Jaarboek Monumentenzorg 1996. Monumenten en bouwhistorie
(1996)– [tijdschrift] Jaarboek Monumentenzorg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 132]
| |
Michiel Verweij
| |
Situatie en voorgeschiedenisNog voordat het stratenplan van de woonwijkdichtersbuurt te Voorburg volgens uitbreidingsplan ‘Binnen- en Bovenveenpolder I/II’ geheel uit de ontwerpfase kwam, meldden zich diverse belangstellenden met plannen voor de bouw van een garageinrichting annex benzinestation op de grondpercelen aan en rond de Adama van Scheltemastraat, Boutensstraat, Jacobus van Looystraat en Albert Verweystraat.Ga naar eind1. De eerste gegadigden, waaronder Riva-Torengarage, presenteerden zich al in 1953, andere geïnteresseerden als Shell en Purfina volgden in het jaar daarop.Ga naar eind2. De terreinen waren in deze jaren nog niet bouwrijp en mochten geheel worden bebouwd. Eerst na verkoop van de door de diverse belangstellenden begeerde kavel 5825 zou ‘met spoed de nodige straataanleg ter plaatse tot stand komen’. De Albert Verweystraat was in april 1954 in aanleg en zou naar verwachting enkele maanden later zijn voltooid. Het beschikbare terrein voor het garagebedrijf c.a. besloeg omtrent 2400 m2 en kostte f 34,50 per m2. Welstandseisen en afscheiding van het terreingedeelte dienden nauwlettend te worden bewaakt.Ga naar eind3.
De stedebouwkundige situatie was in 1954 nog niet geheel uitgekristalliseerd blijkens de passage: ‘... langs de Koningin Julianalaan moet tussen de winkelcomplexen een verbindingslid worden gebouwd, gelegen aan het plein en aan de laan. Dit verbindingslid is laag.’ Het perceel was bestemd voor woningbouw in drie woonlagen met winkels op de begane grond. Dit uitgangspunt zou een vijftal jaren later het definitieve ontwerp van architect S. van Ravesteyn voor een garage met tankstation diepgaand beïnvloeden. Na Shell in de zomer van 1954 te hebben afgetroefd, verwierf Purfina voor de periode van één maand een optie op de grond. Deze aardoliemaatschappij diende binnen deze termijn definitieve bouwplannen op te stellen en een verzoek tot grondaankoop te formuleren.Ga naar eind4. | |
[pagina 133]
| |
1 Voorburg, het Balen van Andelplein 2 met het kantoorgebouw van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Foto: Rijksdienst voor de Monumentenzorg, april 1967.
| |
Ontwerp- en bouwgeschiedenisNadat Van Ravesteyn zich schriftelijk door de gemeente over de brandveiligheidsvoorschriften had laten inlichten, was op 1 november 1954 het eerste ontwerp voor de garage gereed.Ga naar eind5. Naast het ontwerp voor een garage stelde Purfina ‘de bouw van een eenvoudige verkoopgelegenheid’ met kiosk en enige benzinepompen aan het geprojecteerde Koningin Julianaplein voor, omdat het terrein aan de Boutensstraat voor het verkeer op de Koningin Julianalaan bij ongewijzigde uitvoering van het bestaande (stedenbouwkundig) plan niet zichtbaar zou zijn.Ga naar eind6. De gemeente wees het bouwplan voor de kiosk aan het plein af terwijl de Welstandscommissie bezwaren maakte tegen het ontwerp voor de garage. Het plan vertoonde op onvoldoende wijze het karakter van een garagebedrijf en de 20 meter hoge schoorsteen diende zijn functie op simpeler wijze te demonstreren. De architect kwam tegemoet aan de opmerkingen van de Welstandscommissie en voorzag na ruim één maand in een aangepast ontwerp. In het jaar 1955 gebeurde niet veel opzienbarends. Er vond grondverbetering op en rond het bouwterrein plaats: getrild zand verving de veenlaag. Voor deze werkzaamheden kwamen gemeente en Purfina een voor beide partners aantrekkelijke formule overeen. Men trof een handzame financiële verdeelsleutel en kwam aansluitend tot een vlotte uitvoering.Ga naar eind7. Overigens was in mei 1955 nog niet met de straataanleg begonnen en had zelfs geen aanbesteding plaatsgevonden. In deze maand wijzigde wel het bouwplan, want men besloot tot een kleinere garage; de Welstandscommissie ging accoord en op 18 augustus diende Purfina een bouwaanvraag in voor een stallings- en reparatiegarage annex servicebedrijf.Ga naar eind8.
