Jaarboek Monumentenzorg 2002. Een trapgevel in Potsdam. Monumentenzorg over grenzen
(2002)– [tijdschrift] Jaarboek Monumentenzorg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 48]
| |
Boven: Tapoiča, het centrum met warmwaterbron. Rechts de voormalige watermolen, nu een hotel. Foto Van Dun, 1996.
Onder: Tryavna (Bulgarije). Revival-architectuur in de Slaveykovstraat. Foto Corten, 2002.
| |
[pagina 49]
| |
Monumentenzorg als facet van revitalisering
| |
StrategieInstandhouding van gebouwd erfgoed als facetbelang bij revitalisering vereist een strategische planning. De drie factoren die daarbij van doorslaggevend belang zijn, zijn | |
[pagina 50]
| |
de politieke steun, het maatschappelijk draagvlak en ten slotte de economische haalbaarheid. De Ghana Museums and Monuments Board (GMMB) is de initiatiefnemer achter een revitaliseringprogramma voor de plaats Elmina, die tot 1872 het hoofdkwartier was van de Nederlanders op de toenmalige Goudkust. Aan het initiatief van de GMMB is in 2000 een gezamenlijke identificatiemissie van Buitenlandse Zaken en de RDMZ voorafgegaan, die op verzoek van UNESCO is uitgevoerd.Ga naar eind5 Het revitaliseringprogramma is
Elmina. Hollandse koopmanshuizen, met op de achtergrond het fort St. Jago. Foto L. Tangel, 2000.
in april jl. onder grote publieke belangstelling ter plaatse door kroonprins Willem Alexander gestart, als onderdeel van de herdenking van driehonderd jaar diplomatieke betrekkingen tussen Ghana en Nederland. Het programma, dat van Nederlandse zijde wordt ondersteund door cultuurfondsen en Ontwikkelingssamenwerking, wordt in Ghana met prioriteit tot uitvoering gebracht door zowel de plaatselijke als nationale overheid.Ga naar eind6 Daarmee is aan een belangrijke voorwaarde voor het welslagen van het project voldaan. Het eerste onderdeel van het programma bestond uit | |
[pagina 51]
| |
een ‘city consultation’, waarbij een ruime vertegenwoordiging van de bewoners heeft aangegeven wat de prioriteiten in het revitaliseringprogramma moeten zijn. Daarmee is de basis gelegd voor het maatschappelijk draagvlak, dat is vereist voor een duurzame instandhouding. Het zijn immers met name de bewoners en gebruikers van de stad die gestimuleerd moeten worden om te investeren in de verbetering en renovatie van hun leefomgeving. In de volgende fase van het programma, die nu gaande is, gaat het erom een economisch levensvatbaar plan voor de gewenste revitalisering op te
Banda Neira. Het door Banda's Culture and Heritage Foundation gerestaureerde huis van de familie Schelling in een van de hoofdstraten. Foto Corten, 2001.
stellen. Dit zal opnieuw door politiek en publiek moeten worden aanvaard, voordat tot uitvoering kan worden overgegaan. Zover is het in Elmina nog niet, maar de voortekenen zijn gunstig. | |
AnalyseVoordat ook maar sprake kan zijn van planvorming, is een analyse vereist van de stad in kwestie. Een historische analyse moet inzicht geven in haar identiteit en dient een verklaring te bieden voor de fysieke en maatschappelijke situatie waarin de stad zich bevindt. Aan de hand van een analyse van de bouwkundige conditie van de bebouwing en openbare ruimte kan vervolgens worden bepaald welke investeringen zijn vereist voor herstel en renovatie. Een functieanalyse geeft inzicht in het actuele functioneren van de stad. Deze gegevens zijn van belang om te kunnen bepalen welke ontwikkelingskansen, maar ook welke ontwikkelingsrisico's de historische identiteit biedt.
