Beschilderde houten vloeren
Jan van 't Hof, Albert Reinstra
Een kwetsbaar onderdeel van het interieur waaraan vaak weinig aandacht wordt besteed is de houten vloer. Er bestaat nog geen goed beeld van de diverse vloerconstructies, afwerkingen en detailleringen.
Dit bleek bijvoorbeeld bij de restauratie van het pand Grote Markt 4 in Bergen op Zoom. Hier werden verschillende soorten beschilderingen geconstateerd op de verdiepingsvloeren. Om beter zicht op de historische waarde van een dergelijke vloer te krijgen, werd vanuit de Rijksdienst voor de Monumentenzorg een onderzoek ingesteld naar dit relatief onbekende fenomeen. Na een oproep in de Nieuwsbrief van de RDMZ bleek al snel dat beschilderde vloeren verspreid door het gehele land voorkomen, vooral het westen kent en grote verscheidenheid aan beschilderde vloeren.
Uit de ons bekende voorbeelden tot nu toe - enkele tientallen - is een aantal typen vloerbeschilderingen te onderscheiden. Zo kan er verschil worden gemaakt tussen de imitatie van ‘harde’ en ‘zachte’ vloeren: natuursteen, gebakken materiaal en hout enerzijds, tapijten en vloerkleden anderzijds. Daarnaast is er een categorie die onder de decoratieve fantasievloeren gerangschikt kan worden. Het betreft dan vloeren die bijvoorbeeld met aardappelen gestempeld of met zonnebloemen beschilderd zijn.
Voorzover nu valt na te gaan, zijn schilderingen op vloeren vooral aangebracht om allerlei (dure) materialen te suggereren. In interieurs is dat op zich niets bijzonders, er zijn allerlei parallellen met bijvoorbeeld gehoute deuren, gemarmerde lambriszeringen en geschilderde imitatiebehangsels.
De eerste en vermoedelijk ook oudste zijn de vloeren die met een imitaieparket beschilderd zijn. In kasteel Heeswijk is hiervan op de verdieping een restant overgeleverd in de vorm van een kubusvormig blokmotief waarvan de vlakken in schaduwtinten zijn aangegeven, waardoor een dieptewerking ontstaat. Deze schildering zou bij de verbouwing en interieurwijziging in het derde kwart van de 17de eeuw zijn aangebracht. Parketachtig is ook de rand van de vloerbeschildering in de zogenaamde koepel van Fagel te Den Haag. Dit gebouw, dat als tuinpaviljoen achter het pand Noordeinde 140 werd opgericht, stamt uit 1707. Het rijke interieur kreeg een vloer waarvan het grootste deel werd beschilderd als een imitatiemarmer, omrand met een meandervormig motief. Gezien de rijkdom van het interieur en de status van de opdrachtgever hoeft de toepassing van imitaties dus niet per definitie als vorm van spaarzaamheid te worden betiteld.
Het nabootsen van natuurstenen vloeren bereikt in de 18de eeuw zijn hoogtepunt. Een goedkopere imitatie van grote marmeren platen vinden we bijvoorbeeld terug in het voormalige woon- en raadhuis van Zaandijk, dat uit het midden van de 18de eeuw dateert. Hier zijn op de verdieping beschilderde vloeren te vinden die aansluiten op de gemarmerde, houten plinten en schouwen. In het museumpand Lagedijk 8, eveneens te Zaandijk, is de houten vloer van de Zaankamer in 1829-1830 met rode en witte marmeringen versierd.
Een bijzondere vorm van decoratie, die misschien ook als een soort marmering aangemerkt mag worden, is die van het ‘vinger en voeten marmer’. In een aantal gebouwen zijn beschilderde vloeren aangetroffen waarvan de schildering bestaat uit afdrukken van voeten en vingers. Een prima voorbeeld hiervan is aanwezig in de laat 18de-eeuwse boerderij aan de Zuidzijde 27B te Bodegraven. Hier vormen de houten vloer en het trapje naar de opkamer de aansluiting op de echte marmeren platen in de gang.