In een brief vroeg Purfina de gemeente ‘spoedige bouw van dit relatief weinig bouwmateriaal en arbeidskrachten vergend garage-complex te willen bevorderen’.Ga naar eind9. Tien jaar na de Tweede Wereldoorlog was de beschikbaarheid van arbeidskrachten en bouwstoffen nog steeds beperkt en gereglementeerd. Rijksgoedkeuring gold als een vereiste voor bouwplannen en urgentie diende onomstotelijk vast te staan alvorens het fiat werd verleend. In 1955, 1956 en 1957 bleef de verbeide goedkeuring uit. Inmiddels begon het aangetrilde zand op het bouwterrein te verstuiven en werd Purfina ongeduldig. Als pleister op de wonde ontving Purfina f 1.209, - als gevolg van gebleken minderwerk tijdens de grondverbetering. Een bouwvergunning bleef echter achterwege. In februari 1957 kwam de feitelijke grondoverdracht tot stand ten bedrage van f 77.513,25.
Eén jaar later dienden nieuwe verwikkelingen zich aan omdat de stedenbouwkundige plannen waren veranderd. De aanvankelijk in lage bebouwing gedachte strook langs de Koningin Julianalaan werd uiteindelijke bebouwd met 14 meter hoge flats en tussengelegen lage winkelkiosken, het geheel in zaagtandvorm. De geplande hoogte van de Purfinagarage (5.50 meter) werd vervolgens als te gering bestempeld. Men achtte uit stedenbouwkundig oogpunt een bouwhoogte van omstreeks 12.00 meter aanzienlijk beter omdat de flatbewoners het uitzicht op de lage, industrieel aandoende garage dan | |
[pagina 134]
| |
2 Plattegrond van Voorburg uit 1964, detail met onder andere het Balen van Andelplein, Adama van Scheltemastraat, Boutensstraat, Jacobus van Looystraat en de Koningin Julianalaan. Het kantoor van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en het benzinestation met reparatie-inrichting en parkeergarage naar ontwerp van S. van Ravesteyn liggen circa 450 meter van elkaar verwijderd. Reproductie: Rijksdienst voor de Monumentenzorg, IJ. Th. Heins, 1996.
bespaard bleef. Een verdiepingsvloer in de garage zou bovendien de parkeernood van omwonenden en bezoekers van het winkelcentrum aanzienlijk kunnen lenigen. De Boutensstraat kwam in de nieuwe stedenbouwkundige visie meer dan voorheen in een open verbinding met het Koningin Julianaplein te staan terwijl door de gewijzigde stedenbouwkundige situatie de bestemming van, en de gevels langs de Koningin Julianalaan (vier bouwlagen) gelijkwaardig zouden worden aan die van de Adama van Scheltemastraat. Het garage-gebouw kwam anders dan voorheen in nauwere architectonische betrekking tot de omgeving te staan en verdiende een hogere ontwerp-allure.
