| |
| |
| |
Heden en verleden in het binnenhuis
Leven in een historisch interieur
Mariël Kok
Wonen in een monument waarbinnen ook nog eens een bijzonder interieur bewaard is gebleven. Voor velen een droom, voor anderen dagelijkse realiteit. Hoe is het om in een omgeving te leven die in de loop der eeuwen geworden is tot een woning waarin verleden en heden samenkomen en hoe is het om verantwoordelijk te zijn voor het behoud van dit erfgoed? Op welke gronden worden beslissingen genomen om een huis of interieur te wijzigen of te restaureren en heeft het huis invloed op je leven? Om hier enig inzicht in te krijgen reizen we af naar Deventer en Winsum, waar twee vrouwen wonen die beide eigenaresse zijn van een indrukwekkend, maar ook kwetsbaar monument. Mevrouw M.G. Voûte woont in een gaaf bewaard woonhuis in het hartje van de Deventer binnenstad en mevrouw C.E. Wijk in een fraaie boerderij op het Groningse platteland. Ondanks de verschillen tussen de levens van beiden zijn er grote overeenkomsten te vinden in de wijze waarop ze hun huizen bewonen en beleven.
| |
Deventer
Het indrukwekkende woonhuis van mevrouw Voûte, gelegen in de schaduw van de Waag op de Brink, het fraaie plein in hartje Deventer, vindt zijn oorsprong in het midden van de 17de eeuw. In deze periode werd het middeleeuwse Heilige Geest-gasthuis afgebroken en ontstond er ruimte voor de bouw van een voornaam huis. Opdrachtgever was de heer Loges, die met zijn gezin het huis zou gaan bewonen. In 1649 werd het toen vijf traveeën brede huis gebouwd en achter het huis werd een grote besloten tuin aangelegd.
In de loop van de tijd werd het huis met regelmaat aangepast aan nieuwe modes en veranderende woonwensen van de bewoners. Zo werd in het derde kwart van de 18de eeuw een gedeelte van het interieur gewijzigd. In de gang en de belangrijkste vertrekken werden stucplafonds aangebracht. Een van de voorkamers werd voorzien van een geschilderd linnenbehang met als onderwerp een rivier die zich traag door fraaie landschappen slingert. In de tuinkamer aan de achterzijde, verhoogd gelegen boven de keuken in souterrain, werd eveneens een geschilderd behangsel geplaatst. Op dit behangsel verfraaien grote vogels als pauwen, fazanten en eenden de idyllische landschappen. Aan weerszijden van de schouw bevinden zich nog steeds de diepe buffetkasten en door het hele huis zijn fraaie lambriseringen, marmeren vloeren en bijzondere schouwen te vinden. In het souterrain ligt de oude sfeervolle keuken met vele kasten voorzien van geschilderde houtimitaties en een grote schouw. De wanden van de keuken zijn geheel betegeld met paars-witte tegeltjes.
Nadat in 1876 de toenmalige eigenaar van het huis was overleden, werd het huis eigendom van George Birnie, die kort daarvoor uit Nederlands-Indië was teruggekeerd, alwaar hij een succesvolle tabaksfirma had opgezet. Spoedig besloot hij om het huis uit te breiden. Op de plaats van het koetshuis en de stal werd naar ontwerp van W.C. Metzelaar een nieuw deel van twee traveeën breed aan het huis gebouwd. In dit nieuwe gedeelte werden onder meer een salon met studeerkamer en een tweede trappenhuis gerealiseerd. Op het niveau van de bel-etage werd de vleugel met het oude huis verbonden door een hal die aansloot bij de reeds bestaande inpandige veranda die op haar beurt weer was verbonden met het oude trappenhuis. In het souterrain werd plaats ingeruimd voor kelders en een tweede keuken waar Indisch gekookt kon worden. In 1879 werd het huis voorzien van gasverlichting, waarvan nog enkele wandlampen en lichtkronen resteren. Deze armaturen werden later zodanig gewijzigd dat ze op elektriciteit
| |
| |
konden branden. Op de verdieping en zolder bevonden zich de slaapvertrekken.
Het huis bleef bijna honderd jaar in bezit van de familie Birnie. In eerste instantie bewoonde de familie het huis, maar na het overlijden van George Birnie in 1904 gebruikte de familie het huis tot 1975 als kantoor. In deze periode werd het bewoond door een huisbewaarder en slechts minimaal gebruikt. Deze periode had tot gelukkig gevolg dat het huis nauwelijks aan slijtage onderhevig was.
