Jaarboek Monumentenzorg 1993
(1993)– [tijdschrift] Jaarboek Monumentenzorg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 51]
| |||||||||||||||||||||||
Coen Temminck Groll
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 52]
| |||||||||||||||||||||||
definitief gebouw, zo ontstond in 1693-1695 net buiten ten de zuid-oosthoek van de bemuurde stad de tweede Portugese kerk.Ga naar eind3. Er woonden vele, vaak al tot welstand gekomen, Mardijkers aan die zijde. Gezien de ligging kreeg deze de naam van Portugese Buitenkerk (afb. 2). De reeds bestaande werd sedertdien als Binnenkerk aangeduid. Dit gebouw brandde op 14 januari 1808 af, maar was voordien al enige tijd buiten gebruik geweest. Tegen het einde van de 18de eeuw was trouwens de kennis van de taal reeds sterk verminderd. Waren er in 1749 nog vier Portugees sprekende predikanten, na het overlijden van de laatste (ook in 1808) kon men geen opvolger meer vinden. Ook de gemeenteleden konden de taal nauwelijks
1 Gezicht vanaf de Kali Besar Oost op de Portugese Binnenkerk (1673-1808). Deze had, zoals ook uit de stadsplattegronden blijkt, een kruisvormige plattegrond. Tekening Johannes Rach van 1770 (J. de Loos-Haaxman 87).
2 ‘Het Gezigt van de buijten Portugese Kerk effen over lassen Brug Buijten Batavia’. Tekening Johannes Rach c. 1770 (J. de Loos-Haaxman 71).
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 53]
| |||||||||||||||||||||||
3 De kerk van het dorpje Tugu uit 1747 (Foto auteur 1972).
4 Noord- en oostgevels vóór de restauratie van 1920/'21 (V.I. van de Wall, 1942).
meer volgen en zo was er een overgang op gang gekomen naar het Maleis als voertaal, waaruit de Bahasa Indonesia zou voortkomen. De naam echter blééf en is ook nu nog bij ieder bekend, al is de officiële aanduiding sedert de onafhankelijkheid Gereja Sion. De V.O.C. liet zich veel aan deze Mardijker gemeenschap gelegen liggen. Zij bemiddelde bij - en steunde financieel - de grondverwerving en de kerkbouw. De Gouverneur-Generaal Willem van Outhoorn was met zijn echtgenote aanwezig bij de inwijding van de Portugese Buitenkerk, een latere G.G. (Hendrik Zwaardencroon, † 12 augustus 1728) liet er zich zelfs ‘tussen het volk’ begraven. Door die keuze is hij de enige G.G. wiens graf zichtbaar bewaard gebleven is!
Een verkleinde versie van de Portugese Buitenkerk vindt men ten oosten van Jakarta in het kleine dorpje TuguGa naar eind4.; deze is drie traveeën diep. Een eerste opzet dateerde van kort na 1661, de huidige kerk is gebouwd in 1744-1747 in opdracht van Julius Vink van Cilincing. Er zijn geen beuken, er was dus vanouds een doorgaand dak (afb. 3). Het interieur bevat nog aantrekkelijke banken. Er is een vrijstaande stenen klokkestoel met een klok van 1747. De Mardijker gemeenschap bleef hier zeer lang haar eigen karakter behouden. | |||||||||||||||||||||||
BouwgeschiedenisReeds in 1655 was er op de plek waar de Buitenkerk zou verrijzen een begraafplaats en in 1676 werd er een bamboekerkje opgetrokken. In 1689 verwerft de G.G.J. Camphuys (in functie van 1684-1691) daarbij de ‘thuyn’ van G. Nieholt, benevens veertien kleine erven. Ewout Verhagen uit Rotterdam, hoofd van Batavia's Ambachtskwartier, maakt een ontwerp, dat op 11 juli 1692 wordt goedgekeurd. Joan van Hoorn, die van 1704-1709 G.G. zal worden, is dan kerkvoogd. De eerste steenlegging vindt plaats op 19 oktober 1693. Een deel van de benodigde fondsen is afkomstig uit de naar Batavia teruggevloeide kas van de Diakonie van Formosa, alwaar de Nederlandse bezittingen in 1661 door de Chinezen waren heroverd. De inwijding geschiedt op 23 oktober 1695 door ds Theodorus Zas in het Nederlands en 's middags door ds J. op den Acker in het Portugees.Ga naar eind5. Hoewel er uiteraard veranderingen hebben plaatsgevonden, verkeert het gebouw in essentie nog in de toestand, waarin het toen werd opgeleverd. Zo is het vanouds een rechthoekig bepleisterd bakstenen bouwwerk op een paalfundering. De muurdikte bedraagt, met pleisterlagen, 45 cm. Het betreft dus twee-steens muren, een typisch Nederlandse ‘muurdunte’ voor een gebouw, dat toch ca. 27 × 34 meter meet uitwendig. Het heeft vijf vensterassen in de oostelijke en westelijke langsgevels en drie in de noordgevel. Aan de zuidzijde bevindt zich een smallere, langwerpige en lagere aanbouw, welke onder | |||||||||||||||||||||||
[pagina 54]
