Jaarboek Monumentenzorg 2002. Een trapgevel in Potsdam. Monumentenzorg over grenzen
(2002)– [tijdschrift] Jaarboek Monumentenzorg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 98]
| |||||||
Theo van Doesburg, Axonometrieën vanuit het zuid-westen en noord-westen gecombineerd, juni 1929, lichtdruk. Nai Rotterdam.
| |||||||
[pagina 99]
| |||||||
De grenzeloosheid van het Van Doesburghuis
| |||||||
GeschiedenisIn meerdere opzichten is het huis te vergelijken met het Schröderhuis in Utrecht (G. Rietveld, 1924). Beide huizen werden ontworpen door de Stijl-kunstenaars en bleven bewoond door hun geliefden, die achterbleven. Nadien werden de huizen (semi) openbaar. Het Schröderhuis werd museum en teruggerestaureerd naar het eerste concept. Het geldt als een manifest van de Stijl en is vorig jaar geplaatst op de werelderfgoedlijst van Unesco. Het Van Doesburghuis werd een woon- en werkverblijf voor gasten. De doelstelling van de eerste herstelfase in de jaren tachtig was geen restauratie, maar het bewoonbaar maken van het pand. Na de lange bewoning en de jarenlange leegstand was er dringend onderhoud nodig. Ook vond er een kleine verbouwing plaats: op de begane grond kwam er een tweede badkamer in de ruimte onder de trap, de bijkeuken werd een kamer en de garage werd voorzien van een schuifpui. Dit is zeer praktisch met het oog op logees. De badkamer op de eerste verdieping werd compleet vernieuwd. Het was noodzakelijk dat er iets werd gedaan. Een atelierhuis is geen museum en moet derhalve bewoonbaar blijven, zo mogelijk met enig modern comfort. Met de nieuwe functie was men zijn tijd vooruit, maar voor restauratieve ingrepen was de tijd nog niet rijp.Ga naar eind2 Pas sinds de oprichting van DOCOMOMO in 1988 is het besef gegroeid dat jonge monumenten dezelfde zorgvuldige restauratie behoeven als oude. Nog recenter is meer aandacht gekomen voor de authentieke bouwmaterialen, die feitelijk een onlosmakelijk deel vormen van de monumentale architectuur.Ga naar eind3 Het hergebruik heeft invloed op de huidige gang van zaken. Het pand (met tuin) vergt een voortdurende zorg. Hiertoe is de Van Doesburghuisstichting in het leven geroepen, die verantwoordelijk is voor het beheer, het gebruik en de monumentenzorg van het gebouw.Ga naar eind4 Daar komt bij dat deze op zich al gecompliceerde beheeropgave door de grote geografische afstand nog ingewikkelder is, daar vele barrières genomen moeten worden: de verschillende landen, de sociale cultuur, de bouwcultuur en natuurlijk de taal. Geld, of liever gezegd het gebrek aan geld, heeft vanaf het eerste moment een belangrijke rol gespeeld in het ontstaan en het voortbestaan van het huis. | |||||||
Ontwerp en uitvoeringHet ontwerp van Van Doesburg, in 1929 uitgetekend door de jonge architect Abraham Elzas, laat een helder en sober concept zien van twee kubussen die ten opzichte van elkaar verticaal verschoven zijn. De plattegronden | |||||||
[pagina 100]
| |||||||
Het Van Doesburghuis aan de rue Charles Infroit, situatie 1982, voor de renovatie. Foto RDMZ.
van de eerste kubus bevatten elk een centrale gang met aan weerszijden kamers. De verdieping bereik je via een buitentrap aan de voorzijde, met de slaapkamer tegenover de badkamer en garderobe, vervolgens de bibliotheek tegenover de muziekkamer en tot slot het atelier over de hele breedte en volledige hoogte van de tweede kubus. In het atelier gaat een rechte stalen trap naar het bordes en het dakterras. Aan de achterzijde betreed je via het terras onder het opgetilde atelier de begane grond met dienstvertrekken: de keuken, het stookhok, vervolgens de bijkeuken (nu kamer), tegenover de garage (nu kamer), achterin in de bergruimte (nu badkamer). De betonnen trap tegenover de keuken leidt naar het atelier. Het huis bestaat uit een betonskelet, ingevuld met ‘Solomite’, een productnaam van samengeperste stroplaten. Dit materiaal werd ook in Nederland toegepast voor binnenwanden en plafonds, met name vanwege de isolerende eigenschappen. In het Van Doesburghuis werd het Solomite zowel als binnen- als buitenspouwblad toegepast, afgewerkt met respectievelijk een stuc- en een cementpleisterlaag. Uit de correspondentie blijkt de bouw voortdurend problemen te hebben opgeleverd. Volgens de directeur van Solomite onder andere omdat geen van de maten standaardmaten waren.Ga naar eind5 Kijken we naar de ontwerptekeningen uit 1929 versus de uitvoering (opmeting 1978), dan blijkt dat reeds bij de fundering de maatvoering is veranderd, wat zou betekenen dat het vanaf de basis niet goed is gegaan, met vergaande gevolgen. Het huis is ondieper en lager gebouwd dan aanvankelijk getekend. In het ontwerp is onvoldoende rekening gehouden met de maatvoering van de constructies. De symmetrie ten opzichte van de middenas uit het ontwerp is bij de uitvoering bijna geheel verloren gegaan. Het is onduidelijk waarom het pand zoveel ondieper en lager is geconstrueerd, want er is bijvoorbeeld geen duidelijke rooilijn in de straat. De oorspronkelijke architectuur is ernstig tekortgedaan. Was er wel voldoende toezicht tijdens de bouw? Het beton is bijvoorbeeld slecht gestort. Dit manifesteert zich op diverse plaatsen. Een grove uitvoeringsfout is ontstaan bij de plaatsing van de trap van de begane grond naar | |||||||
[pagina 101]
| |||||||
Plattegrond begane grond en verdieping, situatie 1978. Van Doesburghuisstichting.