In 1975 werd het huis door de familie De Mol van Otterloo-Voûte na langdurige en intensieve besprekingen aangekocht van de familie Birnie. De familie Birnie wenste een nieuwe eigenaar die het huis daadwerkelijk voor lange tijd wilde bewonen en zou koesteren zoals zij dat altijd hadden gedaan. Een andere wens was dat de van oudsher bij het huis behorende vloerkleden, spiegels en lampen in het huis behouden zouden blijven.
| |
Verandering
Voor het gezin betekende de verhuizing een grote verandering. Het woonde in een kleiner en comfortabel huis elders in Deventer en het was met vier jonge kinderen een groot avontuur om naar zo'n groot, bijzonder huis te verhuizen. Vanaf het eerste moment had de nieuwe eigenaresse het gevoel dat de historie van het huis onlosmakelijk met haar leven werd verbonden. Het huis was lange tijd amper gebruikt, maar de kinderen gaven het direct weer een kloppend hart en een eigentijdse dimensie: ‘Het was voor hen fantastisch om in een huis als dit op te groeien, met al die ruimte en een grote tuin achter het huis (...) het maakte hen bevoorrechte mensen.’
Inmiddels woont mevouw Voûte ongeveer 25 jaar in het huis en over het algemeen met heel veel plezier. Ook de vier kinderen, die ondertussen het ouderlijk huis hebben verlaten, zijn er altijd dol op geweest en komen nog vaak en graag terug: ‘Het bewonen van een dergelijk huis geeft plezier en het biedt persoonlijke groei. Maar natuurlijk zijn er ook tegenslagen geweest. En financieel is het niet altijd gemakkelijk. Je moet als bewoner beschikken over een grote dosis creativiteit en heel veel energie.’
Op dit moment wordt het huis mede bewoond door enkele huurders. Volgens mevrouw Voûte een hele goede manier om zo'n groot huis in stand te kunnen houden. Hoewel de bewoners allemaal een deel van hun privacy moeten opgeven, tolerant ten opzichte van elkaar
Deventer, Brink 68. Achterzijde van het huis. Foto RDMZ.
moeten zijn en er goede en soms zelfs harde afspraken gemaakt moeten worden (zoals het verbod om kaarsen te branden op de kamer) is het volgens haar een bijzonder prettige vorm. ‘Er is bijna altijd iemand in het huis aanwezig en de ruimte in het huis wordt op een bij het huis passende wijze gebruikt. Dat het huis twee trappenhuizen heeft en meerdere keukens, is daarbij een praktische bijkomstigheid.’
| |
Comfort
Alleen het meest noodzakelijke comfort is in het huis aanwezig. Mevrouw Voûte is zelfs van mening dat comfort en luxe in dit huis niet te combineren zijn, omdat je bij wijzigingen altijd concessies moet doen aan bestaande ruimtes en afwerklagen. Er is één badkamer en er zijn enkele eenvoudige douches. Het huis wordt verwarmd door gaskachels en op enkele plaatsen door centrale verwarming, maar lang niet alle kamers kunnen worden verwarmd. Volgens mevrouw Voûte is dat niet onoverkomelijk. Slechts enkele maanden per jaar is het af en toe even doorbijten en het grote voordeel is dat je er sterk van wordt, hetgeen ondersteund wordt door haar bewering dat de kinderen nooit ziek waren.
Toch vraagt het huis keer op keer om kleine, en soms iets grotere, op maat gesneden aanpassingen om het ook anno 2001 bewoonbaar te houden. Zo staat in de keuken in het souterrain nog altijd het oude aanrecht. De keuken ziet er schitterend uit, maar de hoogte van het aanrecht is helemaal niet praktisch en voor moderne maatstaven veel te laag. Maar om het hele aanrecht te
| |
| |
| |
| |
Deventer, Brink 68. Tuinkamer met het achtiende-eeuwse geschilderde behangsel, hoek met toegangsdeur. Foto's RDMZ, A.J. van der Wal, 1990.
wijzigen, gaat de gebruikster veel te ver. Voor de plaats waar het meest nodig is, wordt nu een eenvoudige verhoging gemaakt die in de toekomst ook makkelijk weer weg te halen is. Zo wordt op een doeltreffende en verantwoorde manier de noodzakelijke functionaliteit ingevoerd zonder dat dit ten koste gaat van de sfeer en de historische materialen en onderdelen.