| |||||||||||||||||||||||
5 Westgevel 1976 (kalender Gereja Sion 1977).
6 Schetsmatige plattegrond en doorsneden van vóór en na de restauratie 1920/'21 (tekening auteur).
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 55]
| |||||||||||||||||||||||
meer de consistoriekamer huisvest. De ingangen in het midden van de noord- en van de westgevel, worden geaccentueerd door verzorgd gedetailleerde dorische omlijstingen met frontons. De rondboogvensters daarboven zijn gevat in een architraafprofiel. Alle overige vensters zijn iets spitsbogig en niet omlijst (afb. 4 en 5). Oorspronkelijk waren alleen de bovenlichten met glas bezet, de rechthoekige vakken daaronder hadden een rotanvlechtwerk. Aan de binnenzijde bevonden zich luiken. Thans is er overal een 19de eeuwse glasverdeling. Alleen de aanbouw aan de zuidzijde heeft nog fraaie 18de-eeuwse schuiframen (in de tijd van de bouw was in Batavia het kruiskozijn nog volkomen gangbaar). Deze grote ramen hebben een heel fijne roedenverdeling, ze zijn zes glasruiten breed en hebben er tweemaal zes boven elkaar. De gevels worden afgesloten door een eenvoudig hoofdgestel en daarboven heeft het dak rondom de typisch Indonesische royale ‘uitsteker’, welke bij hoge zonnestand vrijwel de gehele gevel kan beschaduwen. Een essentiële wijziging bij de in 1920/'21 uitgevoerde restauratie is geweest, dat de drie daken (binnen het omgaand schilddak) met hun twee zakgoten (welke hun water via Keulse goten en twee regenpijpen langs de noordgevel afvoerden) vervangen zijn door een hoog dak (afb. 6; vgl. ook de afb. 4 en 5). Naast de noordingang stond vanouds een kleine klokkestoel, met een te Batavia gegoten klok van 1675, die al bij de voorlopige kerk ter plaatse dienst had gedaan. Deze is zichtbaar op de tekening van J.W. Heydt uit 1739.Ga naar eind6. Enige decennia later tekent J. Rach deze klokkestoel op de noordwest hoek van het terrein (afb. 2). Op de foto's uit het begin van deze eeuw hangt de klok in een klein stoeltje tegen de westgevel. Bij de restauratie van 1921 werd tenslotte de oorspronkelijke klokkestoel in zeer eenvoudige vorm op zijn eerste plaats gereconstrueerd. | |||||||||||||||||||||||
Het interieurNa het sobere exterieur is de rijkdom van het interieur een verrassing. Ook in Nederland gaat in de late 17de eeuw achter een sobere gevel vaak een rijk interieur schuil! Twee rijen van drie stenen dorische kolommen verdelen de ruimte in drie door houten tongewelven gedekte beuken, een in Nederland zeer gebruikelijke ruimtevorm. Tot 1725 moeten hier houten kolommen hebben gestaan. De vloer is belegd met grote natuurstenen tegels, waarschijnlijk afkomstig uit India. Het meubilair en de verdere inrichting moeten wij beknopt behandelen, e.e.a. zou een aparte studie waard zijn. Aan de zuidzijde staat in de as de rijkgesneden, royaal vergulde preekstoel met trap, een staaltje van meubelmakerskunst van Hendrik Bruyn