| |||||||
[pagina 102]
| |||||||
Atelier. De situatie 1982, voor renovatie. Foto RDMZ.
| |||||||
[pagina 103]
| |||||||
het atelier. Men is te ver in de plattegrond begonnen, waardoor men bij de aansluiting op de verdiepingsvloer één aantrede tekort kwam. Dit is opgelost door met maten van de laatste aantreden in de kwartslag te smokkelen.
De relatief inferieure materialen vormen echter een onlosmakelijk onderdeel van het huis, zoals het uiteindelijk gebouwd is. Dat de maatvoering afwijkend van de ontwerptekeningen is uitgevoerd, doet niet af aan de instandhoudingsopgave ten opzichte van het originele materiaal. De voor die tijd typerende uitvoeringen en materialen vormen een onderdeel van de architectuur. In die ‘gedateerdheid’ zit een zekere sympathie, die verloren gaat als er voor een standaard oplossing wordt gekozen bij het onderhoud. Als voorbeeld nemen we het dakraam boven de bibliotheek. Doordat er bezuinigd is op de oorspronkelijke maten, staat het dakraam direct in de weg bij het betreden van het dakterras. Had het oorspronkelijke dakraam nog het karakter van een vlak daklicht, het nieuwe is een vreemd obstakel met zijn plastic bol. In enkele gevallen is bij de renovatie in de jaren tachtig wel gepoogd de afwijkende uitvoering te respecteren. Uit bezuinigingsoverwegingen is in 1930 de stalen trap in het atelier niet conform het ontwerp uitgevoerd als spiltrap, maar als rechte steektrap. Bij de renovatie is die rechte steektrap geaccepteerd als behorende bij het huis, hoewel hij in feite niet voldeed aan de actuele bouwvoorschriften. Wel werden de grote ramen van het atelier, die waren vervangen door Nelly van Doesburg, naar oorspronkelijk ontwerp gereconstrueerd. Andere bouwkundige delen werden door hedendaagse materialen vervangen, zoals de badkamervloer. In een later stadium werd het dakterras geïsoleerd. Daarbij werd de terrasdeur ingekort. Het dak van het atelier, dat dringend aan vervanging toe is, verdraagt slechts een minimaal noodzakelijke dakrand. In feite gaat het steeds om de begrenzingen van de toelaatbare ingrepen, die bij elke verandering van materiaal, bijzonder veel aandacht vragen om het architectuurbeeld van Van Doesburg nog als geheel te bewaren. | |||||||
Materialiteit, kleur en architectuurTerecht is er veel studie verricht naar de kunst en de architectuur van Van Doesburg. Essentieel is thans de studie naar de materialiteit van zijn gebouw; vergelijkbaar met de studies ten behoeve van de restauraties van zijn schilderijen. Een aantal feiten is bekend, maar hoe is het huis precies geconstrueerd? En daaraan verwant, hoe is het materiaal op verantwoorde wijze, te conserveren, restaureren, repareren of vervangen? Het Solomite kan in de toekomst ernstige bouwtechnische problemen gaan veroorzaken, wat wellicht zal leiden tot een enorme ingreep. Een grote valkuil is de algemene neiging om het onbelangrijke, het gewone, niet belangrijk genoeg te vinden. Maar ook het sobere materiaal van toen heeft nu bouwhistorische waarde. Bij nauwkeurig onderzoek van het originele materiaal kunnen onverwachte relaties worden gelegd met andere bouwwerken van het Nieuwe Bouwen en met Van Doesburgs schilderkunst. Recentelijk zijn niet alleen de verflagen, maar ook de afwerklagen onderzocht. In de badkamer, de keuken en bij de haard lagen zwarte, rode, grijze en witte tegels, die deels bewaard zijn gebleven.Ga naar eind6 De originele vloeren op de verdieping bestaan uit een soort houtgraniet in de kleuren rood, grijs en geel. Niet alleen werd dergelijke type vloerafwerking ook bij de Van Nellefabriek in Rotterdam toegepast (1925-1931), ook de kleurkeuze komt overeen. In het geval deze vloeren zouden worden vervangen, zou die relatie niet meer duidelijk herkenbaar zijn, zoals helaas maar al te vaak gebeurt. | |||||||