| |
Inspirerend en uitdagend
Meer dan tien jaar heeft mevrouw Voûte zich intensief bezig gehouden met haar geliefde hobby, bewerken en repareren van oude ijzeren meubels en kasten. Door de ruimte in het huis was er plaats voor een atelier en opslagruimte waardoor er vervolgens weer nieuwe kansen en mogelijkheden voor haar ontstonden. Ze is dan ook van mening dat het huis de bewoners maakt. ‘Een huis als dit is zo bepalend en in sommige opzichten zo dwingend dat het van grote invloed is op de ontwikkeling van je persoonlijkheid. Het inspireert en daagt uit, telkens weer moet je keuzes maken. Op het moment dat je denkt dat je het hele huis door en door kent, geeft het weer nieuwe verrassingen prijs. Tevens heb je hulp van derden nodig voor het dagelijks beheer en onderhoud van zowel het huis als de tuin. Als je het niet alleen kunt of wilt doen is de liefde en het enthousiasme voor dit erfgoed van anderen essentieel.’ Nadat ze recent enige tijd in het buitenland verbleef, heeft mevrouw Voûte het huis weer met ‘nieuwe ogen’ gezien en beleefde ze intens hoe mooi het huis eigenlijk is. Ze is zich gaan verdiepen in de geschiedenis van het huis en is zich meer dan ooit ervan bewust hoe belangrijk het is dat dit soort huizen als woonhuis in gebruik blijven. Bestemmingen als horeca en kantoor halen volgens haar de ziel en het leven uit het huis. Ze ziet het daarom als haar taak om het huis in stand te houden zoals het nu is, met zowel de bestaande ruimtelijke indeling, de zo bijzondere sfeer en detaillering. Ondanks de vraag van vrienden en familie woonachtig in het westen van het land om dichterbij te
| |
| |
komen wonen, kan en wil ze het huis niet loslaten: ‘Het wonen in dit huis geeft mij de mogelijkheid om creativiteit te ontplooien en te ontwikkelen, dingen te ondernemen die niet alleen voor mij persoonlijk van belang zijn, maar ook voor de gemeenschap. Misschien’, mijmert ze, ‘heeft het ook iets te maken met het ouder worden, ik wil het huis met zijn geschiedenis optillen en doorgeven, ik wil iets afmaken. Zoals het zonlicht door de hoge ramen valt, het zicht op de Brink (...). Zelfs op de momenten dat je alleen bent in dit grote huis overvalt je het gevoel dat je helemaal niet alleen bent.’
| |
Restauratie
De laatste jaren worden in het huis op een aantal plaatsen schadepatronen zichtbaar. Zo laten in de keuken in het souterrain met enige regelmaat oude tegeltjes los. Of dit het gevolg is van de ouderdom van de tegels en de vermoeidheid van het materiaal of van vocht en zoutbelasting, is recent nader onderzocht door experts van het Instituut Collectie Nederland (ICN). Om tot een verantwoord en gedegen restauratieplan te komen, heeft mevrouw Voûte contact gelegd met onder meer de afdeling Monumentenzorg van de gemeente Deventer, de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (RDMZ) en bovendien met de Stichting Restauratieatelier Limburg (SRAL). Onder leiding van een kundig restauratiearchitect, de heer K.C. van den Ende uit Den Haag, wordt bekeken op welke wijze er onderzoek uitgevoerd dient te worden naar de afwerklagen van de historische binnenruimtes en wordt een integrale en zeer terughoudende restauratie van het interieur voorbereid. Het gaat hierbij niet alleen om het herstel van bouwkundige gebreken, maar ook om het herstel van de twee beschilderde behangsels, de tegelwanden en het gehoute schilderwerk in het souterrain.
Een zorgvuldige voorbereiding waarin royaal tijd wordt genomen om belangrijke beslissingen te nemen, is een wens van mevrouw Voûte. Want in het huis is het patina, dat in een aantal ruimtes een historie heeft van honderden jaren, uniek en bijzonder kwetsbaar. Dat dit patina kon ontstaan, is volgens haar vanwege het gegeven dat er eigenlijk nooit een overvloed aan geld was. Nooit is iets in het interieur veranderd vanwege louter financiële mogelijkheden, maar altijd om functionele redenen of omdat iets versleten of kapot was. ‘Weinig geld is een pre voor het behoud van de cultuurhistorische waarden in dit huis. Zo zouden de kelders in het souterrain op het eerste gezicht best een nieuw verfje kunnen gebruiken, maar waarom?’, zegt mevrouw Voûte. ‘In het schemerige licht zijn de wanden zo mooi met vervaagde en in elkaar overgaande tinten.’