7 Preekstoel met trap van H. Bruyn uit 1695 (kalender Gereja Sion 1977).
uit 1695 (afb. 7). Deze werd gemaakt voor 260 roepias, waarschijnlijk wel met medewerking van Javaanse houtsnijders. De grote overluifeling op getorste kolommen zou een toevoeging zijn van 1808; op stylistische gronden zou een vroegere datering meer aannemelijk zijn. De Haan noemt een galerij op ‘drie gedraeyde pilaren’ die in een vroeger stadium aanwezig geweest moet zijn.Ga naar eind7. De bedoelde kolommen zouden dus inderdaad al in een eerdere fase elders in de kerk een functie gehad kunnen hebben. De sierlijke toegangstrap naar de preekstoel staat in feite in de smalle zuidelijke aanbouw. De Haan (2) laat een schotwerk met panelen zien tussen deze ruimte en de kerk zelf. Van de Wall, die in het algemeen werkte met foto's van vóór de restauratie 1920/'21 toont echter al de open verbinding zoals die geruime tijd bestaan heeft. In 1988 echter werd er op deze plaats wederom een (storende) tussenwand aangetroffen. Het lijkt onwaarschijnlijk dat de bijzonder fraaie trap niet vanouds bedoeld zou zijn om deel uit te maken van de aankleding der kerk. In het verdere deel van de zuidelijke aanbouw bevindt zich de consistoriekamer. Tegen de noordwand staat een orgelbalkon, waarop een orgel met rijk versierde Javaans aandoende vleugels en bekroning en een wat meer Europese frontversiering. Een tekening van de decoratie van het | |||||||||||||||||||||||
[pagina 56]
| |||||||||||||||||||||||
8 Interieur met houten bogen, zoals dit zich vóór 1920 vertoonde (V.I. van de Wall, 1942).
orgelbalkon is als vignetje onder aan dit artikel opgenomen. De historie is niet bekend. In 1782 is er sprake van een schenking van een nieuw orgel door de dochter van de predikant Johan Maurits Mohr (een rijk man, bekend door het boeiende, rijzige astronomisch observatorium op zijn huis).Ga naar eind8. Acht jaar later is dit echter nog niet gereed. Misschien is dit orgel zelfs nooit tot stand gekomen en heeft men in 1804, toen de Binnenkerk voor een tijd buiten gebruik werd gesteld, het daar aanwezige orgel naar de Buitenkerk overgebracht. De speeltafel is 19de-eeuws; het geheel werd in 1921 tegelijk met de kerkrestauratie door de firma Bekker Lefeber gerestaureerd.Ga naar eind9. Het balkon, dat over de volle breedte van de kerk doorliep, is toen of later versmald tot de breedte van de middenbeuk. Er zijn onderscheidene fraaie banken en stoelen, waarmee uiteraard nogal eens geschoven is. De oudste bank dateert van 1660. De voormalige gouverneursbank stond onder het orgel; mogelijk was deze direct via de noordelijke ingang te bereiken. Thans staat deze ten westen van die ingang. Een bank van 1695 draagt een zilveren plaatje ‘te gedagtenisse van den inlandts borger sergiant Anthoni Collé den ouden’. Rechts van de preekstoel ziet men een bank met het opschrift ‘predikanten en ouderlingen’. Een aantal fraaie stoelen is geschonken door de G.G. P.A. van der Parra (1761-1765), bekend door zijn barokke paleisachtige herenhuizen aan de Jacartaweg en op Weltevreden.Ga naar eind10. Gebouwen van een zwierigheid, zoals men die in Nederland niet zal aantreffen; helaas bleven die evenmin bewaard als het eerder genoemd huis van ds Mohr. Voorts bevat de kerk een in de 19de eeuw van elders overgebrachte epitaaf van de G.G. Carel Reniersz (1650-1653) en zijn vrouw, en diverse rouwborden, o.m. van Barend Ketel, commandeur te Malabar. Van het rijke bezit aan kerkzilver is niets over. Reeds in 1922 schreef De Haan: ‘Met het Bataviasche kerkzilver is in het algemeen vrij zonderling geleefd’. Nadien zou dat nog erger worden. Enkele stukken bleven bewaard in de 