Jaarboek Monumentenzorg 2002. Een trapgevel in Potsdam. Monumentenzorg over grenzen
(2002)– [tijdschrift] Jaarboek Monumentenzorg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 144]
| |
De ‘Holländerei’ en de ‘Dutch Scene’
| |
[pagina 145]
| |
Neptune's Whim, Hawkstone. Uit: W. Bowley, Views From Original Drawings, for the Description of Hawkstone, Shrewsbury z.j.
Een onduidelijk plaatje en een passage in de lokale gids uit 1807, geven een indruk: ‘(...) a delightful plantation, into which you enter under two large whalebones, emblems of the seamonarch's territory. (...) The reason of this place being named Neptune's Whim, is for a fine collossal statue of the God in hewn stone (...) Here Neptune sits in great dignity, enthroned in a canopy of laurels and other trees, between two large ribs of whale (...) This whimsical edifice is built in the exact taste of the houses in North Holland (with a windmill on the opposite bank of the river, painted quite in the Dutch style), and is ornamented in the inside with a number of beautiful Swiss prints, and other curiosities (...) In it the Wife of Neptune has taken up her residence (...).’ Hier is het exotisme uitwisselbaar, het onduidelijke plaatje laat niets in Hollandse trant zien, en onbekommerd huwt men hier Holland aan Zwitserland. De meeste versieringen in Hawkstone waren gereed in de jaren 1780.Ga naar eind3
Die incongruentie komen we vaker tegen. Bijvoorbeeld in Neuwaldegg (Neuwaldeck) bij Wenen, waar men in de jaren 1780 een ‘hameau’ of ‘Holländerdörfel’ kende, bestaande uit 24 huizen. Op een plattegrond uit 1810 wordt het aangeduid met ‘holländ Dorf’. Bijzonder merkwaardig hierbij is het feit dat dit gehucht, in een zetting van loof- en naaldbomen, eerder op een Russisch of Zweeds dan wel Noors dorp lijkt: eenvoudige houten huizen, of beter hutten, zonder verdere opsmuk en van een type dat we in ieder geval nooit met Nederland zouden associëren.Ga naar eind4 Enkele vindplaatsen moeten het zonder verdere informatie stellen, bijvoorbeeld de simpele vaststelling dat het nu verdwenen park van Rothenhof (Cerveny Dvur) in Bohemen in 1769 enkele Chinese en Hollandse paviljoentjes kende.Ga naar eind5 Een merkwaardigheid is de ‘Hollendernia’ in Wilanów, Polen. Het landschapspark uit 1784 was door Simon Gottlieb Zug aangelegd en werd tussen 1790 en 1820 gewijzigd. Op plattegronden lijkt deze ‘Hollendernia’ onderdeel
J.V. Reim, Das Holländerdorf im Garten zu Dornbach [Neuwaldegg], ca. 1834-1853.s
van een modelboerderij te hebben uitgemaakt, maar schijnt zelfs al onder dezelfde benaming rond 1682 bij het beginconcept van het slot en park te zijn gebouwd.Ga naar eind6
Ook is niet iedere molen een referentie naar Holland. Nederland had hierop natuurlijk niet het alleenrecht. Spanje, Engeland, Frankrijk: grote delen van Europa kenden de wind- en de watermolen. Daarom is in de landschapstuin de molen pas een Hollands exotisme wanneer het voorvoegsel ook werkelijk gebruikt wordt. En dat is het geval met de verdwenen molen van het Parc Monceau in Parijs: ‘le Moulin à vent Hollandais’ wordt deze door L.C. Carmontelle genoemd in 1779.Ga naar eind7
Blijven de Hollandse architecturen die wél een zeker verisme tonen, opmerkelijk genoeg alle in Duitsland. In Schwetzingen staat nog altijd een onopvallend stenen huisje, dat slechts summier wordt aangeduid in het kader van een bassin met waterklok ‘ohnweit eines holländischen Häuschens’,Ga naar eind8 maar dat in ieder geval uit de 18de eeuw dateert. Schönbusch bij Aschaffenburg heeft zelfs in het | |
[pagina 146]
| |
Joseph en Eduard Gurk, Das Holländische Dörfchen [Neuwaldegg] (T. Mollo, Wiens Umgebungen, 1830).
zuiddeel van het park (jaren 1780 en 1790) een gehucht, bestaande uit twee of drie huisjes, dat als Hollands dorpje wordt aangeduid, en dat enige honderden meters verderop gespiegeld wordt door een Zwitsers dorpje, compleet met een karakteristieke bron met holle boomstam. Van het Hollandse dorpje is niet veel meer te zeggen dan dat het er eenvoudig en netjes uitziet, beantwoordend aan de exotische voorstellingen van ons land in de rest van Europa.