Wanneer daadwerkelijk het interieur gerestaureerd gaat worden, zal de rol van de eigenaresse groot zijn. Het zijn immers de eigenaren van dergelijke monumenten die de kwaliteit van het eindresultaat bepalen. Het enthousiasme en de welwillendheid van de onderzoekers, de architect en de adviserende en vergunningverlenende overheden kunnen nog zo groot zijn, de eigenaar is uiteindelijk degene die een restauratie naar het gewenste, en soms zeer hoge, niveau tilt.
| |
Winsum
Ergens op het stille Groningse land in de buurt van Winsum ligt de fraaie, grote boerderij ‘Ernstheem’ van de familie Wijk. De imposante boerderij met haar grote schuren is samen met een andere boerderij gelegen op een omgracht eiland. De boerderij heeft nog altijd een agrarische bestemming en is in haar historie slechts twee keer verkocht. De eerste keer was omstreeks 1791, toen de boerderij het bezit werd van Harm Klaassens Wijk. De tweede verkoop vond plaats in december 1993, toen de boerderij in handen kwam van de heer en mevrouw Wijk. Samen met hun twee zonen woonden zij in de buurt van de boerderij op een andere, minder monumentale boerderij. De reacties op het nieuwe bezit waren wisselend. Zo werd mevrouw Wijk aangesproken door een kennis die vol van goedbedoeld medeleven zei: ‘Ach wichtje, dat je daar moet gaan wonen (...) en je woonde toch zo mooi (...).’ Het onbegrip was groot, maar het enthousiasme van het gezin was nog groter en had bijzondere gevolgen.
De geschiedenis van boerderij ‘Ernstheem’ (type kophals-romp) gaat vermoedelijk terug naar de 16de en wellicht zelfs naar de 15de eeuw, zoals aan de eikenhouten balken in de kelder valt af te leiden. De buitenmuren van het woongedeelte (de kop) zijn deels opgetrokken in kloostermoppen en rooswinkels en het bedrijfsgedeelte (de romp) is in zijn bestaan al vele keren aangepast aan gewijzigde omstandigheden en bedrijfsvoering. Omstreeks 1840 werd de boerderij grondig verbouwd en kreeg zij haar huidige verschijningsvorm. De romp werd na een grote brand in 1898 opnieuw opgetrokken. In het woongedeelte werden omstreeks 1840 enkele nieuwe kozijnen geplaatst en de vertrekken opnieuw ingericht. Tijdens deze verbouwing werd het
| |
| |
exterieur van de kop door Italiaanse stukadoors gepleisterd in blokverband. Wat deze bepleistering zo fascinerend maakt, zijn de kleine stukjes gebroken glas die met kracht in de nog natte pleisterlaag werden gegooid. Met zonnig weer is het effect heel apart; de glasscherfjes weerkaatsen het licht en geven de boerderij een vrolijk en sprankelend aanzicht. Mevrouw Wijk zegt over deze afwerking: ‘Niet iedereen vindt het mooi en vroeger hield ik er ook niet van. Maar nu ben ik eraan gewend en weet ik eigenlijk niet meer of het nou mooi of lelijk is. Ik ben er gewoon van gaan houden.’
Het bijzondere van de werkzaamheden die in deze periode werden uitgevoerd, is dat er gebruik zou zijn gemaakt van de materialen die afkomstig waren uit de Weerborg in de buurt van Wehe-Den Hoorn, die in 1832 was afgebroken. Op de plaats van deze borg werd een nieuwe borg gebouwd waarin oude interieuronderdelen werden hergebruikt. De ‘nieuwe’ borg werd in 1840 gesloopt en zeer waarschijnlijk zijn de 18de-eeuwse binnendeuren in Lodewijk XV-stijl, de marmeren vloer in de gang, de blinden in de woonkamer en een papieren panoramabehangsel uit deze borg afkomstig. Het papierbehang dateert uit ca. 1835 en werd vermoedelijk naar ontwerp van Charles Vernet gefabriceerd in een onbekende Franse fabriek. Het behang wordt ‘Chassé dite d'après Vernet’ genoemd en verbeeldt een landschap met daarin weergegeven diverse scènes van een hertenjacht met ruiters en honden.
