Collectiemobiliteit en de Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland
Karin Westerink
De Stichting Kerkelijk Kunstbezit Nederland gaat de komende jaren een actievere rol vervullen bij de steeds groter wordende vraagstukken over beheer en behoud van het kerkelijk kunstbezit. Toenemende professionalisering van het beheer, herinrichtingen door fusies of amovering, en nieuwbouwprojecten vragen hierom. Collectiemobiliteit, selectie en afstoting vormen de speerpunten van beheer-en-behoud.
De SKKN voert sedert begin jaren negentig van de vorige eeuw voor de rooms-katholieke bisdommen een collectiemobiliteitsproject uit onder de noemer ‘vraag-en-aanbod’. Dit project beweegt zich tot nu toe op operationeel niveau. De SKKN verbreedt dit project in de komende cultuurnotaperiode zowel inhoudelijk als financieel. De SKKN werkt hierin structureel samen met de RDMZ en het Instituut Collectie Nederland (ICN). Samen met deze instellingen wil de SKKN het huidige project uitbouwen.
De SKKN zal het project verbreden naar alle kerkgenootschappen en kloosters. De museale gedragslijn selectie en afstoting zal worden vertaald naar kerken en kloosters. Er wordt een haalbaarheidsonderzoek ingesteld naar landelijke depotruimte voor de kerken en er zal een opzet worden geformuleerd voor een dergelijke depotruimte. De collectiemobiliteit/selectie en afstoting wordt gereguleerd door de integratie van vraag en aanbod en het Digitaal Platform Collectiemobiliteit.
Collectiemobiliteit is het zichtbaar maken van wat de Collectie Nederland te bieden heeft. Voor de kerken is dit echter geen kwestie: er zijn acht miljoen personen ingeschreven bij de kerkgenootschappen, mensen voor wie dit onderdeel van de Collectie Nederland vaak wekelijks zichtbaar is. Voor de kerkgenootschappen is het van belang dat deze objecten functioneren, een kerk is geen depot. De economische waarde van de objecten staat los van de inspanningen. De vraag naar objecten overtreft tot nu toe het aanbod in ruime mate. Dat er naast aanbod ook een vraag bestaat, heeft te maken met herinrichting van kerken. De SKKN brengt de feitelijke transactie tot stand, toetst de aanvraag ook inhoudelijk. Kerkgenootschappen wensen de coherentie in het kerkinterieur te handhaven.
Het aantal transacties neemt toe. Van 1992 tot 1995 werden bijvoorbeeld 108 transacties uitgevoerd, waarbij 52 instellingen betrokken waren en 304 afzonderlijke objecten. In 1994 telde de totale lijst van aanbod 296 objecten, terwijl aan de aanvraagzijde 390 objecten werden gevraagd. In 1998 vonden 71 transacties plaats waarbij 253 objecten betrokken waren, meer dan een verdubbeling ten opzichte van de afzonderlijke jaren 1992/1993/1994.
Een nadruk op bepaalde objecten is niet te geven. Uit de aard der zaak worden veel meer 19de- en 20ste-eeuwse inventarisstukken aangeboden dan oudere. Deze laatste worden vaak buiten het project om direct herplaatst in een nieuwe of andere kerk. Opvallend zijn wel de talrijke aanvragen, het hele jaar door, van kerstgroepen en kerststallen. Juist hierbij is het aanbod doorgaans nihil. Andere ‘toppers’ zijn minder snel aan te wijzen, ofschoon bijvoorbeeld een beduidend contingent (zowel vraag als aanbod) bestaat uit kruisbeelden, Mariabeelden, kandelaars, kruiswegen, zitbanken en ramen. Aanvragen die van specifieke maten uitgaan, zijn moeilijk te honoreren.
In de afgelopen tien jaar vonden talrijke transacties plaats, maar enkele hadden een forse impact op