Jaarboek Monumentenzorg 1999. Instandhouding
(1999)– [tijdschrift] Jaarboek Monumentenzorg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 229]
| |
E.F.B.M. Verweij
| |
Het TrippenhuisHet Trippenhuis in Amsterdam is naar ontwerp van Justus Vingboons in 1662 gebouwd. Het diende als woonhuis. Achter de brede voorgevel die de indruk geeft dat het één huis betreft, is een gespiegeld dubbelhuis gerealiseerd. De huizen zijn slechts met één deur, tussen de twee kantoortjes in het voorhuis, intern verbonden. In het linkerhuis woonde Hendrick Trip, in het rechterhuis Louys Trip. De Trippen hebben respectievelijk tot 1666 en tot 1684 hun huis bewoond. Hierna hebben met name de familie Van Loon, het Rijksmuseum en, als huidige bewoner, de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen hun sporen bij het gebruik van het huis achtergelaten. Voorafgaand aan de bouw is in een maquette (1:22) het bouwvolume, de gevelindeling en de indeling van de bouwlagen in kamers en gangen uitgewerkt.Ga naar eind2. Van de afwerking qua materiaalgebruik en kleurstelling en de inrichting van de kamers is in de maquette niets terug te vinden. In de beschrijving volgens Fokkens uit 1662 wordt vermeld dat het huis met schilderijen versierd is ‘tussen de Marmere Muren in sommige perken inghevoeght; uytnemende kunstig zijn de Solders van onderen geschildert’.Ga naar eind3. Hoe dit er in het echt heeft uitgezien is onderwerp van onderzoek.
De begane grond werd gebruikt voor het dagelijkse leven, maar de gang die het voorhuis met de tuin verbindt kreeg eveneens een bijzondere geschilderde afwerking. Door de ligging van de gang op de begane grond, in het midden van ieder huis, werden de representatieve vertrekken op de eerste verdieping, de bel-etage, gerealiseerd. Achter het voorhuis, tegenover de lichthof, ligt het ruime trappenhuis met bordestrappen die naar boven leidt. De looproute naar de representatieve vertrekken werd dus in passende stijl gedecoreerd. De ‘willekeurige’ plaatsing van de deuren die op de gang uitkwamen werd opgevangen door een aaneengesloten altenerend systeem van geprofileerde en vlakke architraven. Hierin zijn kamerdeuren, kast- | |
[pagina 230]
| |
1 Trippenhuis, Amsterdam. Foto RDMZ, G. Dukker, 1983.
en schijndeuren opgenomen waardoor de lange wanden van de gangen elk vijf deuren telden. De kamerdeuren gaven toegang tot woonvertrekken, een keuken of de eetkamer (afb. 2). In het rechterhuis werden in 1985 hiervan nog drie oorspronkelijk deuren uit de 17de eeuw aangetroffen. De andere deuren zijn in de loop der jaren allemaal vervangen. Eén van de drie deuren is in 1998 opnieuw aan een uitgebreid onderzoek onderworpen.Ga naar eind4. Na een globale inventarisatie blijkt dat de gebruiksen/of ‘overschilder’-geschiedenis per deur verschilt. In de vorm van monochrome afwerklagen, materiaalimitaties, decoratieve of figuratieve afbeeldingen blijkt bij alle drie een complete objectgeschiedenis aanwezig. Hierdoor is veel informatie over het ontstaan, de manier van maken en decoreren en de gebruiksgeschiedenis nog direct van het object af te lezen. Juist de gelaagdheid, de gestapelde geschiedenis in verflagen, geeft bij hedendaags onderzoek informatie over pigment- en bindmiddelgebruik, schildertechniek, veroudering van de verf, decoratieopvattingen en aanpassingen die plaatsvonden bij het (her-)gebruik van in dit geval 17de-eeuwse deuren. Een deel van de bevindingen kan daadwerkelijk bij de beslissing omtrent de behandeling gebruikt worden.