In de lengte van het voorhuis ligt een imposante, lange gang met grote marmeren vloertegels waarlangs in het verlengde van elkaar een drietal mooie kamers liggen. Voor in het huis ligt de salon met een interieur waarin zich onder meer een ingebouwde klok, kastenwand en een beschilderde houten vloer bevinden. In de tussenkamer werd tijdens de meest recente restauratie en verbouwing de ouderlijke slaapkamer ondergebracht en de derde kamer doet dienst als woonkamer. Tussen het voorhuis en het bedrijfsgedeelte ligt in de hals van de boerderij van oudsher de keuken. Op de verdieping van het voorhuis bevinden zich een grote zolder en enkele slaapkamers.
De boerderij wordt omgeven door een gracht en een grote tuin met daarin een charmant houten zogenoemd ‘zomerhuis’. De moestuin en boomgaard zijn in de loop der tijd vervallen en verdwenen, maar het is de bedoeling van de familie Wijk om deze onderdelen in ere te herstellen.
Winsum, boerderij Ernstheem. Gelegen op een omgracht terrein met rechts het zomerhuis. Foto RDMZ, P. van Galen, 2001.
| |
Gefaseerde restauratie
Nadat in 1993 de familie Wijk eigenaar werd van de boerderij, brak een spannende periode aan die tot op de dag van vandaag voortduurt. Sedert 1840 was erg weinig aan de boerderij veranderd, op enkele schilderbeurten van kamers na, zodat de boerderij volgens mevrouw Wijk in wezen nog in een zeer authentieke staat verkeerde. Het exterieur bevond zich in een technisch goede staat, maar het interieur van de boerderij was schraal en had te kampen met veel achterstallig onderhoud. Bovendien waren diverse authentieke onderdelen in het interieur in de loop van de tijd verdwenen. Een restauratie bleek noodzakelijk te zijn. Omdat de boerderij in eerste instantie was gekocht ter uitbreiding van het agrarische bedrijf van de familie, was het voor het gezin geen noodzaak om de boerderij spoedig te gaan bewonen en kon de restauratie veel tijd in beslag nemen.
Omdat de kinderen toentertijd al wat ouder waren, vijftien en zeventien jaar, en heel veel belangstelling voor de werkzaamheden en de historie van de boerderij aan de dag legden, betekende de nieuwe situatie een enerverende verandering voor het gezin. Niet alleen hun enthousiasme, maar ook de leeftijd van de diverse gezinsleden is volgens mevrouw Wijk tijdens de restauratie van grote invloed geweest: ‘Wanneer de kinderen jonger zouden zijn geweest, zouden we vermoedelijk heel andere keuzes gemaakt hebben. Zo liggen bijvoorbeeld de keuken en de woonkamer nogal ver uit elkaar, iets
| |
| |
Winsum, boerderij Ernstheem. Tussenkamer met het vroeg negentiende-eeuwse papieren panoramabehangsel. Foto RDMZ, P. van Galen, 2001.
wat met kleine kinderen helemaal niet praktisch is, maar nu niet meer uitmaakte en ons dus ook niet voor moeilijke besluiten plaatste.’
De restauratie werd uitgevoerd op grond van een basisplan dat opgesteld was door architect Kouwen uit Tolbert, die tevens de benodigde vergunningen regelde en subsidies aanvroeg. Vervolgens werd het werk in regie uitgevoerd. Het kende een gefaseerde en planmatige opzet. Begonnen werd met de restauratie van de salon en de lange gang, vervolgens werden de tussenkamer en de woonkamer onder handen genomen. Daarna volgden de zolderverdieping en de ruimtes direct achter het voorhuis. In 1999 was de restauratie nog niet helemaal voltooid, maar wel al zover gevorderd dat de familie Wijk besloot de boerderij te betrekken.
| |
Groeiende ervaring
In eerste instantie was het niet de bedoeling de werkzaamheden zo grondig aan te pakken. Maar gedurende de werkzaamheden werd het hele gezin steeds enthousiaster
| |
| |
Winsum, boerderij Ernstheem. Huidige woonkamer met de gereconstrueerde schouwpartij op zijn oorspronkelijke plaats. Foto RDMZ, P. van Galen, 2001.
