twee deskundigen op dat gebied. Voor het werk zelf werden twee metaalrestauratoren aangetrokken. Juni 1999 is de consolidatie van de bronzen van start gegaan.
De eerste activiteit in 1996 was het aanbrengen van een mal om het liggende beeld van Willem van Oranje. Boven deze mal werd vervolgens een dubbele vloer aangebracht. Zo werd dit zeer belangrijke beeld tijdens de demontage beschermd. Vervolgens werden met een kleine mobiele kraan de obelisken van de vier hoeken afgetakeld en werden de bronzen hoekbeelden uit het monument gehesen.
De montage van de staalconstructie kon pas daarna van start gaan. Bij het verwijderen van de eerder genoemde onderdelen zou de staalconstructie alleen maar in de weg hebben gestaan. Na het bouwen van steigers kon de demontage worden vervolgd (afb. 5). Vader en zoon De Keyser hebben bij de bouw van het monument gebruik gemaakt van een wolf: een uit enkele delen bestaande wig die bij hijswerk in een zwaluwstaartvormig gat in de steen wordt ingelaten. Bij de demontage is gebruik gemaakt van een wolf in roestvaststalen uitvoering (gereedschap - vaak speciaal voor dit project gemaakt - mag geen ijzeroxide afgeven, om roestvlekken in het witte marmer te voorkomen). Aangezien het monument met een vrij zachte kalkmortel is opgebouwd kostte de demontage gelukkig weinig moeite.
Van elk blok werd vooraf de positie nauwkeurig ingemeten. Ieder blok kreeg een eigen, uniek merk, dat met een sticker of label daarop werd aangebracht. Na het uithijsen werden de voegvlakken ontdaan van resterende mortel en werd het merk op een voegvlak ingegraveerd.
De navolgende omschrijving is niet meer chronologisch. Terwijl de demontage nog in volle gang was, werden de eerste blokken al met zeep en stoom ontdaan van hun waslagen. Losgekomen delen (brokstukken en schilfers) werden soms al aangelijmd of anders zorgvuldig geborgen om later weer aangelijmd te kunnen worden. Na deze eerste behandeling werden de blokken geplaatst in grote bassins, die in de zogenaamde spoelloods waren opgesteld (afb. 6). Eenmaal volgestapeld werden de bassins gevuld met water: elk etmaal werd het waterniveau één centimeter verhoogd, totdat uiteindelijk de blokken niet alleen onder water waren verdwenen, maar ook met water waren verzadigd.
Het water werd rondgepompt langs een warmtewisselaar en - als het zoutgehalte in het water te hoog werd - door twee patronen: een patroon waarin alle oplosbare stoffen uit het water werden verwijderd en een patroon met jurakalk, waarmee vervolgens weer kalk aan het water werd toegevoegd. In het water in
6 Overzicht van de bassins in de spoelloods. Foto auteur.
de steen was daardoor (behalve voor kalk) de concentratie ionen altijd hoger dan in het water buiten de steen. In dit fysische systeem diffunderen ionen, waarbij meer ionen naar buiten bewegen dan naar binnen (het systeem streeft naar evenwicht). Dat leidde per saldo tot een forse reductie van de hoeveelheid oplosbare zouten in de steen.
De watertemperatuur werd, behalve gedurende de eerste dagen van het spoelen, vrij laag gehouden (doorgaans zo'n 20°C). Bij een hogere temperatuur verloopt de diffusie weliswaar sneller, maar dat geldt ook voor de groei van algen en andere organismen in het water. Op het wateroppervlak dreef isolerend materiaal dat niet alleen warmteverlies moest tegengaan, maar ook de lichttoetreding verminderde. Zo werd ook de groei van organismen beperkt.
Met regelmaat werden uit voegvlakken (stratigrafische) boormonsters genomen. Aan de hand daarvan kon het zoutgehalte in de steen (op verschillende diepten) worden bepaald. Omdat er geen norm bestond voor de mate waarin marmer zich laat ontzouten werd de behandeling volgehouden tot het zoutgehalte niet meer lager werd. De zo bereikte waarden dienden als referentie voor de beoordeling van marmer in de andere bassins. De tijd die de ontzouting vergde varieerde sterk (exclusief de tijd voor het vullen van het bassin 113 tot 278 dagen).
Het bleek niet mogelijk te zijn om de zwarte natuursteen (noir de Denée en Mazy) volledig te ontzouten. Deze steen is zo dicht dat het water in het bassin met minder dan 1 mm per etmaal moet stijgen, om de steen te kunnen verzadigen. De diffusie zou navenant lang gaan duren. Geschat wordt dat het hele ontzoutingsproces daardoor een klein decennium zou moeten duren. Een deel van de zwarte steen (die soms in zeer slechte staat verkeerde) is vervangen. Van de overige blokken, die wel geruime tijd in een bassin hebben doorgebracht, zijn de oppervlakten en de