar neobarokke orgelbouw een herorientatie op gang. Velen vonden in vergelijking met de klank van oude orgels de neobarokke orgels te scherp en te ijl klinken.
In het kader van monumentenzorg zijn sinds 1960 in ons land zeer veel historische orgels gerestaureerd. Dit gaf de Nederlandse orgelmakers de gelegenheid zich in de bouwwijze en klankgeving van het klassieke orgel te verdiepen en met deze expertise aan de kritiek op het neobarokke orgel tegemoet te komen. Vanaf 1970 besloot een aantal Nederlandse orgelmakers nieuwe instrumenten te gaan bouwen die de bouwwijze en het klankbeeld van de klassieke orgels dichter benaderden.
Deze nieuwe orgels met ‘oude klank’ trokken spoedig de aandacht van het buitenland. Het leidde ertoe dat vanaf 1980 de export van dit klassieke nieuwe orgel sterk is gegroeid, met name naar landen als Noorwegen, Duitsland, Oostenrijk, Japan en Noord-Amerika.