| |
| |
| |
René Theunissen
Villa's in Valkenburg aan de Geul
In de tweede helft van de 19de eeuw ontwikkelde Valkenburg aan de Geul zich meer en meer als centrum van opkomend toerisme. Het toerisme stond nog in het teken van de Kurgedachte en was enkel weggelegd voor de hogere klassen. Vele particulieren kozen het Geulstadje uit voor de bouw van een buitenhuis. Als bouwmateriaal werd vaak gekozen voor mergel. Dit bouwmateriaal kon ter plaatse in grote hoeveelheden relatief goedkoop worden gewonnen.
| |
Inleiding
De fraaie ligging in de ongerepte natuur van het Geuldal was er de oorzaak van dat het Zuidlimburgse stadje Valkenburg in de loop van de 19de eeuw uitgroeide tot een toeristenplaats van allure. Aanvankelijk was het toerisme meer verspreid over het Geuldal. Hotels en pensions kunnen dan ook worden aangetroffen in oostelijk van Valkenburg gelegen plaatsen als Slenaken, Mechelen en Wittem. Valkenburg ontwikkelde zich echter bij uitstek als centrum van de nieuwe bedrijvigheid.
Gezonde lucht was slogan nummer één in het ontluikende recreatiecentrum Valkenburg. Men wilde het stadje uitbouwen tot een heus ‘Kurort’.
Met de aanleg van de spoorlijn Maastricht-Aken in 1853 werd de eerste slap op weg naar ontsluiting gezet. De ontwikkeling ging erg snel. In 1835 telde Valkenburg 664 inwoners en een drietal hotels. In 1880 waren er al meer dan 15 hotels en telde men rond 800 gasten, die voor meer dan 12.000 overnachtingen zorgden. In 1885 werd de plaatselijke VVV ‘Het Geuldal’ opgericht, de eerste VVV in Nederland. In 1905 telde Valkenburg 33 hotels en pensions. De Eerste Wereldoorlog werd voor Valkenburg een periode van voorspoed. Omdat het onmogelijk was vacantiereizen naar het buitenland te maken, koos men graag domicilie in Valkenburg. Ook na 1918 zette de groei zich gestaag voort. In 1948 telde Valkenburg ca. 9000 inwoners en jaarlijks tienduizenden gasten. Naast hotels en pensions werden in de tussenliggende periode ook tal van villa's en herenhuizen in het stadje gebouwd. De opdrachtgevers waren veelal welgestelden en adellijke families uit Maastricht en het aangrenzende buitenland. De ontwikkeling in de bebouwing gaf de gemeente een bijzonder karakter, met name vanwege het gebruik op grote schaal van streekgebonden bouwmaterialen. Gedurende een groot deel van de periode 1850-1940 was de in de direkte omgeving gewonnen mergel daarvan het belangrijkste.
De mergel kon relatief gemakkelijk en goedkoop in de lokale mergelgroeven worden gewonnen. In Valkenburg waren dit o.a. de groeve in de Geulhemmerberg en de huidige Gemeentegrot. Een kentering in het gebruik van mergel valt met name bij de woonhuizen te constateren na de Eerste Wereldoorlog. Vanaf die tijd werd meer baksteen gebruikt.
| |
Villa's en herenhuizen in mergel
Met name in de Valkenburgse kern Broekhem bevindt zich een concentratie van villa's en herenhuizen uit de periode 1850-1940. De uitbreiding van de bebouwing vond hoofdzakelijk plaats in de vorm van lintbebouwing langs de weg van Valkenburg naar Meerssen.
De villa ‘Geerlingshof’, Broekhem 114, dateert uit 1848 (afb. 1 ). Ze is geheel in mergel opgetrokken en bezit neo-classicistische kenmerken. Opdrachtgever was generaal P.A.C.R.P.E. de Ceva, ook wel genoemd markies ‘Da Silva’ of ‘De Cueva’. De Ceva was Italiaan van origine, protestant en gehuwd met een katholieke vrouw. In 1853 werd dwars door de tuin van zijn villa de spoorlijn tussen Maastricht en Aken aangelegd. De generaal moet hiervan tijdig hebben geweten: de hoofdingang van zijn villa werd bij de bouw in 1848 al aan de spoorwegzijde gelegd,
| |
| |
1 De villa ‘Geerlingshof’ te Broekhem (1848), gebouwd in opdracht van generaal P.A.C.R.P.E. de Ceva (foto: RDMZ, P. van Galen, 1994).
