Jaarboek 18 van het Stijn Streuvelsgenootschap 2012. Stijn Streuvels en 'Ingoyghem'
(2013)– [tijdschrift] Jaarboek van het Stijn Streuvelsgenootschap– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 257]
| |
Uit de briefwisseling Stijn Streuvels-Joris Vriamont. 1919-1923Ga naar voetnoot1
| |
[pagina 258]
| |
verricht en zijn verzameld werk, dat amper 160 bladzijden omvat, werd voor het laatst uitgegeven in 1963. Joris Vriamont werd op 23 november 1896 geboren in het noorden van de provincie Luik. In 1904 verhuist de familie naar Sint-Truiden en hoewel Vriamont zich later in Brussel vestigt, zal hij de Limburgse stad blijven koesteren en er zijn familie regelmatig bezoeken. Op twintigjarige leeftijd ruilt Vriamont Sint-Truiden om voor Brussel, waar hij de rest van zijn leven zal blijven. Hij begint er zijn carrière als muziekleraar aan het atheneum van Laken en in 1926 opent hij een muziek- en pianowinkel, en daarnaast verkoopt hij ook boeken in zijn zaak. Hij was trouwens erg geïnteresseerd in literatuur, vooral in de Franse. Geregeld stuurde hij Streuvels catalogi en prospectussen op. Vriamont blijft kinderloos. In 1924 trouwt hij met Diane Herremans, maar het huwelijk houdt niet lang stand. Marcella Raes, die hij Conchita noemde, wordt zijn levensgezellin, maar hij trouwt pas met haar kort voor zijn dood in 1961; hij overleed dus acht jaar vóór de 25 jaar oudere Streuvels. Vriamont werd 64. Onder zijn vrienden mocht hij bekende personen rekenen zoals August Vermeylen, Richard Minne, Karel Van de Woestijne, Maurice Ravel, August De Boeck, James Ensor, en vele anderen.
Joris Vriamont mocht dan vooral een bibliofiel en een muziekliefhebber zijn, in de jaren twintig van de vorige eeuw publiceerde hij enkele novellen die, zoals het werk van Willem Elsschot, vroege tekenen waren van de vernieuwing van de Vlaamse roman, die men doorgaans situeert op het einde van de jaren twintig. Sebbedee uit 1923 is een intellectuele en apocalyptische novelle en De exploten van Tabarijn uit 1927 is een picaresk verhaal dat enig succes kende. Het werd vijf keer herdrukt, zij het in kleine oplagen. Een ander werk van hem is December uit 1928. Naast voor de literatuur had Vriamont een grote passie voor muziek. Muziek beheerste zijn opleiding en zijn latere loopbaan. In een brief van 4 januari 1923 schrijft Vriamont aan Streuvels: ‘Ik | |
[pagina 259]
| |
studeer nog bij Gilson en De Boeck lijk een schooljongen om al de “knepen” van den “stiel” te kennen, (...).’ In 1926 slaagt hij erin om zijn beide passies te combineren in een muziek- en boekhandel. Hij verkoopt alles wat met muziek te maken heeft, organiseert concerten, werkt mee aan tijdschriften en zal later zelf partituren uitgeven onder de naam Editions Modernes.
Maar laat ik nu dieper ingaan op de relatie tussen beide personen. De bewaarde briefwisseling tussen Streuvels en Vriamont vangt zoals gezegd aan in 1919. De Grote Oorlog heeft een diepe indruk nagelaten op Streuvels. Het Lijsternest is zwaar beschadigd en de middelen zijn schaars. Zo schrijft Streuvels aan Vriamont in een brief van 15 januari 1919: ‘We hebben hier inderdaad een orkaan van ijzer en vuur over ons hoofd gekregen en de dood van nabij gezien.’ Op 3 maart schrijft hij: ‘Mijn inktpot heeft eenige weken vervroren gestaan. (...) Kolen zijn er nog niet, maar 't weer wordt zachter... in afwachting dat de thermometer nog wat rijst tot er zonder stoken kan gewerkt worden, ga ik de dagen verdoen met reizen.’ In april van 1919 is er nog een laatste brief van Vriamont - althans voor dat jaar. Over de tien maanden die volgen, zwijgen de archieven en het is pas vanaf 26 februari 1920 dat de briefwisseling opnieuw aanvangt. Vanaf dan is ze echter tamelijk goed bewaard gebleven.
De belangrijkste brief die de relatie tussen Vriamont en Streuvels typeert is die van 21 februari 1922. Zoals reeds vermeld, vertelt Vriamont in die brief over zijn eerste contacten met Streuvels. Het is kort voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog en Vriamont geniet als tiener onderwijs in de Bisschoppelijke Normaalschool van Sint-Truiden, wanneer hij in contact komt met het werk van Streuvels via Bloemlezing uit de werken van Stijn Streuvels uit 1906, ingeleid door een tekst van Prosper van Langendonck. ‘'t Was een ontwaken in me!’ schrijft Vriamont. ‘En ik spaarde en kocht almaardoor. En mijn leeraar van Vlaamsch - Prof. Peeters asjeblief! - liep naar den boekhandel om ze te waarschu- | |
[pagina 260]
| |
wen dat men zulke boeken aan dien jongen niet verkoopen mocht! (...) Op de kostschool gaven we ons die boeken door, we dweepten en wilden dien wonderen toovenaar van nabij kennen!’ Zijn leeshonger is inderdaad niet meer te stillen en zijn passie voor het boek als object zal hem later een indrukwekkende verzameling van zeldzame en eerste drukken opleveren.
