Eigentijdse invullingen: twee plafondschilderingen van Huub Kurvers
Erik Kleijn
‘De ontstoring van een dramatische lacune, dát is mijn drive!’, beklemtoont beeldend kunstenaar Huub H.J. Kurvers als hem wordt gevraagd naar zijn motivatie om met een historisch interieur aan de slag te gaan. ‘Ik tracht mij een beeld te vormen van de materie, van het wezen van wat ik ergens aantref, voordat ik ook maar één streep op papier zet. Daarbij volg ik vooral mijn intuïtie en probeer tastenderwijs aan het bestaande interieurconcept iets uit de huidige tijd toe te voegen. Die toevoeging moet herkenbaar zijn als iets van nú. Maar ook moet deze zich schikken naar het al aanwezige, naar de specifieke eigenaardigheden van het gebouw.’ Kurvers, sinds 1970 werkzaam als specialist in het conserveren en restaureren van schilderingen en kleurrijke afwerking bij de RDMZ, is in de beeldende kunst opgeleid aan de Maastrichtse stadsacademie, en in Duitsland, Zwitserland en Italië wat betreft conservering en restauratie. Hij heeft een imposante staat van dienst als uitvoerder van projecten van toegepaste interieurkunst. Muur-, gewelf- en plafondschilderingen en ook gebrandschilderde ramen zijn bepalend voor zijn oeuvre.
Dat vandaag de dag het historisch interieur wordt erkend als een belangrijk bestanddeel van het cultureel erfgoed kan mede worden verklaard vanuit het kunstenaarschap en ambacht van het verleden. Naast alle reguliere zorg voor het interieur, geschraagd door een stevige dosis wet- en regelgeving, zou men bijna vergeten dat er nog altijd een levende traditie bestaat van creëren van nieuwe interieurs en van nieuwe, artistieke onderdelen binnen oude interieurs. Over dat laatste, de ‘eigentijdse invullingen’ in monumentale interieurs, zal Huub Kurvers zijn visie toelichten aan de hand van twee plafondschilderingen in voorname adellijke huizen.
De eerste plafondschildering werd gemaakt voor de Ridderhofstad Gunterstein te Breukelen, een adellijk woonhuis langs de Vecht, dat in de jaren 1680-1681 in opdracht van Magdalene Poulle werd gebouwd. Ongetwijfeld is de meest bijzondere zaal van het huis de zogenaamde Gobelinzaal, genoemd naar de kostbare, 17de-eeuwse wandtapijten (of ‘verdures’) die daar hangen (zie foto p. 72). Al een halve eeuw geleden was de zaal aan een grondige restauratie toe en werd door de Stichting Ridderhofstad Gunterstein besloten om de wandtapijten, de vloer, de haardpartij en het plafond aan te pakken. De wandtapijten vormden het belangrijkste interieurelement en een gespecialiseerd atelier heeft decennialang gewerkt aan het herstel. Het oorspronkelijke plafond was bij een verbouwing in 1936 verwijderd en vervangen door eenvoudig plaatmateriaal. Het restauratieplan voorzag in een reconstructie van het historische plafond, maar dit streven werd belemmerd door het ontbreken van wezenlijke informatie, zoals de voorstelling van de plafondschildering. Weliswaar was een foto uit 1899 bewaard gebleven met daarop een fragment van het plafond, maar de schildering was toen al wit overschilderd. Bouwhistorisch onderzoek van N. Kesper toonde aan dat achter het plaatmateriaal spijkergaten, smetlijnen en trekpunten vandaan kwamen: bouwsporen die iets konden vertellen over de