Op verzoek van Banda's Culture and Heritage Foundation en ondersteund door het gouvernement van de Molukken is een dergelijke analyse uitgevoerd voor de stad Banda Neira in oktober 2001.Ga naar eind7 De hoofdplaats van deze Indonesische eilandenarchipel had haar bloei te danken aan de productie van en handel in nootmuskaat, sinds de 17de eeuw een van de belangrijkste inkomstenbronnen van de VOC. Toen na het faillissement van de VOC in 1789 het eigendom van de perken (zoals de nootmuskaatplantages | |
[pagina 52]
| |
bekend stonden) in handen kwam van de bedrijfsvoerders, bleven de winsten die voorheen naar Amsterdam afvloeiden, ter plekke hangen. Bij gebrek aan productieve investeringsmogelijkheden verbouwden de perkeniers hun stadswoningen tot ware paleizen. In de 20ste eeuw bracht een toenemende concurrentie echter een eind aan de florissante economische positie van de Banda-eilanden. Als gevolg daarvan is er ter plaatse geen sociale groep meer aanwezig die zich kan permitteren in een weelde te leven die in de 19de eeuw nog gangbaar was. Een indrukwekkende erfenis wordt om die reden in zijn voortbestaan bedreigd. Toch bieden de actuele ontwikkelingen tevens kansen voor instandhouding. De huidige generatie eilandbewoners heeft namelijk dringend behoefte aan nieuwe woonruimte in het historisch stadsgedeelte, wat mag blijken uit de investeringen die hier reeds gepleegd worden in nieuwbouw. Een historisch bewust en maatschappelijk verantwoord hergebruik van de voormalige perkenierswoningen kan een impuls geven aan de revitalisering van de historische stad. | |
PlanvormingOp grond van de analyses kan een ontwikkelingsplan worden opgesteld, dat over het algemeen uit twee delen zal bestaan. In het beleidsplan geeft de lokale autoriteit aan welke ontwikkelingen zullen worden gestimuleerd ter revitalisatie van het betreffende deel van de gebouwde omgeving, waarmee overlevingskansen worden geboden aan de historisch waardevolle elementen. In het uitvoeringsplan wordt aangegeven welke elementen uit de gebouwde omgeving en de openbare ruimte renovatie of verbetering behoeven. Het bijhorende meerjaren investeringsprogramma geeft vervolgens aan welke middelen voor welk doel op welk moment worden geïnvesteerd.
Op initiatief van de gemeente Tryavna (Bulgarije) heeft een groep studenten van de Universiteit van Sofia, ondersteund door Nederlandse expertise, in de zomer van 2001 een ontwikkelingsplan en strategie geschreven voor deze historische stad in het hart van de Balkan.Ga naar eind8 Haar huidige verschijningsvorm heeft de stad vooral te danken aan de 19de-eeuwse Bulgaarse ‘revival’ binnen het Ottomaanse rijk. Tryavna geldt als een van de schoolvoorbeelden van Bulgaarse ‘revival-architectuur’, die tegenwoordig zeer wordt gewaardeerd. In de communistische periode na de Tweede Wereldoorlog, kwam de metaalindustrie hier tot grote bloei, wat leidde tot een forse uitbreiding van de stad. Na ‘de val van de muur’ in 1989 en de economische heroriëntatie die daarop volgde, raakte Tryavna haar belangrijkste industrieën kwijt. De actuele opgave waarvoor de gemeente zich ziet geplaatst, is niet meer een van uitbreiding en expansie, maar een van inkrimping en revitalisering. De ontwikkelingsvisie die door de studenten is opgesteld en inmiddels door de gemeenteraad geaccepteerd, geeft aan welke ontwikkelingspotenties de stad heeft, welke panden gerenoveerd dienen te worden, in welke delen van de stad een herinrichting is gewenst en waar richtlijnen voor architectonische kwaliteit van belang zijn. De investeringen die hiermee zijn gemoeid, zijn geraamd op € 10.500.000. Uitgaande van een tien jaren durend investeringsprogramma, zal jaarlijks anderhalf miljoen euro aan investeringen moeten worden gegenereerd. De gemeente heeft inmiddels een commissie ingesteld die de implementatie van het revitaliseringprogramma moet voorbereiden. De commissie zal onder andere fondsen werven om bewoners en bedrijven van laagrentende leningen te voorzien. Hoe succesvol de revitalisering van Tryavna verloopt, zullen de komende jaren moeten uitwijzen. | |
Rechtszekerheid en continuïteitDe effectiviteit van een ontwikkelingsplan zal afhangen van de mate waarin het de inwoners rechtszekerheid biedt en de investeerders de zo noodzakelijke continuïteit. In Nederland wordt hiervoor de Wet op de ruimtelijke ordening en het bestemmingsplan gehanteerd. Buiten Nederland gelden over het algemeen andere wettelijke mogelijkheden en gebruiken. De meeste landen kennen wel een Wet op de Ruimtelijke Ordening, maar een rechtszeker bestemmingsplan is een minder voorkomend fenomeen. Elementaire zaken als een masterplan worden veelvuldig genoemd, maar deze ontaarden veelal in theoretische beschouwingen zonder enige relatie met de uitvoering.