Nadat de genoemde verhoging van de garage met één bouwlaag niet mogelijk was gebleken, werd besloten tot het oprichten van een ‘schaalgevend architectonisch element op het driehoekig voorterrein’ van de garage.Ga naar eind10. De architect ontwierp op voorspraak van de gemeente een ‘gewapend betonportaal’ dat vóór de garage zou worden geplaatst.Ga naar eind11. Dit ontwerp achtte men aanvaardbaar, alhoewel het ‘stedebouwkundig niet ten volle bevrediging schonk’.Ga naar eind12. Van Ravesteyn schreef enkele jaren later dat hem en zijn opdrachtgever was gevraagd ‘om voor de garage een eyecatcher, een repoussoir te ontwerpen, die van de weg af - over de lage winkels heen - ook bij flitsen zichtbaar zou zijn. Het resultaat werd een vóór de garage geplaatste galg van gewapend beton, hoog 8 meter, lang van boven 17 meter en aldaar breed 1.25 meter. De berekening heeft de betonconstructeur bange ogenblikken bezorgd; zo ook het bouwtoezicht bij de controle van de berekening; de architect hield zich gedurende die zorgen wat afzijdig, gevoelde zich als Mefistofeles en kreeg -op solide wijze- zijn zin’.Ga naar eind13.
Gedurende deze maanden werd het ontwerp voor de garage herhaaldelijk op kleine onderdelen aangepast en vereenvoudigd. Ter verkrijging van de Rijksgoedkeuring vond in augustus 1958 nog een kostenbesparing van f 50.000, - plaats. Argumenten inzake de urgentie van de bouw, het gebrek aan stallingsruimte in de jonge woonwijk en de toegenomen behoefte aan een reparatie-inrichting deden op 25 augustus 1958 de Minister van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid toestemming verlenen. Precies één maand later verstrekte de gemeente een bouwvergunning.
De bouw startte op 22 oktober 1958. De werkzaamheden verliepen vlot en voorspoedig. Na het storten | |
[pagina 135]
| |
3 Voorburg, plattegrond van de Purfina-garage naar ontwerp van S. van Ravesteyn. Bewerking tekening: Rijksdienst voor de Monumentenzorg, J.W. van Rooden, 1996.
van de fundering werd begin maart 1959 met het metselwerk begonnen. Eind maart kwamen de eerste stalen spanten aan. In april vond beproeving van de dakplaten plaats en in mei begon het vlechten van de wapening voor het betonportaal, in juni gevolgd door het storten van het beton. Gelijktijdig groef men de pompentrottoirs uit en de schilder verfde de stalen spanten; de tegels van de garagevloer werden daarna gelegd. Het gebouw was op 15 juli 1959 gereed voor de opening en kostte f 210.000, -. Aannemer was F. van Welzenes uit Rotterdam. Ir. H. Nip uit dezelfde stad berekende de betonconstructies voor gebouw en portaal; als gehanteerde voorschriften dienden G.B.V. 1950 en T.G.B. 1955. Van Welzenes besteedde de statische berekeningen voorde stalen overkapping uit aan Constructiewerkplaats en Machinefabriek Van Rijswijk te Rotterdam. | |
Hoofdvorm en inrichting (uitwendig en inwendig)De garage heeft een rechthoekige plattegrond, bestaat uit een begane grond en wordt gedekt door een flauw hellend zadeldak waarin in de lengterichting twee lichtkappen zijn verwerkt. Behalve twee stel vouwdeuren heeft de lange gevel aan de Adama van Scheltemastraat nog drie toegangen met kanteldeuren. De korte zijgevels (Boutensstraat, Adama van Scheltemastraat) hebben beide een naar buiten draaiende deur. De achtergevel aan de Jacobus van Looystraat is geheel blind. Het gebouw heeft vanouds een ruim voorterrein. Op een trapeziumvormig trottoirpleintje stonden het ‘road-sign’ en een bloembak, ondergronds lagen één tank van 15.000 liter en twee van 6.000 liter. De vier pompen op het pompentrottoir leverden benzine, dieselolie en superbenzine. De ligging tussen vier straten maakte meerzijdige ontsluiting mogelijk; het ontwerp van Van Ravesteyn speelde hier op in. Het vloeroppervlak van de garage was geheel vrij en bood aan 86 auto's parkeergelegenheid. | |
MaterialenAan de buitenzijde bestaat de plintzone boven een witte, net zichtbare betonrand van de fundering uit | |
[pagina 136]
| |
4 Voorburg, zuidoostgevel van de Purfina-garage naar ontwerp van S. van Ravesteyn. Bewerking tekening: Rijksdienst voor de Monumentenzorg, J.W. van Rooden, 1996.
