Jaarboek Monumentenzorg 1996. Monumenten en bouwhistorie
(1996)– [tijdschrift] Jaarboek Monumentenzorg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 106]
| |
Joseph W. van Rooden en Michiel Verweij
| |
Materiaal, herkomst en fabricage van plaatijzeren plafondsDe in deze bijdrage behandelde plafonds zijn alle van dun plaatijzer dat door wals- en een stampproces in delen op de fabriek tot stand is gekomen en vervolgens ter plaatse, in het gebouw waarvoor het bedoeld was, gemonteerd. De bevestiging is met nageltjes, op een drager van rachelwerk aan de rugzijde van het plafond. Naar de herkomst van deze plafonds is zowel literatuur- als archiefonderzoek verricht, echter zonder eenduidig of uitvoerig resultaat. Zo blijkt uit het boek van M. Sirag Jzn (editie 1924) dat dit soort plafond werd getypeerd als bestaande uit ‘Nocodoplaten’ en dat ook toepassing op wanden plaatsvond.Ga naar eind1. Overigens werd in de volgende editie uit 1935, geen melding meer gemaakt van ‘dunne ijzerplaten en strooken waarin door persen verschillende reliëfversieringen worden gedrukt’. Sirag noemde geen voorbeelden van toepassingen in de bouwpraktijk maar beperkte zich tot beknopte benoeming van het verschijnsel. De publicatie van Susan Bures meldt daarentegen wel toepassingen in gebouwen, nl. in Sydney waar, niet alleen in het stadhuis maar ook in woonhuizen en openbare gebouwen metalen plafonds zijn aangebracht.Ga naar eind2. Vrijwel zonder uitzondering waren deze plafonds afkomstig van de firma Wunderlich, genoemd naar Ernst Wunderlich, een immigrant die in het jaar 1885 vanuit Londen in Sydney arriveerde. In nauwe samenwerking met zijn broers Alfred en Otto bouwde Ernst vanaf 1900 aan een familiebedrijf. In de bloeiperiode (van circa 1900 tot 1940) beschikte Wunderlich over achttien fabrieken in Australië. Prefabricatie van de elementen in de fabriekshal, mechanisatie van het bouwproces en samenvoeging op de bouwplaats vormden de drie pijlers waarop het succes van Wunderlich rustte. Naast ijzer vormde zink een belangrijk productiemateriaal voor plafonds en kozijnen.Ga naar eind3. Zinken plafonds werden in Australië ingevoerd vanuit Berlijn, alwaar F. Peters ze verhandelde. Na 1980 liep de pro- | |
[pagina 107]
| |
ductie van Wunderlich als gevolg van verminderde vraag sterk terug om enkele jaren later geheel te worden stopgezet. Een derde vermelding van plaat-metalen plafonds in de literatuur werd aangetroffen in de catalogus van de Stolberger Zinkwaarenfabrik uit 1910. In de bibliotheek van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg bevindt zich een fotocopie van dit Musterbuch über Bau-Ornamente waarin naast plafonds bijvoorbeeld ook badkuipen, friezen, kapitelen, lijstwerk, markiezen en obelisken aan de aspirant-afnemer worden geoffreerd.Ga naar eind4. De plafonds zijn op één-tiende of ééntwintigste van de daadwerkelijke grootte afgebeeld en bevatten zonder uitzondering blad- of bloemmotieven binnen een strak geometrisch patroon van ruiten en/of vierkanten. Ten slotte staat het plaatijzeren plafond in het boek Metals in America's Historie Buildings vermeld als ‘tin ceiling’, waarbij echter meteen de aantekening wordt gemaakt dat deze benaming niet juist is omdat het materiaal in vrijwel alle gevallen uit ijzer bestaat.Ga naar eind5. Soms werden de plaatijzeren plafonds echter vertind ter conservering. Als enige verstrekt deze publicatie een nauwkeurig jaartal als verschijningsdatum voor plaatijzeren plafonds, nl. 1868. De plafonds waren geschilderd om roestvorming tegen te gaan, terwijl ook op gegalvaniseerde uitvoeringen en stalen exemplaren wordt gewezen. Verder komt de brandvertragende functie van dit type plafond aan de orde. Een aantal plafonds was voorzien van decoratieve patronen (afb. 1). De hoogste populariteit verwierf het plaatijzeren plafond in de eerste twee decennia van de 20ste eeuw. Deze verschijningsperiode voor de USA komt met de al genoemde Nederlandse voorbeelden overeen. Zoals in de inleiding van dit artikel is geschetst, zal in de volgende paragrafen een viertal plaatijzeren plafonds in Nederland worden behandeld. Van een directe relatie met de genoemde voorbeelden uit de literatuur, anders dan in de zin van materiaalsoort en periode van fabricage, kan evenwel nog geen sprake zijn. | |
Eerste voorbeeld: Amsterdam, Kattenburgerstraat 7, het ‘Voorwerfgebouw’Het plaatijzeren plafond bevond zich in een vertrek op de eerste verdieping van het Voorwerfgebouw. Dit van oorsprong 17de-eeuwse gebouw maakt deel uit van de Marinekazerne te Amsterdam. In 1984-'85 verrichtte de Rijksgebouwendienst bouwhistorisch onderzoek in het Voorwerfgebouw en werd het als ‘zeldzaam plafond van geperste plaatijzeren panelen’ op omstreeks 1900 gedateerd.Ga naar eind6. Momenteel wordt het gebouw gerestaureerd en is het plaatijzeren plafond
1 Johnstown (New York), gestampt dun plaatijzeren plafond, 212 West Main Street. Reproductie foto: J.P. de Koning, Rijksdienst voor de Monumentenzorg, 1996.