OnbegrensdheidEssentieel in de architectuur van het huis is de onbegrensdheid: Dit is met name op de verdieping terug te vinden, waar geen deuren zijn toegepast, maar louter gordijnen en draaibare wanden.Ga naar eind7 Alleen de badkamer heeft een deur, maar doordat oorspronkelijk de tegelvloer met kleurvlakken werd doorgezet tot in de gang, waar hij de garderobe vormde, werd de verticale begrenzing in feite weer ontkend. Toen de badkamer in de jaren tachtig werd gerenoveerd, werd het tegelwerk vervangen met nieuwe tegels in afwijkende maat ‘in het oorspronkelijke patroon en de oorspronkelijke kleurstelling’. De tegels van de garderobe werden verwijderd en niet meer teruggebracht, waardoor subtiliteit van de architectuur verloren is gegaan. Ook de begrenzing van de ruimte vraagt hier veel aandacht. De architectuur van Van Doesburg vraagt op | |||||||
[pagina 104]
| |||||||
Bibliotheek, situatie 2001. Foto auteur.
deze plaatsen juist geen benadrukking van de overgang. Dit is vormgegeven door geen plinten toe te passen. Technisch was dat een probleem. De aansluiting van Solomite-wanden op de houtgranietachtige vloeren zijn moeilijk strak te detailleren. Bij de renovatie werden toch plinten geplaatst. Dit werd in die renovatie terstond teruggedraaid, wat echter de kwetsbare hoeken nog meer heeft beschadigd. Wat nauw luistert is de balans te vinden tussen het oorspronkelijke ontwerp en de doorleving, in dit geval de bewoning door Nelly van Doesburg. Door die geschiedenis weg te halen, maak je het huis dood. Immers, er is in geleefd, het huis staat er bijna zeventig jaar en een steriele omgeving zal geen nieuwe bewoner behagen, temeer daar de veroudering in veel opzichten niet te ontkennen valt. Het kleuronderzoek is nog in volle gang. Het is thans essentieel vast te stellen welke kleuren waar zijn toegepast en wat de samenhang van de oorspronkelijke verflagen was, om deze vervolgens te kunnen interpreteren met de kennis van het ontwerpen bouwproces.
Zicht vanuit de bibliotheek op de muziekkamer en het atelier, met de draaibare wanden, situatie 2001. Foto auteur.
| |||||||
HuisLos van alle ideeën en onvolkomenheden is het Van Doesburghuis een prettig huis, met een zonneterras op het dak (oorspronkelijk met prachtig uitzicht) en een overdekt schaduwterras onder het atelier aan de tuin. Het is eigenlijk een heel open en onorthodox huis: als je het huis officieel betreedt, kijk je als bezoeker direct de slaapkamer in (in het dagelijks leven wordt echter de achterdeur gebruikt). De begane grond met dienstvertrekken doet onwillekeurig aan een souterrain denken en de verdieping aan een bel-etage. In de grote atelierruimte speelt het zonlicht rond het huis; soms valt het ‘met bakken tegelijk’ door de grote ramen, een paar uur later valt er een smalle straal zonlicht door de bovenramen van het dakterras. | |||||||
Tot slotMet zijn atelierhuis laat Van Doesburg zien dat hij ook architect is. Net zoals het werk van andere architecten van het Nieuwe Bouwen kenmerkt de architectuur zich | |||||||
[pagina 105]
| |||||||
Verdieping, links de nis van de voormalige garderobe, daarachter aan weerszijden de draaibare wanden van de muziekkamer en de bibliotheek en weer daarachter het atelier, situatie 2001.
door het grote gebaar, met experimentele, helaas inferieure materialen. Deze inferieure materialen vormen een onlosmakelijk onderdeel van die architectuur, met andere woorden het grote gebaar manifesteert zich in de details. Dit vraagt een uiterst zorgvuldige restauratie en instandhouding, waarbij het gegeven is dat het huis geen museum wordt, maar functioneert als werk- en woonhuis van Nederlandse kunstenaars en onderzoekers. Met beperkte financiële middelen en in samenwerking met de Franse restauratiearchitect en conciërge draagt de Van Doesburghuisstichting daar zorg voor. | |||||||
Literatuur
|
|