2 Villa ‘Jacoba’ in Valkenburg (ca. 1850), gekenmerkt door een opvallende hoektoren met borstwering en kantelen (foto: RDMZ, P. van Galen, 1994).
| |
| |
3 De villa aan Strabeek nr. 54 (ca. 1860), een aantal jaren in gebruik als burgemeesterswoning van de nog zelfstandige gemeente Houthem (foto: RDMZ, P. van Galen, 1994).
terwijl dat gezien het bestaande wegenpatroon niet voor de hand lag. De villa werd rond 1896 ingrijpend verbouwd en uitgebreid met twee dwarsvleugels aan weerszijden.
In de onmiddellijke nabijheid van het spoorwegstation van Valkenburg, dat in 1853 werd gebouwd naar ontwerp van ir Jacobus Enschede, bevindt zich de villa ‘Jacoba’, die in het midden van de 19de eeuw in opdracht van twee Maastrichtse dames geheel in mergel werd gebouwd (afb. 2).
Opvallend is de zware hoektoren van drie bouwlagen bekroond door kantelen en de z.g. Moorse vensters gekenmerkt door ezelsrugboogvormige lateien. Overigens komen soortgelijke kantelen ook voor aan het stationsgebouw. Een bouwhistorische relatie is tot op heden niet aangetoond.
Uit 1860 dateert de villa Strabeek nr. 54 (afb. 3). Het pand is jarenlang in gebruik geweest als woonhuis voor burgemeester Erens van de vroeger zelfstandige gemeente Houthem. Het landhuis is fraai gesitueerd in een parkachtige tuin en is geheel in mergel gebouwd. Opvallend zijn de toren en de voormalige entree met luifel.
| |
| |
4 De villa ‘De Kluis’ (1901), gebouwd in opdracht van jhr Hannibal Testa (foto: RDMZ, P. van Galen, 1994).
5 De villa ‘Sole Mio’ aan Broekhem nr. 16 ( 1903), beïnvloed door de châletstijl (foto: RDMZ, P. van Galen, 1993).
| |
Na de eeuwwisseling
Het landhuis ‘De Kluis’, thans schoonheidsinstituut ‘Château l'Hermitage’, werd in 1901 gebouwd in opdracht van jhr Hannibal Testa. Het landhuis is opgetrokken in mergel en gebouwd in eclectische trant (afb. 4). Voordat het landhuis in 1992 de huidige bestemming kreeg als schoonheidsinstituut, had het diverse andere bestemmingen. Zo werd het in 1954 als Katholiek Rust- en Herstellingsoord ‘De Kluis’ in gebruik genomen. Mijnwerkers in dienst van de Staatsmijnen konden er revalideren. Voor dit doel werd het terras van het landhuis uitgebouwd tot een lighal voor een veertigtal patiënten. Door de hoge open ramen konden de patiënten genieten van zonlicht en gezonde lucht.
| |
| |
6 Kasteel ‘Geulzicht’ (1918), gebouwd naar ontwerp van Henri Reek uit Maastricht (foto: RDMZ. P. van Galen, 1994).
| |
| |
7 De voormalige dienstwoning en het koetshuis behorend hij kasteel ‘Geulzicht’ dateren uit 1919 (foto: RDMZ, P. van Galen, 1994).
De villa ‘Sole Mio’ aan Broekhem nr. 16, die dateert uit 1903, is duidelijk beïnvloed door de châletstijl (afb. 5). De opdrachtgever was de heer Steege. Ook hier is het belangrijkste bouwmateriaal mergel. In de topgevels is evenwel vakwerk toegepast. Houten consoles dragen de dakrand en het balkon. De villa is gesitueerd in een parkachtige tuin.
Het kasteel ‘Geulzicht’ aan de Vogelzangweg werd in 1918 gebouwd in opdracht van de heer Zuyderhoudt, een industrieel die zich met mergelwinning bezig hield. De vroegere benaming van het kasteel was villa ‘Zuyderhorst’. Architect was Henri Reck uit Maastricht (afb. 6).