gedemonteerd. In tegenstelling tot de overige plafonds is dit exemplaar niet in situ opgemeten. Het nog aanwezige rachelwerk en enkele foto's maakten een betrouwbare reconstructie mogelijk. Feitelijk betreft het twee plafonds die zijn gescheiden door een muur (afb. 2). Het grote plafond (afmeting 526 × 1227 cm) overdekte de gehele ruimte en sloot rondom op het muurwerk aan. Het is niet duidelijk of er een plafondplint is toegepast. In tegenstelling tot het grote plafond moest voor het kleine plafond (526 × 287 cm) een passtrook worden gebruikt. Dit is te verklaren doordat de lengte van het vertrek niet overeenkwam met de maatsystematiek van de elementen waaruit het plafond is samengesteld. De elementen zijn vervaardigd van gestampt dun plaatijzer en met nageltjes bevestigd aan een rachelwerk van panlatten (2,3 × 3,5 cm) aan een plafondbalklaag, die zich onder de oorspronkelijke balklaag bevindt. De oorspronkelijke kleur is blauw-grijs geweest en aangebracht op een loodgrijze grondlaag, zo bleek uit nader kleurenonderzoek. De huidige kleur, zijnde de zesde overschildering, is vuil-wit.Ga naar eind7. Voor beide plafonds geldt dat deze waren samengesteld uit drie elementen: één groot vierkant | |
[pagina 108]
| |
2 Amsterdam, Kattenburgerstraat 7. Documentatietekening: aanzicht en detail met doorsnede plafond. Tekening: Joseph W. van Rooden, april 1996.
3 Amsterdam, Kattenburgerstraat 7. Detail plafondelement: Foto G.J. Dukker, Rijksdienst voor de Monumentenzorg, 1996.
(62,3 × 62,3 cm) één klein vierkant (31,3 × 31,3 cm) en een rechthoekig element (62,3 × 31,3 cm). Elk plafond was opgebouwd uit elkaar kruisende stroken die waren samengesteld uit de rechthoekige elementen en op de kruisingen de kleine vierkante elementen, en binnen het stramien van de kruisende stroken de grote vierkante elementen. Doordat de elementen een verdiept vlak middenpaneel hebben - gekaderd door een halfrond lijstje - is sprake van een cassettenplafond. Bij het grote vierkante element is dit paneel voorzien van een enkele milimeters verdiept gelegen cirkel en deze is rondom gedecoreerd met bloemen en strikken (afb. 3). Ook de (verhoogde) randen van de elementen zijn gedecoreerd. De randen van de elementen zijn beëindigd met een kraallijstje dat in het midden en op de hoeken wordt onderbroken door respectievelijk een half en een kwart deel van een bloem-met-bladmotief. Samen met de aansluitende elementen vormen zich aldus complete bloem-met-bladmotieven. Het kraallijstje vormt tevens de overlap met die van het aansluitende element. | |
Tweede voorbeeld: Franeker, Eise Eisingastraat 2, winkelIn 1910 werd de winkel van het koffie- en theebedrijf van Van Balen verbouwd onder leiding van architect Nicolaas J. Adema (1860-1946).Ga naar eind8. Naast een winkel-interieur in Art Nouveau-stijl werd ook het plaatijzeren plafond aangebracht. Het is bekend dat Adema het plafond heeft ontworpen. De ontwerptekening maakt duidelijk dat de compositie van de samenstellende delen van het plafond is gebaseerd op modellen uit een catalogus van een (nog) onbekende firma. Volgens overlevering zou het een Canadese firma zijn geweest. Het plafond heeft als gevolg van de voorgevel die geert een trapeziumvormige plattegrond (afb. 4). Ter plaatse van de etalages bevindt zich loodrecht op de voorgevel en tegen elk van de bouwmuren een tegeltableau, dat tot aan het plafond doorloopt. Dit verklaart de beide ‘insnijdingen’. Het plafond is samengesteld uit een kooflijst, een strook met een bloemmotief waarlangs een perklijst loopt, een veld met een door | |
[pagina 109]