2 Begane grond gang in het rechterhuis gezien vanuit de tuinkant richting voorhuis. De onderzochte deur werd aangetroffen in de eerste verdiepte deurdoorgang aan de linkerkant.
| |
Onderzoek aan constructie en verflagenHet onderzoek heeft tot doel gehad te inventariseren in hoeverre de oorspronkelijke afwerking nog aanwezig is, in welke conditie die zich bevindt en of deze vrij te leggen is, resulterend in een behandelingsvoorstel en een proefrestauratie. Oftewel: wat is er nog aanwezig uit de 17de eeuw en hoe ziet dat er nu uit na ruim 330 jaar? De deur die aangetroffen is in de doorgang naar de voormalige eetkamer is uitgebreid onderzocht.Ga naar eind5. Deze deur is vele malen veranderd qua constructie. Sloten zijn aangebracht, scharnieren weggehaald en opnieuw toegevoegd en de buitenmaten zijn aangepast. De voorkant is diverse keren overschilderd terwijl de mechanische schade beperkt is. De achterkant daarentegen is nauwelijks overschilderd maar laat talloze bewerkingssporen zien. Erop bevestigde latten aan beide zijden geven de deur zijn huidige afmetingen. Hij is meerdere malen hergebruikt om opnieuw te functioneren in dezelfde gang. Als deze latten weg- | |
[pagina 231]
| |
gedacht worden blijft er uiteindelijk een delendeur over van ±89×190cm. De oorspronkelijke constructie bestaat uit 3 delen die met een pen-gat verbinding aan elkaar zijn bevestigd. Aan de bovenkant is in het kopse hout een ijzeren vierkante staaf ingelaten ter versteviging. Aan de onderkant, op de kopse kant van de delen, is met nagels een dwars deel toegevoegd om de deur te verlengen. Hangend aan twee knieren gaf de linksdraaiende deur naar binnen toe toegang tot de voormalige eetkamer van Louys Trip. In 1985 was de oorspronkelijk deur nauwelijks meer herkenbaar. Over het gehele oppervlak was aan één kant een plaat spaanplaat aangebracht. Daarop waren hergebruikte baguettelijsten getimmerd. Na afname van het spaanplaat en het lijstwerk in 1985 werden de contouren van de oorspronkelijke plaats van de baguettelijsten zichtbaar. Deze waren in het verleden koud op de delendeur getimmerd als modernisering tot paneeldeur, naar later bleek een 18de-eeuwse aanpassing. De deur met lijstwerk is daarna vele malen in zijn geheel overschilderd. Daar waar de baguettelijsten voor het eerst waren bevestigd, is de oorspronkelijke 17de-eeuwse verflaag direct zichtbaar. In de ‘brunailles’ zijn een oor en oog van een dier te herkennen.Ga naar eind6.
Tijdens onderzoeken naar de schilderingen in het interieur van het Trippenhuis zijn in het verleden meerdere malen monsters genomen van de verflagen op onder andere de plafonds, trapschilden, kozijnen en deuren.Ga naar eind7. Daarmee kan grotendeels de uitmonstering van het 17de-eeuwse huis in kaart gebracht worden. Stratigrafisch en monsteronderzoek heeft die overschildergeschiedenis nu ook voor deze deur bepaald. De laagopbouw van de eerste afbeeldingsverflaag is in de verfdwarsdoorsnede te zien (afb. 3, pag. 204). Als referentie kan de nooit overschilderde afbeelding, te voorschijn gekomen na het afnemen van de baguettelijsten, dienen die de oorspronkelijk laagopbouw toont. Ieder ander willekeurig monster laat een soortgelijke laagopbouw zien. De overschilderingen bestaan uit een tiental monochrome