Het kasteel is fraai gesitueerd tegen de op het noorden uitziende Geuldalhelling, vlakbij de rivier de Geul en wordt o.a. gekenmerkt door een forse toren met borstwering en kantelen. Het kasteel bezit een prachtig intact interieur in Engelse landhuisstijl met o.a. rijk gedecoreerde open haarden, plafondschilderingen en een bibliotheek met boekenkasten voorzien van decoratief houtsnijwerk. Het kasteel is reeds een aantal jaren in gebruik als hotel. De liftkoker, eveneens in mergel uitgevoerd en bekroond met kantelen, is een recente toevoeging. Aan de overzijde van de Vogelzangweg bevinden zich de voormalige dienstwoning en het koetshuis met dezelfde karakteristieke trapgevels als aan het hoofdgebouw (afb. 7).
Een laat voorbeeld van de vooroorlogse mergelbouw is de villa aan de Kloosterweg nr. 2, gebouwd in 1939 naar een ontwerp van Harrie Wijsbek uit Uden, die de villa voor zichzelf bouwde (afb. 8). Wijsbek had zijn opleiding bij dr P.J.H. Cuypers genoten. De villa is gebouwd in mergel, die voornamelijk aan de zijgevels met tal van ornamenten is gesierd. De echtgenote van de architect was hiervoor verantwoordelijk. De bouwstijl is bijzonder traditioneel.
| |
Het Parkhotel Rooding
Het voormalig Kurhaus ‘Huis ter Geul’, thans ‘Parkhotel Rooding’, is gesitueerd tegen de helling van de Heunsberg in de kern Neerhem (afb. 9). Ook deze woonkern groeide in de periode 1850-1940 in lineair verband vast aan het Geulstadje.
In 1890 vestigde zich hier de N.V. ‘Maatschappij tot Exploitatie van een rust- en herstellingsinrichting te Valkenburg of aangrenzende streek’. Het toen nog geringe aantal hotels was al geruime tijd niet meer
| |
| |
berekend op de stijgende toevloed van toeristen. Dit gold niet enkel voor de ruimte-accomodatie, maar ook voor het comfort. De toeristen waren in die tijd gesteld op luxe. In deze opzet paste het ‘Kurhaus Het Huis ter Geul’ precies.
Dr. P.J.H. Cuypers ontwierp een imposant hotel in drie, deels vier bouwlagen, met kamers merendeels voorzien van brede balkons en met uitzicht op het Geuldal. Het hotel telde 80 ruime kamers en salons; enorme stoombaden, een lift met sloomtraktie, prachtige hallen op alle etages, een eetzaal, een leeszaal, een muziekzaal en een conversatiezaal, voorts eigen elektriciteitsopwekking, een groot park met schitterend verlichte tuin, sportaccomodaties etc. Architect Cuypers verbleef in de zomermaanden regelmatig in Valkenburg. Hij was ook verantwoordelijk voor het ontwerp van het Openluchttheater aan de Plenkertstraat (tegen de helling van de Cauberg). Gedurende de gehele periode 1850-1940 zien we bij de in Valkenburg aan de Geul gebouwde villa's en landhuizen, enerzijds een grote variatie in toegepaste bouwstijlen - variërend van neo-classicisme tot châletstijl en Engelse landhuisstijl -, anderzijds een grote continuïteit in de toepassing van mergel als bouwmateriaal.
De kostprijs van de ter plaatse relatief goedkoop te winnen mergel zal zeker een belangrijke factor zijn geweest. Naar alle waarschijnlijkheid heeft een aantal van de over het algemeen zeer welgestelde opdrachtgevers ook bewust voor een streekeigen bouwmateriaal gekozen. Valkenburg aan de Geul is er in elk geval een aantal bijzondere ‘jongere monumenten’ rijker mee.
| |
Literatuur
- | F. Erens, Van Stichting tot Geerlingshof, Valkenburg 1992. |
- | F. Heijnens, Houthem en St. Gerlach in de literatuur. Houthem
1993. |
- | J.C.G.M. Jansen, Architectuur en stedebouw in Limburg
1850-1940, Zwolle 1994. |
- | J. Silvertand, Van Kurhaus tot Parkhotel, Valkenburg 1992. |
- | R.J. Theunissen, T.M.M.A. Oberndorff e.a.. MIP-Rapporten
Limburg, Maastricht 1989-1994. |
| |
| |
8 De villa aan de Kloosterweg nr. 2(1939), gebouwd naar een ontwerp van architect Harrie Wijsbek uit Uden (foto: RDMZ, P. van Galen, 1994).
9 Het voormalige Kurhaus ‘Huis ter Geul’, thans ‘Parkhotel Rooding’ (1892), gebouwd naar ontwerp van dr P.J.H. Cuypers (foto: RDMZ, P. van Galen, 1993).
|
|