| |
4 Franeker, Eise Eisingastraat 2. Documentatietekening: aanzicht en detail met doorsnede plafond.
Tekening: Joseph W. van Rooden. juli 1993. perklijsten samengestelde vlakverdeling van panelen en stroken en ten slotte een middenornament. Al deze onderdelen zijn vervaardigd van gestampt dun plaatijzer. Het gehele plafond is wit geschilderd. Alle lijsten zijn geprofileerd. De kooflijst is voorzien van een palmetmotief en de perklijst van een kettingmotief. Alle hoekverbindingen van de perklijsten, ook die van de panelen, worden gevormd door een prisma met een vierkant als grondvlak. Dit ‘blokje’ is met een rozet versierd. Niet alleen de strook tussen de kooflijst en de rondgaande perklijst heeft een bloemmotief, maar ook de stroken om de panelen. De stroken sluiten haaks op elkaar aan, waardoor het motief is verstoord. De vierkante panelen zijn versierd met een medaillon en rozetten in de hoeken en de rechthoekige met een kruis-stermotief (afb. 5). Alle onderdelen van het plafond overlappen elkaar langs de lijsten. Ter plaatse hiervan zijn deze met bolknopnageltjes aan (vermoedelijk) een rachelwerk bevestigd.
5 Franeker, Eise Eisingastraat 2. Detail plafond. Foto: A.J. van der Wal, Rijksdienst voor de Monumentenzorg, 1993.
| |
Derde voorbeeld: Haarlem, Gedempte Oude Gracht 63Met de bouw van dit pand in 1910 is ook het plafond in de huidige bibliotheek aangebracht.Ga naar eind9. Het plafond is samengesteld uit een kooflijst, een strook met leliemotief waar de perklijsten langs lopen, een veld bestaande uit panelen en een middenornament (afb. 6). Deze onderdelen zijn vervaardigd van gestampt dun plaatijzer met uitzondering van het middenornament dat van gegoten zink is. Het gehele plafond is beige geschilderd. De lijsten van het plafond zijn fraai geprofileerd. De hollijst - onderdeel van de kooflijst - is in de lengterichting voorzien van een zeer fijn zigzag profiel (afb. 7). De lijsten zijn, gezien hun lengte, met enkele lassen uitgevoerd. De hoekverbindingen zijn in verstek uitgevoerd. Het veld van het plafond bestaat uit panelen en is samengesteld uit elementen ter breedte van één paneel met een lengte van drie of vier panelen. Deze | |
[pagina 110]
| |
6 Haarlem, Gedempte Oude Gracht 63. Documentatietekening: aanzicht en detail met doorsnede plafond. Tekening: Joseph W. van Rooden, juli 1991.
7 Haarlem, Gedempte Oude Gracht 53. Detail plafond. Foto: G.J. Dukker, Rijksdienst voor de Monumentenzorg, 1991.
| |
[pagina 111]
| |
8 Lochem, Westerwal 6. Documentatietekening: aanzicht en detail met doorsnede plafond. Tekening: Joseph W. van Rooden, december 1992.