afwerklagen, hetzij in wit, groen of bruin en vijf houtimitaties (afb. 4, pag. 204). De exacte datering van alle lagen moet nog aan archiefonderzoek gerelateerd worden. De laagopbouw van de originele 17de-eeuwse afwerking bestaat uit de eikenhouten drager (0), daarop een voorlijming (1) die geelbruin van kleur is, daarop een krijtlijmgrond (2) van 20 µm, een tweede witte loodwit/lijnolie grondering (3) van 20 µm en daarboven de afbeeldingsverflaag (4) in olie van 30 µm. Deze laagdikten geven geen reden om aan te nemen dat er iets ongebruikelijks is gebeurd, het lagenpakket lijkt compleet. De eerste vrijlegtesten konden de afbeelding niet te voorschijn halen omdat de hechting van de overschilderingen aan de originele verflaag zeer sterk is, waardoor het scheiden van de afzonderlijke lagen problematisch verloopt. Met een scalpel en onder een stereomicroscoop blijkt dat een groot aantal van de bovenliggende overschilderingen zich wel eenvoudig en zonder schade voor de onderliggende lagen laat verwijderen, maar wanneer de eerste en tweede overschildering op dezelfde manier verwijderd worden, ontstaat er verfverlies van de originele verflaag tot op de krijtlijmgrondering of tot op het hout. Om de eerste overschildering te scheiden van het origineel moet een andere vrijlegmethode gezocht worden. Om een indruk te krijgen van de afbeeldingsverflaag zijn röntgenopnamen gemaakt. Röntgenopnamen geven inzicht in de laagopbouw van de beschilderde deur. Variaties in materiaaldikte zoals scheuren in het hout, lacunes in de verf of metaalhoudende verf zoals loodwit geven een andere zwarting op de films. Deze informatie wordt als het ware op elkaar gestapeld op de films weergegeven. Over de lengte en breedte van de deur is een serie opnamen gemaakt. Overschilderde gebieden buiten en binnen de baguettelijsten kunnen zo vergeleken worden met de nooit overschilderde oorspronkelijke afbeelding.Ga naar eind8. Na montage van de films blijkt de afbeelding onder de overschilderingen door te lopen: penseelstreken, hooglichten, contourlijnen en lacunes in de verf zijn duidelijk zichtbaar (afb. 5). In het midden van de deur is op ooghoogte een hoofd met krullend haar te herkennen. Houtbewerkingsporen van een schaaf zijn als verticale lijnen zichtbaar. Dunne horizontale zwarte strepen zijn het gevolg van het craquelépatroon in één van de geschilderde houtimitaties uit de 18de of 19de eeuw. De zwarte vlek geeft een spijkergat aan. Tientallen spijkers zijn door de afbeelding in het hout geslagen om het spaanplaat te bevestigen. De verfdwarsdoorsneden en de röntgenopnamen bevestigen het vermoeden dat de originele verflaag aanwezig is. | |
Vrijleggen van de oorspronkelijke afbeeldingTijdens aankleuringstesten van de verfdwarsdoorsneden blijkt dat er een onderscheid te maken is in het bindmiddel van de verschillende lagen. De laagopbouw van de oorspronkelijk verflaag bestaat uit een voorlijming (1) en een krijtlijmgrond (2) op waterbasis, een loodwit/lijnolie grondering (3) en de afbeeldingsverflaag (4) op oliebasis. De eerste overschildering bestaat uit een grondering (5) op waterbasis en een groene afwerklaag (6) op oliebasis. Omdat de afbeeldingsverflaag (4) midden in de sandwich aan bindmiddelen zit, wordt het scheiden van | |
[pagina 232]