De uitvoering en handhaving van het ontwikkelingsplan in de hiervoor genoemde casus van Tryavna is weliswaar door het lokale bestuur vastgelegd, maar ontbeert een waarborg in de nationale wetgeving. De rechtszekerheid en continuïteit van het plan zijn daarmee onderhevig aan toekomstige raads- of bestuurswisselingen in de gemeente. Bulgarije kent, zoals veel landen in de voormalige Sovjet-invloedssfeer, een ruime ervaring met | |
[pagina 53]
| |
Paramaribo. In 1996 werd een internationaal symposium gehouden over de mogelijkheden van instandhouding van het erfgoed. Foto Van Dun, 1996.
vijfjarenplannen, maar deze planningmethodiek acht men zozeer verbonden met de kwalen van het vorige regime, dat de wetgeving op dit punt niet operationeel schijnt te zijn. In het belang van een toekomstige ontwikkeling en de daarbij behorende behoefte aan buitenlandse investeringen, mag men hopen dat deze situatie in de nabije toekomst verbetert. | |
ImplementatieWanneer eenmaal een economisch haalbaar ontwikkelingsplan tot stand is gekomen dat op de benodigde politieke en maatschappelijke steun kan rekenen en waarvan de uitvoering en handhaving enigermate is gewaarborgd, volgt de fase van de implementatie. Gelet op de omvang van de revitalisatie en de publieke en private belangen die daarin samenkomen, zal de uitvoering in veel gevallen in handen worden gesteld van een onafhankelijk instituut. In een dergelijk uitvoeringsinstituut, dat op commerciële basis kan functioneren, zullen zowel publieke als private organisaties participeren. Daarbij moet worden gedacht aan (vertegenwoordigers van) het bedrijfsleven, de bewoners en de plaatselijke monumenten- en toeristische organisaties. Op grond van het door de politiek goedgekeurde meerjarenuitvoeringsprogramma kan het uitvoeringsinstituut bijdragen aan de continuïteit, hetgeen van wezenlijk belang is voor het verkrijgen van private investeringen en (internationale) fondsen. Gezien de veelal slechte financiële situatie bij de plaatselijke overheden, waardoor het verlenen van subsidies niet of nauwelijks mogelijk is, zal het uitvoeringsinstituut zich met nadruk moeten richten op economisch verantwoord hergebruik van de bestaande gebouwenvoorraad. Het instituut moet ertoe in staat gesteld worden panden te verwerven, deze te renoveren en marktconform te verhuren of te verkopen. Uit naam van de participerende overheid kan het instituut tevens toezicht houden op de uit te voeren werken in de openbare ruimte. Naast de uitvoering van het ontwikkelingsprogramma zal het instituut zich ook bezig moeten houden met de nazorg, dat wil zeggen met onderhoud, instandhouding en actualisering van de gebruikswaarde. Tevens zal het instituut particulieren behulpzaam moeten zijn bij individuele planvorming en bemiddelen bij de keuze van architect, aannemer of financieringsmethode. Ook zal het instituut een helpdeskfunctie vervullen binnen het operatiegebied zodat de afstand tussen burgers en planuitvoering zo klein mogelijk is.
De ontwikkeling van de monumentenzorg in Suriname kan in het kader van een dergelijk instandhoudingbeleid | |
[pagina 54]
| |
Medan (Sumatra). Restaurant Tip Top dateert uit het interbellum. Foto Van Dun, 2001.
gezien worden als een schoolvoorbeeld. Op verzoek van de Unie van Architecten van Suriname is vanaf 1994 met assistentie van Nederland gewerkt aan het organiseren van een ‘monumentenbureau’, aan de nominatie van de historische binnenstad van Paramaribo voor de Lijst van het Werelderfgoed van de UNESCO, aan een revitalisatieplan voor de binnenstad, aan de vernieuwing van wet en regelgeving en aan een onafhankelijke uitvoeringsorganisatie. Dit laatste is met name door het Surinaamse bedrijfsleven gesuggereerd. Drie à vier jaar later waren de meeste van deze aangelegenheden gerealiseerd. In 1997 is de Stichting Gebouwd Erfgoed Suriname als overheidsstichting gerealiseerd, die met voortvarendheid genoemde zaken in uitvoering heeft genomen. In 1998 is het nominatiedossier voor de UNESCO verzonden naar Parijs.Ga naar eind9 Op hetzelfde moment is het revitalisatieprogramma voor de binnenstad goedgekeurd door de Raad van Ministers.Ga naar eind10 Inmiddels is de nationale wetgeving - mede onder druk van de UNESCO - gemoderniseerd en is een N.V. Surinaamse Monumentenbeheer Maatschappij een feit. In 2002 is de nominatie voor de Lijst van het Werelderfgoed van de binnenstad gehonoreerd. De gehele bestuurlijke en uitvoeringstechnische infrastructuur is dus nu gereed. Probleem is evenwel het ontbreken van een programmatische financiering, dat wil zeggen een gegarandeerde aarlijkse financiering gekoppeld aan het uitvoeringsprogramma. | |
Scholing en trainingDe Nederlandse bijdrage aan de planvorming bestaat steeds uit ontwikkeling en ondersteuning van plaatselijk deskundigheid. Een zelfstandige planontwikkeling is over het algemeen niet gewenst en in de meest gevallen ongepast. In veel gevallen worden plaatselijke studenten architectuur of planologie uitgenodigd te assisteren bij de inventarisaties en planvorming. Een toekomstige generatie beroepsgenoten wordt daarmee geschoold in de omgang met historisch waardevolle gebieden. Scholing wordt bovendien door de huidige ontwikkelingswerkers beschouwd als de meest effectieve vorm van ontwikkelingshulp.