en veeleisender. Mevrouw Wijk vertelt over deze periode: ‘We hadden alle geluk van de wereld. We hebben geen grote tegenslagen gekend en alles zat mee. Per toeval troffen we steeds de juiste mensen en adviseurs en hebben geen tegenwerking van de gemeente gehad. Bovendien waren we gezond en bruisten van de energie.’ Naast de dagelijks terugkerende werkzaamheden in het boerenbedrijf werd door de gezinsleden 's avonds en in de weekenden doorgewerkt aan de restauratie van de boerderij. Op zondagen gingen ze met z'n allen op excursie en zo bezochten ze ettelijke huizen en musea waar inspiratie en ideeën werden opgedaan. Met name de museale en monumentale borgen in de provincie Groningen vormden een hele belangrijke bron voor informatie en het opdoen van kennis.
Tijdens de werkzaamheden trad mevrouw Wijk op als opzichter en stak ze al haar tijd in de restauratie. In de loop der jaren werd ze een bekwaam schilder. Zo voerde ze alle voorbereidende werkzaamheden uit voor de specialist die onder meer diverse onderdelen van hout- | |
| |
of marmerimitaties voorzag. Mevrouw Wijk zorgde ervoor dat ze bij alle werkzaamheden aanwezig was en liet telkens maar één vakman tegelijk komen, zodat ze constant de vinger aan de pols kon houden en het kwaliteitsniveau kon waarborgen. Wanneer in een bepaalde ruimte werd gewerkt, werd in dezelfde periode de volgende ruimte aan een grondig vooronderzoek onderworpen en werden de plannen samen met haar gezinsleden, de specialisten en vakmensen uitgewerkt en voorbereid.
| |
Wijzigingen
Tijdens de restauratie is, vanwege de slechte staat van diverse interieuronderdelen en omdat het nodig was het voorhuis te voorzien van enig modern comfort als verwarming en sanitair, niet alleen sprake geweest van conserverende werkzaamheden. Omstreeks 1840 was de huidige woonkamer voorzien van een zwart plafond en geschilderde houten wanden en werd één van de andere kamers in die tijd geheel geschilderd in een donkere chocoladebruine kleur. Aan het begin van de 20ste eeuw werden plafonds onder de balken gespijkerd en enkele schouwen vervangen. Om niet in een dergelijke donkere en saaie omgeving te hoeven vertoeven, besloot de familie Wijk om de kamers te voorzien van nieuwe kleuren. Om een weloverwogen besluit te kunnen nemen, volgde een onderzoek in boerderijen en borgen waarin andere kleurstellingen uit de periode rond 1840 bewaard waren gebleven. Dit onderzoek vormde de basis voor het huidige kleurenschema. Zo is de woonkamer voorzien van een dieprood plafond en zachtgeel geschilderde houten wanden. Mevrouw Wijk realiseert zich terdege dat dit een ingrijpende wijziging van de boerderij betekende, maar is van mening dat de wijziging op verantwoorde wijze en met veel respect voor de historie is uitgevoerd. Daarbij komt dat ze vindt dat er een groot verschil is tussen een museum en een woonhuis: ‘Ik vind dat een eigenaar zich prettig moet voelen in zijn eigen omgeving en kleuren zijn nu eenmaal heel bepalend voor de sfeer en beleving van een ruimte. Voordat wij de juiste kleur rood vonden voor het plafond, hebben we zeven tinten op het plafond uitgeprobeerd. Door de verschillen in het licht en de andere kleuren in het interieur pakte het resultaat steeds anders uit dan verwacht, maar uiteindelijk vonden we het passende rood.’