één rij blauwe, dubbel-hardgebakken tegels. Na een tweede witte betonrand volgt het bakstenen muurwerk, gevormd door rode strengperssteen in onregelmatig halfsteensverband en met een glad en machinaal uiterlijk.Ga naar eind14. De omlijstingen van de inrijdeuren bestaan uit wit geschilderd beton, de stijlen versmallen in opwaartse richting (‘verjongen’) en boven de latei is een bakstenen rollaag gemetseld. De achtergevel is als enige met betonnen pilasters geleed. Achttien pilasters, alle wit geschilderd, zijn met uitzondering van een basement-achtig plintrandje geheel ongeprofileerd en springen iets naar voren ten opzichte van de tussengelegen muurvelden. Op de hoeken staan geen pilasters. Binnenmuren zijn even als de binnenzijde van de buitenmuren in kalkzandsteen opgetrokken. Stalen spanten vormen de dakconstructie, de lichtkappen hebben ramen en roeden van schokbeton en zijn van draadglas voorzien. Het dak bestaat aan de binnenzijde uit bimsbeton cassetteplaten terwijl de dakbedekking wordt gevormd door ruberoid met grijs-groene leisteenslag. Vouw- en kanteldeuren zijn van hout. Het portaal werd in gewapend beton opgetrokken. ‘De bovenkant is als dak behandeld, dus met mastiekbedekking en waterafvoer door afvoerpijpen langs de achterzijde van de benen, om vuile strepen langs de voorzijde te voorkomen’.Ga naar eind15. Tussen portaal
5 Voorburg, noordoostgevel van de Purfina-garage naar ontwerp van S. van Ravesteyn. Bewerking tekening: Rijksdienst voor de Monumentenzorg, J.W. van Rooden, 1996.
en garage waren bloembakken geplaatst. Het portaal had een neon-illuminatie en droeg de letters van de merknaam terwijl het embleem van Purfina er als een uithangbord aan was opgehangen. | |
TypologieIn het nieuwe woongebied heerste gebrek aan stallingsruimte zodat veel auto's op de openbare weg werden geparkeerd. De snelle toename van het autobezit ontwikkelde de behoefte aan een service- en reparatie-inrichting. Deze gegevens dienden als argumenten ter verkrijging van de in het voorafgaande genoemde Rijkstoestemming voor de bouw. Van Ravesteyn ontwierp in Voorburg een van zijn weinige parkeergarages en gaf daarmee architectonisch vorm aan een eigentijdse, aan het eind van de jaren '50 van de 20ste eeuw opkomende behoefte tot stalling en reparatie. Naast parkeerruimte voorzag het gebouw in een garage met doorsmeerinrichting, kantoor, magazijn, verkoop van brandstoffen en een wasplaats. Bouwmaterialen en onderdelen als betonelementen, dakplaten en -spanten, draadglas en schokbetonramen werden in de fabriek vervaardigd en garandeerden een korte bouwperiode. Omdat deze onderdelen niet in het woningbouwproces waren opgenomen, meende Purfina recht te hebben op een vlotte ambtelijke afhandeling van de bouwaanvraag.Ga naar eind16. | |
BijzonderhedenHet gehele bouwwerk bestaat nog steeds.Ga naar eind17. De bouw van een showroom in 1975 tegen de voorgevel ontkrachtte het beoogde repoussoir-effect van het betonnen portaal. In hetzelfde jaar wijzigde de merknaam in ‘Fina’. Het betonnen portaal is van de belettering en het Purfina-embleem ontdaan en kreeg een geel- | |
[pagina 137]
| |
oranje
6 Voorburg, overzicht vanaf de Koningin Julianalaan op de voormalige Purfinagarage, nu in gebruik als verkoopplaats voor automobielen. Het embleem met de merknaam ‘Purfina’ is van het betonnen portaal verdwenen, evenals de oorspronkelijke witte uitmonstering van het portaal. Foto: Rijksdienst voor de Monumentenzorg, G.J. Dukker, juli 1993.