Op verzoek van de Sumatra Heritage Trust is in september 2001 een integrale visie voor de ontwikkeling van de historische binnenstad van Medan opgesteld.Ga naar eind11 Daarbij is ondersteuning geboden door studenten van drie plaatselijke universiteiten: de Katholieke Universiteit, de Technische Universiteit en de Universiteit van Noord Sumatra. De visie die met Nederlandse ondersteuning is geformuleerd, is inmiddels uitgebracht en gepresenteerd aan de burgemeester van Medan. Op dit moment moet de besluitvorming nog plaatsvinden, waarna gesproken zal worden over een uitvoering door middel van een onafhankelijk, op commerciële grondslag gebaseerd uitvoeringsinstituut. De Kamer van Koophandel van Medan heeft interesse getoond voor de plannen. | |
ConclusiesBij gebrek aan overheidssubsidies voor instandhouding, zoals geldt in de landen die hier aan de orde zijn gekomen, zijn andere strategieën vereist. Integrale planvorming en programmatische uitvoering lijken de beste garanties te bieden voor een duurzaam voortbestaan van het gebouwde erfgoed, niet als museumstukken of toeristische decors, maar als functioneel onderdeel van | |
[pagina 55]
| |
Galle-Fort (Sri-Lanka). De voormalige Nederlands Hervormde kerk. Foto Van Dun, 1997.
een moderne samenleving. Integrale planvorming biedt juridische zekerheid voor de inwoners van de betreffende gebieden ten aanzien van voorgenomen acties en garandeert continuïteit voor investeerders. De grootste moeilijkheid bij deze benadering van de instandhouding is echter de lange duur tussen de planvorming en de uitvoering, inclusief het verwerven van de benodigde financiën. Omdat besluitvormers veelal gebaat zijn bij snelle resultaten, is de verleiding groot om voor incidentele renovaties te kiezen.
Naast de hier behandelde gevallen waarbij de instandhouding in een maatschappelijke ontwikkeling is ingebed, staan zeker zoveel voorbeelden van incidentele renovaties waarbij het sectorale belang van het erfgoed uitgangspunt is. Deze werkwijze brengt op korte termijn veelal succes (als tenminste een incidentele financieringsbron kan worden gevonden), maar leidt op langere termijn vaak tot teleurstelling over het maatschappelijk nut en de economische duurzaamheid. Dit blijkt bijvoorbeeld in de stad Galle, die in de 17de eeuw door de VOC is gesticht in het zuiden van Sri Lanka. Het Department for Archeology van Sri Lanka heeft reeds jaren geleden aangedrongen op een integrale aanpak van de instandhouding van de historisch waardevolle stad. Het departement werd in haar streven gesteund door UNESCO, die Galle op de Lijst van het Werelderfgoed heeft geplaatst.Ga naar eind12 Toch heeft de Nederlandse steun zich gericht op een aantal incidenten. Het gaat daarbij weliswaar om belangrijke monumenten, maar de bevolking van Galle zal er weinig of geen profijt van trekken. Men kan daarom twijfelen aan de duurzaamheid van deze instandhouding. Een uitweg uit deze ogenschijnlijke tegenstelling is op relatief eenvoudige wijze te bereiken door binnen de integrale planvorming een aantal ‘pilots’ op te nemen. Dit betreft objecten die snel aangepakt kunnen worden om verval te voorkomen en waarmee besluitvormers op korte termijn naar buiten kunnen treden. Het moet echter duidelijk zijn dat ze onderdeel vormen van het integrale plan met een maatschappelijk doel. |
|