| |
5 Röntgenopname van een hoofd met krullend haar (detailopname).
de verflagen met gebruik van oplosmiddelen risicovol. De kans dat een oplosmiddel, waarmee de olie uit de eerste overschildering oplost, de afbeeldingsverflaag aantast is reëel. Mechanisch scheiden van deze lagen blijkt zoals hierboven beschreven niet mogelijk. De originele verflaag is uiterst kwetsbaar en springt gemakkelijk van de grondering af of komt met de eerste overschildering mee. De groene overschildering is wel veel gevoeliger voor warmte dan de andere verflagen. Met licht verwarmde lucht van ±30°C wordt de verflaag week en kan redelijk eenvoudig met een scalpel gescheiden worden van de onderliggende watergebonden grondlaag (5). Deze is de laatste resterende verflaag op de originele en laat zich, na licht voorweken, afrollen met een wattestaafje. De oorspronkelijke 17de-eeuwse verflaag inclusief afbeelding is nu zichtbaar. Opvallend is de kwaliteit van de verf qua glans en textuur. De overschilderingen hebben de originele verflaag nauwelijks beschadigd, de afbeelding is voor zover nu in te schatten grotendeels intact (afb. 6, pag. 205). Het in één keer vrijleggen tot op de gewenste verflaag blijkt in de praktijk veelal niet haalbaar, onherstelbare schade is het gevolg. De eindkwaliteit van het vrijlegwerk kan door kleine verschillen in de methodiek sterk variëren. De originele schilderingen en het pakket aan overschilderingen reageren per laag anders op een specifieke conserveringstechniek. | |
Behoud en beheer van een 17de-eeuwse deurIn het tijdsbestek van het onderzoek kon ongeveer vijftien procent van het oppervlak vrijgelegd worden. Een vioolspelend engeltje zittend op de rug van een ezel is te herkennen. Waarom deze voorstelling juist op de eetkamerdeur is aangebracht is vooralsnog niet bekend. Wellicht wordt het decoratieschema van het gehele huis, in samenhang met de gang, duidelijk als de gehele deur is vrijgelegd. Nader onderzoek aan de andere twee deuren levert wellicht meer aanknopingspunten op. De relatief donker geschilderde ‘brunailles’ op de deur moeten in harmonie hebben gestaan met de deels in wit marmer uitgevoerde gang. Bij het lopen door de gang komen de schilderingen dan uit de verdiepte deurportalen naar voren. De geschilderde | |
[pagina 233]
| |
lichtval op deze deur komt van rechtsboven en komt niet overeen met de natuurlijke lichtval in de gang, die van twee kanten kan komen: van de tuinkant van links of van de lichthof van rechts. In het geval dat deze deur op zijn oorspronkelijk locatie hangt dan beïnvloedt het licht afkomstig van de tuinkant de deur het meest. Door de diepte van de deurdoorgang wordt een schaduw gevormd aan de linkerkant van de afbeelding. De natuurlijke lichtinval zorgt dan voor een deel van de perspectiefwerking, terwijl de geschilderde lichtinval van rechts de afbeelding uitlicht: een zeer subtiel gebruik van natuurlijk en geschilderd licht. Met betrekking tot de exacte afmetingen zijn er nog onduidelijkheden. De breedte van 89 cm en de hoogte van 190 cm maakt dat de deur te klein is vergeleken met de huidige sponningmaten van de deurdoorgang. Natuurlijke houtkrimp kan het verschil in millimeters niet helemaal verklaren. Wellicht dat reeds in de 17de eeuw tochtlatten uitkomst boden. | |
TenslotteHet Trippenhuis is niet meer het door twee heren bewoonde woonhuis, het is uitgegroeid tot een intensief gebruikt kantoorpand. Het is de vraag of de deuren op hun oorspronkelijk lokatie teruggeplaatst kunnen worden. Niet alleen vereist een dergelijke schildering een andere omgang met de deuren en de ruimte, ook het klimaat moet er op worden afgestemd. Tijdens de laatste verbouwing zijn in de gangen de panelen van de schijndeuren vervangen door vlakke warmtestralers. Deze laten zich op een terughoudende manier integreren met de rest van de gang. De temperatuur in de gang wordt zo op een aangename temperatuur gehouden, tenminste voor de gebruikers van de gang. Het houtwerk, zowel het nieuwe als het oude, vertoont recente krimpsporen. Het laat zich raden hoe de deur op dit klimaat zal reageren. Wellicht moet voor de deur een soortgelijke oplossing ontworpen worden als voor de 17de-eeuwse maquette, gepresenteerd in een afgeschermde opstelling als bouwfragment. De deuren kunnen bovendien niet meer in hun oorspronkelijk setting teruggeplaatst worden omdat voor het rechterhuis tijdens de restauratie van het pand gekozen is voor een 18de-eeuwse reconstructie van de gangen. Tenzij anders vermeld zijn de afbeeldingen vervaardigd door de auteur, copyright SRAL. | |
NotenDit onderzoek is mogelijk gemaakt met de bereidwillige medewerking van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, de Rijksgebouwendienst, de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Technische Universiteit Delft Bouwkunde vakgroep Restauratie en Stichting Restauratie Atelier Limburg. |
|