elementen zijn in de lengterichting van het plafond aangebracht. Ook de randen van de panelen zijn uitgevoerd met fraai geprofileerd lijstwerk. Om het verschil in de breedte-lengte verhouding tussen het vertrek en die van dit ‘systeemplafond’ te compenseren zijn de stroken met leliemotief in de lengterichting van het plafond smaller dan die in de dwarsrichting. De hoekverbindingen konden daardoor niet in verstek worden uitgevoerd zoals bij de lijsten. De stroken sluiten haaks op elkaar aan, zodat het leliemotief verstoord is. Alle onderdelen van het plafond overlappen elkaar langs de lijsten en zijn ter plaatse hiervan bevestigd met bolkopnageltjes (hart op hart ca. 8 cm) op een vermoedelijk houten regelwerk. | |
Vierde voorbeeld: Lochem, Westerwal 6, voormalige synagogeDe synagoge is gebouwd in 1865 en vermoedelijk omstreeks 1909 met één travee verlengd. Tijdens
9 Lochem, Westerwal 6. Detail plafond. Foto: A.J. van der Wal, Rijksdienst voor de Monumentenzorg, 1992.
deze verbouwing zal ook het plaatijzeren plafond zijn aangebracht. Het plafond met afmetingen van 776 × 1516 cm overdekt de gehele ruimte en sluit aan op een rondgaande, gepleisterde kroonlijst die wordt gedragen door eveneens gepleisterde pilasters (afb. 8). Het plafond is als volgt samengesteld: een tweedelige koof die wordt beëindigd door een vlakke horizontale band, vervolgens een verticale band die op deze vlakke band aansluit en tot slot een veld van vierkante panelen waar drie middenornamenten in zijn opgenomen (afb. 9). Alle onderdelen zijn vervaardigd van gestampt dun plaatijzer met rijke ornamenten. Het schilderwerk is uitgevoerd in de kleurstelling oker, lichtoker en lichtblauw. De lengte van de stroken waaruit de beide delen van de koof zijn samengesteld, is verschillend. De stroken van het onderste smalle deel zijn 245 cm lang en die van het bovenste brede deel 185 cm. De stroken waaruit zowel de vlakke horizontale band als de verticale band met eierlijst zijn samengesteld, hebben een lengte van 122 cm. De stroken zijn genageld | |
[pagina 112]
| |
op een rachelwerk dat op schenkels is aangebracht. De paneelelementen die het veld vormen, zijn vermoedelijk twee panelen breed en acht panelen lang (61 × 244 cm) en in de lengterichting van het plafond aangebracht. De elementen zijn genageld op een rachelwerk dat tegen de zolderbalklaag is bevestigd. De drie middenornamenten - opgenomen in het veld - zijn vierkant en hebben een zijde ter lengte van twee panelen (61 cm). Het middenornament ter plaatse van de galerij is in het vlak van het plafond opgenomen. De beide andere zijn iets verlaagd aangebracht en als ventilatierooster uitgevoerd. In de rondgaande verticale band (dezelfde als die langs de koof) zijn ventilatie-openingen opgenomen door uitsparingen te maken in de versiering van de band. De grootte, de vormgeving, de ornamentering en het kleurgebruik van dit plafond maken het tot een zeer bijzonder exemplaar binnen deze selecte groep. | |
ConclusieVoor zover kan worden nagegaan zijn plaatijzeren plafonds in Nederland gedurende het eerste decennium van de 20ste eeuw op vier verschillende locaties toegepast (Amsterdam, Franeker, Haarlem, Lochem). Het is aannemelijk dat toepassing van deze plafonds, in het begin van deze eeuw, kan worden verklaard door de invloed van de in 1901 ingevoerde Woningwet (bouwverordening) waarin onder andere nadere eisen werden gesteld ter voorkoming van brandgevaar. Aan het plaatijzeren plafond werden namelijk brandvertragende kwaliteiten toegeschreven. Naar alle zekerheid maakten opdrachtgevers en/of architecten bij hun keuzes voor het gewenste plafond gebruik van catalogi.Ga naar eind10. Van slechts één plafond is de architect bekend. Dit soort plafonds kwam in openbare gebouwen voor (in een winkel en synagoge), maar ook in een overheidsgebouw met beperkter publieke toegankelijkheid. De plafonds werden in delen naar de bouwplaats vervoerd en vervolgens samengesteld. Vanwege de eenvoudige wijze waarop deze plafonds konden worden samengesteld, mag worden aangenomen dat ze door de uitvoerende aannemers werden aangebracht. Binnen een geometrische vlakverdeling vallen motieven en ornamenten als bloemen en planten op. Soms is sprake van zeer verfijnde profilering en detaillering. In een aantal gevallen werden de plaatijzeren plafonds geschilderd, in zowel monochrome als veelkleurige uitvoering. |
|