In het voorhuis van de boerderij bevonden zich oorspronkelijk zeven bedsteden. Tijdens de restauratie zijn enkele bedsteden omgebouwd tot kasten en een bibliotheek. Eén bedstede doet vandaag de dag dienst als badkamertje. Ook werden enkele in de loop van de tijd verwijderde onderdelen, zoals de schouw en een bordenrek boven de bedstedenwand, weer teruggebracht. Het papierbehang dat op alle wanden in de tussenkamer aangebracht was, verkeerde in een bijzonder slechte staat. Het papier was in losse snippers uit elkaar gevallen en kon bijna niet meer behouden blijven. Toch is het door de inschakeling van een professioneel restaurator, de heer Helmer Huth, en het engelengeduld van mevrouw Wijk, die als assistent van de restaurator optrad, uiteindelijk toch gelukt om het behangsel te redden. Tijdens de restauratie werd de boerderij voorzien van alle noodzakelijke voorzieningen die het mogelijk maakt om de boerderij op eigentijdse wijze te kunnen bewonen. Zo werd in de lange gang onder de marmeren vloer een vloerverwarming geplaatst. Mevrouw Wijk vertelt over de reden: ‘Nu kan in het najaar en de winter de extreme en zeer onaangename kou die de gang uitstraalt, vermeden worden. De vorige bewoners van de boerderij timmerden de niet geïsoleerde gang 's winters helemaal dicht. Maar omdat wij het hele voorhuis gebruiken, hebben we ook de gang nodig. We wilden in deze gang geen normale centrale verwarming plaatsen en bedachten deze onzichtbare en zeer doeltreffende oplossing.’ Het huis wordt verwarmd door een basisverwarming die de kou uit het huis weert, maar omdat deze verwarming de kamers niet helemaal kan verwarmen, staan in het huis ook nog eens drie houtkachels, die op eigen hout gestookt worden. Een oplossing die bovendien als gunstig neveneffect heeft dat het voorhuis niet te veel uitdroogt. De keuken is voorzien van een bij de sfeer van de boerderij passende moderne inrichting en behalve het kleine badkamertje in de bedstede is er ook nog
een grotere badkamer voor algemeen gebruik.
Volgens mevrouw Wijk is het een heel bijzondere ervaring om door de werkzaamheden in en om de boerderij telkens weer nieuwe mensen te ontmoeten die haar kennis over bepaalde onderwerpen en onderdelen vergroten. Voortdurend blijven boeiende vragen opkomen: ‘Ik wil meer inzicht en gedetailleerde informatie hebben over hoe vroeger de bewoners op de boerderij leefden en deze omgeving beleefden. Er waren grote verschillen met nu, maar er zullen ook evenzeer vele overeenkomsten zijn en daar wil ik zo graag meer van weten.’
| |
| |
| |
Geheimen
De dagelijkse werkzaamheden, het onderhouden en beheren van de boerderij en tuin doet mevrouw Wijk alleen. Ze heeft daarbij geen hulp van derden, maar wel van haar zonen en echtgenoot. Dat het af en toe zwaar is, geeft ze toe: ‘Wonen in een nieuw huis is makkelijker. Leven in een groot oud huis is, bewerkelijker, maar omdat het in huis ook wat donkerder is, vallen onvolkomenheden minder op. Over ongerief als het enkele glas in de ramen stap ik heen omdat ik zo van het huis houd. Bovendien heeft een oud huis geheimen en dat maakt bewoning spannend. En omdat naar verwachting in de toekomst onze zonen het bedrijf overnemen - inclusief deze boerderij - lonen alle investeringen, alle tijd die we in de restauratie hebben gestoken en de werkzaamheden die we hebben verricht, dubbel en dwars het vele werk en alle moeite.’
Waar mevrouw Voûte in Deventer net is gestart met de voorbereiding voor een restauratie en nog een spannende tijd voor de boeg heeft, is in Winsum de familie Wijk een hele ervaring rijker. De boerderij is in de loop der jaren op een zorgvuldige wijze gerestaureerd en subtiel aangepast aan de wensen van de eigenaren, waarbij het behoud en herstel van zowel het exterieur als het inteieur voorop stonden. Door hun gedrevenheid, zucht naar kennis en de wil om de sfeer en de authenticiteit van de boerderij te waarborgen, werd de vervallen boerderij ‘Ernstheem’ weer een fonkelend monument.
| |
Literatuur
Ongepubliceerd advies door de heer H.H.J. Kurvers betreffende de inventarisatie van de schade aan het papierbehang d.d. 09-09-91, RDMZ, 1991. |
Boerma G., A.F. Kruizinga en R. van der Tuuk, Boerderijen in het Halfambt, Groningen 1992. |
Ongepubliceerde ‘Omschrijving en begroting’ door Bouwkundig advies- en architectenbureau Kouwen, Tolbert 1994. |
Koldeweij E., ‘Verplaatste interieurs en interieuronderdelen op Nederlandse kastelen en buitenplaatsen’, in: Buitenplaatsen, Jaarboek Monumentenzorg 1998, Zwolle 1998, pp. 184-192. |
Rem P.H., ‘Brink 68 Deventer’, in: Leven in toen. Vier eeuwen Nederlandse interieurs in beeld, Zwolle 2001, pp. 190-191. |
|
|