Markelo, Kapel in cottage stijl op landgoed Weldam. Foto RDMZ, 1987.
vertrek met wandtapijten inrichten en anderzijds bestemde hij de bibliotheek voor de heren: zo konden beide seksen zich volgens de toen als typisch Brits geldende gewoonte na het diner een wijle gescheiden terugtrekken. Voor deze reorganisatie en herinrichting nam hij de architect P.J.H. Cuypers in de arm.
Cuypers werd eveneens ingeschakeld voor de restauratie van kasteel de Haar, waar hij meer dan op Amerongen de handen vrij had.
Hier plaatste hij de representatieve ruimten rond de grote hal als centraal element. Het comfort kon de belangrijkste modernste grand hotels naar de loef steken: centrale heteluchtverwarming, badkamers met warm en koud stromend water en een lift maakten het verblijf extra aangenaam. De internationale aanpak ging op dit kasteel nog verder. Tot groot verdriet van Cuypers koos Van Zuylen voor de afwerking en inrichting van de slaapkamers de Londense firma Maple en Co., die zich afficheerde als ‘the largest and most convenient furnishing establishment in the world’. Ook de Parijse decorateurs F. Jansen en H. Nelson en de beroemde en beruchte antiquair Duveen werden ingeschakeld. De frictie tussen Cuypers en de ‘buitenlanders’ ging zelfs zo ver dat Cuypers zijn ambachtslieden de opdracht gaf recent vervaardigde interieuronderdelen met doeken af te dekken wanneer zij op de Haar kwamen.
Op Middachten vond tussen 1899 en 1904 een grootscheepse modernisering, renovatie en verfraaiing plaats van interieur en stoffering. Hierbij werd de Engelse architect William Samuel Weatherly ingeschakeld. In 1911 ontwierp hij de wijzigingen aan de voor de beleving
Ambt Delden, Huis Twickel, badkamer. Uit: Twickel bewoond en bewaard, J. Haverkotte.
van het kasteel zo belangrijke vestibule.
Weatherly was eveneens werkzaam op Hof te Dieren, Twickel en Weldam. Op Weldam ging zijn invloed veel verder dan alleen het huis. Hier creëerde hij op het landgoed een landelijke Engelse sfeer die zich overal liet voelen, met als hoogtepunten de kapel en enkele dienstwoningen in ‘cottage style’.
Het interieur van Twickel onderging vanaf eind jaren tachtig van de 19de eeuw misschien wel de meest ingrijpende verbouwing naar Weatherly's ontwerpen. Daarbij werkte hij samen met de Haagse architect G. Teunissen. Vele lambriseringen zijn vervaardigd door Engelse timmerlieden. Het wachten is nog op een analyse van de vele ontwerpen uit deze verbouwingsfase. Wel is nu al duidelijk dat van het oude interieur zo goed als niets overbleef. Verbouwingscampagnes zoals die rond 1900 plaatsvonden, hebben een kort maar kleurrijk hoofdstuk aan de bewoningsgeschiedenis van de Nederlandse buitenplaatsen en kastelen toegevoegd, waarbij de inspiratie en realisatie van ver over de landsgrenzen kwamen. Mede door de huidige regelgeving op het gebied van de monumentenzorg behoren dergelijke, vaak pas veel later op waarde geschatte, interieurvernieuwingen vrijwel zeker tot het verleden. Ontstaat hier een conflict tussen conservering en bewoning, of wordt ‘Leven in toen’ de grote uitdaging voor de nieuwe generatie kasteel- en buitenplaatsbewoners?