Het zogenaamde Bagno te Steinfurt ligt enkele kilometers van de grens en hier richtte men zich deels op Nederlands bezoek. In 1787 wijdde G.L. le Rouge drie delen van zijn Cahiers des jardins anglais aan Steinfurt en beeldde daarin onder meer ook de ‘Blancherie Hollandoise’ (blekerij) af en zelfs een aparte plaat met ‘Costumes des Hollandoises’. Tevens gaf hij ook op de plattegrond ‘le Cascade Hollandoise’ aan (de plattegrond toont een formele, Het Loo-achtige cascade), evenals het ‘Jeu de Cuillere Hollandoise’ (onbekend) en het ‘Jeu de bague Hollandoise’ (ringrijden). En dat alles samen met Turkse, Chinese, Egyptische en neogotische bouwwerken. De straten en huizen in Steinfurt werden overigens vaak geprezen als zijnde van een Hollandse netheid en reinheid.Ga naar eind9
Een heel specifieke Hollandse constructie is de verdwenen draaibrug (1782) in het park van Wörlitz in Anhalt-Dessau, waarover Carl August Boettiger in 1797 opmerkte: ‘(...) die beliebte und belobte Drehbrücke, die man nach Belieben mit sich nehmen und herüberschlagen kann. (...) So scheint mir der Fürst diese Wunder- und Vexier-brücke zur Kurzweil und Erbauung der hier durchwandernden Handwerksbursche und anderer Diletantten der Art eingerichtet zu haben. Wirklich wallfahrten auch bloß um dieser Brückengötzlichkeit willen in der schönen Jahreszeit viel Einwohner aus benachtbarten Städtchen und Dörfern hierher.’ August Rode legt het in 1798 wellicht wat duidelijker uit: ‘Die Drehbrücke (...) drehet sich auf einem am Ufer befestigten Pfeiler und ist mit geringer Kraft in Bewegung zu setzen, da das Gleichgewicht gut vertheilt ist.’ Elders wordt deze brug specifiek Hollands genoemd en wordt aangetoond dat hij (plus een ook als Hollands aangemerkte kleine, dubbele ophaalbrug) pastte in de programmatische aanleg van allerhande bruggen uit verschillende naties en periodes door Franz, hertog van Anhalt-Dessau.Ga naar eind10 Het exotisme wendde zich naar binnen. In Nederland begon men het eigen, 17de-eeuwse landelijke verleden als een intern exotisme te zien, nastrevenswaardig en onderhoudend genoeg om talrijke nepboerderijen, -boerenherbergen en -landlonershuisjes (veel ervan op schot geschilderd) op te nemen in Gijsbert van Laars populaire Magazijn van tuin-sieraaden (1802 en vele nadrukken). En dergelijke bouwwerken verschenen ook, onder meer op Velserbeek, Elswout, Huis ten Donck, alles in Hollandse stijl uit
Georg Melchior Kraus, Drehbrücke, Rotunde und Goldene Urne, ca. 1783.
| |
[pagina 147]
| |
Blancherie Hollandoise. Uit: G.L. le Rouge, Cahiers des jardins anglo-chinois, Parijs 1787, XVIII, p. 6.
de 17de eeuw soms zelfs voorzien van valse jaarankers.Ga naar eind11 De Hollandse stijl was thuisgekomen. Concluderend kan men vaststellen dat de ‘Holländerei’ vooral in het laatste kwart van de 18de eeuw een klein, maar niet onbelangrijk element in de stoffage van de landschapstuin vormde - één van de exotismen die men kon kiezen. De ‘Holländerei’ was hierbij minder uniek dan de zeer infrequent voorkomende voorstelling van Otahiti (Tahitische scène), maar oneindig veel zeldzamer dan de talrijke representaties van China, Tartarije/Turkije of Zwitserland. Holland echter mag dus zeker tot het exotisme-arsenaal van de 18de-eeuwse landschapstuin worden gerekend. |
|