verflaag; op sommige plaatsen schilfert deze laag af en is de oorspronkelijke witte uitmonstering te zien. Het portaal helt licht naar achteren, in de richting van de garage. De verkoop van brandstoffen is per 24 juni 1994 gestaakt omdat de exploitant de toegenomen milieulasten financieel niet langer kon opbrengen.Ga naar eind18. De
7 Voorburg, de parkeergarage op de hoek van de Jacobus van Looystraat (rechts) en de Adama van Scheltemastraat (links). Van Ravesteyn verwerkte blauwe tegels in de witte plintzone. De parkeergarage is 58.40 meter lang en 26.60 meter breed. Foto: Rijksdienst voor de Monumentenzorg, G.J. Dukker, juli 1993.
| |
[pagina 138]
| |
8. Voorburg, achtergevel van de parkeergarage aan de Jacobus van Looystraat, detail van plint en pilaster. Foto auteur, mei 1996 (met dank aan Marga Driever en A.J. van der Wal).
garage dient nu als verkoopruimte voor automobielen.Ga naar eind19. De stedenbouwkundige situatie is ongewijzigd gebleven. | |
Waardering van het gebouw en ten slotteIn meer dan één opzicht beschikt het gebouw over cultuurhistorische waarde. Allereerst verdienen het verloop van de bouwgeschiedenis met de diverse gegadigden als hoofdrolspelers en de gebeurtenissen omtrent de grond en grondwerkzaamheden het predikaat ‘interessant’. De verschillende (materiaal)beperkingen en (ambtelijke) belemmeringen typeren de periode van de Wederopbouw. Des te opmerkelijker is de korte bouwtijd: deze geldt als een betekenisvolle proeve van de rationalisatie van het bouwproces die zich met name in de na-oorlogse jaren in hoog tempo in Nederland voltrok. Verder voorziet de bouwopdracht (reparatie-inrichting en autostalling) in een contemporaine bouwkundige oplossing van een specifiek probleem uit de tweede helft van de 20ste eeuw. Het toegenomen en toenemende autobezit situeert Van Ravesteyns oplossing aan het begin van een lange en intensieve traditie van stallings- en parkeerproblemen. Voorts is het gebouw in vrijwel gave staat overgeleverd. Weliswaar zijn de pompentrottoirs verdwenen en is de loge tegen de voorgevel niet oorspronkelijk, de hoofdvorm van de stalling en het karakteristieke betonnen portaal zijn bewaard gebleven. Hetzelfde geldt voor de stedenbouwkundige situatie: deze bleef ongewijzigd. Ten slotte verdient het betonnen portaal afzonderlijke vermelding als voorbeeld van expressief, gedurfd en technisch vermogen waarbij het artistieke talent van de architect nog in de laatste fase van de bouwperiode werd aangesproken en de ruimtelijke samenhang met de rest van het ontwerp en de nieuwe stedenbouwkundige situatie tot stand diende te worden gebracht. Het gehele, huidige ensemble fungeert momenteel als verkoopruimte voor automobielen en verdient behoud en gemeentelijke bescherming. Een bestemming in het verlengde van de oorspronkelijke heeft vanuit het oogpunt van monumentenzorg de voorkeur: het parkeerprobleem is de wereld nog niet uit en het gebouw verkeert in goede conditie. Wegens de nabijheid van een woonwijk met druk bezocht winkelcentrum liggen functies als garage en stallingsruimte in de lijn van het verleden en de toekomst. |
|