19de-eeuwse opvolger van de oude stadskerk: de Willemskerk of Gereja Emmanuel. Dit is een monumentaal klassicistisch koepelvormig gebouw aan het Medan Merdeka (het voormalige Koningsplein).Ga naar eind11. Het bezit was zeer bijzonder: welvarende Mardijker kooplieden en hogere V.O.C. dienaren boden als het ware tegen elkaar op in het aanbieden van fraaie geschenken! Van direct na de bouw dateren de fraaie koperen kronen. In 1697 werden deze in Bengalen gegoten naar model van de grote kroon uit de ‘oude Hollandse kerk’. Ze dragen schildjes met het wapen van Batavia (afb. 9). In de zone onder de houten tongewelven heeft zich tweemaal een belangrijke wijziging voorgedaan. Oude foto's tonen houten bogen, die op de kolommen rusten en de trekbalken met schoren maskeren. Aangenomen mag worden, dat deze dateerden uit 1725, toen de houten kolommen door stenen zuilen werden vervangen. Ze kunnen niet uit de bouwtijd stammen: de ritmering ten opzichte van de vensters maakte het nodig in de zijbeuken de boogvorm alleen toe te passen bij de kolommen, niet bij de buitenmuren (afb. 6 en 8). Maar op de architectonisch gevormde zuilen geven ze een veel bevredigender beeld dan de stijlen met trekbalken en schoren, die bij de restauratie van 1921 in het zicht werden gebracht (afb. 6 en 9). Deze visie is typerend voor de jaren twintig: de ‘eerlijke constructie’ werd verkozen boven de in theorie onzuivere vorm van een boog in hout. De 18de-eeuwer dacht daar anders over; het onharmonieuze resultaat laat zien, dat de bogen wel degelijk deel uitmaakten van het wijzigingsontwerp van 1725! | |||||||||||||||||||||||
De directe omgevingDe kerk ligt op een ommuurde begraafplaats. De prachtige zerk van coromandelsteen, versierd met koperwerk, van de G.G. Zwaardencroon werd al | |||||||||||||||||||||||
[pagina 57]
| |||||||||||||||||||||||
9 Kroon van 1697 en trekbalken met schoren, zoals deze in 1921 in het zicht gebracht zijn (kalender Gereja Sion 1977).
genoemd. Een mooi exemplaar van een rijke Mardijker familie is die van Ragel Titise († 1701) en haar man Titis Anthonijse († 1720), beiden uit Bengalen. Het is interessant, dat zulk een echtpaar, dat naar verluidt niet zelf kon schrijven, een monumentale steen kon laten maken van dezelfde orde en formaat als de naastliggende gouverneurszerk. Afbeeldingen van beide zerken zijn opgenomen in De Haan (4). We noemen voorts nog de steen van Frederik Riebalt, de vermogende zoon van de stadschirurgijn. Behalve Mardijkers van alle rangen en standen werden ook vele compagniesdienaren, vooral uit de wat lagere regionen, hier begraven.Ga naar eind12. Een vermenging, die in de toenmalige maatschappij z`\elf nauwelijks of slechts incidenteel denkbaar was. Romantische verhalen, die altijd aan deze kerk geassocieerd worden, als die over ‘Kapitein Jas’ (die nooit bestaan heeft, maar naar wie toch wel de nabijgelegen brug werd genoemd; zie bijschrift afb. 2) en over de ‘Verrader Pieter Erberveld’ (op de plaats van wiens huis nooit meer gebouwd mocht worden!), moeten hier verder achterwege blijven.
Velen in Indonesië zijn overtuigd van de bijzondere waarde van de Gereja Sion, die beschermd wordt op grond van de bekende Monumentenordonnantie van 1931.Ga naar eind13. Na een periode van verwaarlozing werd het gebouw partieel gerestaureerd in 1978 en volgende jaren. Wij hopen dat deze bijdrage diegenen die behoud voor het nageslacht nastreven een steuntje in de rug zal bieden! | |||||||||||||||||||||||
[pagina 58]
| |||||||||||||||||||||||
Literatuur en bronnen
De navolgende geven de toestand van nadien weer:
Hel orgelbalkon met zijn decoratie. Tekening van G.B. Hooyer in De Haan (1).
|
|