Vriamont had een mateloze bewondering voor het werk van Streuvels en, naarmate ze elkaar beter leren kennen, voor de mens Streuvels. In 1921 is Streuvels vijftig geworden - Vriamont is 24 - en Streuvels is blij dat dat gebeuren onopgemerkt voorbij gaat tot enkele maanden later in 1922 het Streuvelsnummer van Vlaamsche arbeid verschijnt. De schrijver krijgt de uitgave per toeval te zien als zijn vriend Ernest Claes hem een bezoek brengt. In de brief van 21 februari 1922 steekt Vriamont, naar aanleiding van dat Streuvelsnummer, zijn adoratie voor de auteur niet onder stoelen of banken: ‘Ik laat die gelegenheid niet voorbijgaan en al ben ik benauwd ongemerkt te worden weggedrumd tusschen al de groote heeren die u de hand komen drukken, toch wil ik er bij zijn, heel achteraan misschien, maar ik breng u toch mijn hertelijke jonste.’ Wat volgt is een haast sentimentele hulde aan het adres van Streuvels, een hulde die bij de schrijver in de smaak viel. Ik citeer: ‘Er zijn brokken in uw werk, Stijn Streuvels, die me altoos aandoen of ik ze voor 't eerst las: 't is er altijd lente en de frissche geuren die de jonge wind uit ongekende streken aanbrengt onroert [sic] me altoos, onzeglijk. Binst die benarde, plattegrondsche oorlogsdagen, heb ik menigkeer naar uw werk gegrepen lijk naar den Bijbel en tot weenens toe ontroerde me die innigheid, die broze zetten waar m.i. niemand genoeg op wees. (...) Hoe steekt uw grondige oprechtheid af bij de verblinding van nu! 't Buitenissige, het Beuzelachtige, het Idiote zijn thans zooveel goden waar men aan offert. Daartegenover uw massale verschijning! Uw reuzige visie verklankt in het klinkende vleesch van uw heerlijke taal. Ja, gij hebt onze zinnen betooverd, Zonneschilder Streuvels, en wij, jongens, zullen altoos onverzadigd naar | |
[pagina 261]
| |
uw werk grijpen! (...) En zoolang de zon aan den hemel gloort zal er uw naam in Vlaandren mee verbonden zijn.’ Van zijn kant blijkt ook Streuvels veel waardering en lof voor het werk van Vriamont te hebben.
Er zijn heel wat onderwerpen en visies die beide auteurs met elkaar verbinden. Niet alleen is er hun gemeenschappelijke liefde voor het geschreven woord, de muziek en de bibliofilie; ze kunnen elkaar ook vinden in hun visie over literatuur. Net als Streuvels is Vriamont radicaal gekant tegen de opkomst van het modernisme: de invasie van maniertjes, zoals het expressionisme dat met veel kabaal de alleenheerschappij in het literaire landschap opeist. Streuvels' haren zullen overeind hebben gestaan toen Vriamont voor hem op 4 januari 1923 de volgende anekdote neerschrijft: ‘Een kerel die zich lanceert in T[er] Waarh[eid] (ge hebt hem gehoord op Moderne Kunst te Brugge: Mesens) was bij mij. Ik speelde hem een Bourrée v. Bach, 'n heel luchtig dansken vol gezonde muzikale ideeën en liet hem den auteur raden. Chabrier, Gilson of De Boeck kunnen enkel zoo 'n “krapuleuze” dingen schrijven zei hij. Ik liet hem 't titelblad zien. Ehwel, dan hebt ge 't “krapuleus” gespeeld, antwoordde hij.’ Streuvels zal de volgende woorden van Vriamont in dezelfde brief alleen maar beaamd hebben: ‘Wij stikken in de gladde middelmaat van al die kinkels. (...) Ik blijf thuis ingekeerd: 't groote werk wordt enkel in Rust geboren. Die zich niet bezondigen aan verbluffing worden raar! 't Krioelt hier van sceptiekers, geblaseerden en halfweters en God! wat een orakelende zekerheid!’ Vriamont besluit de brief met: ‘'t doet me deugd mijn hart eens te luchten. Ze worden rariteit die waar ik 't nog mee kan. De meesten krijgen de bevlieging... ’
In de briefwisseling is goed te zien hoe de prille vriendschap tussen Vriamont en Streuvels groeit. De brief van 21 februari 1922, waarin Vriamont het oeuvre van Streuvels bewierookt, brengt beiden dichter bij elkaar. Daarna verandert de inhoud van de correspondentie. De brieven bulken van de adviezen over muziek, | |
[pagina 262]
| |
literatuur en schilderkunst. Ze raden elkaar boeken aan en verwijzen elkaar door naar boekhandels. Vriamont vraagt specifieke edities van Streuvels' werk en omgekeerd plaatst Vriamont bestellingen in Brussel voor Streuvels. Wanneer Streuvels aan Vriamont vraagt om voor zijn dochter Paula - die later pianoles van Vriamont zal krijgen - partituren aan te schaffen, adviseert Vriamont welke uitgaven de beste zijn. En als Streuvels op zoek is naar illustratiemateriaal voor Land en leven in Vlaanderen, helpt Vriamont hem aan diverse afdrukken van landelijke schilderijen. Het is pas in 1926 dat Vriamont zijn muziek- en boekhandel opent, maar dat neemt niet weg dat hij voor Streuvels vijf jaar daarvoor reeds de handelaar speelt die hij later worden zal.
In de biografie Dag Streuvels schrijft Speliers over de relatie tussen Streuvels en Vriamont: ‘Maar de grootste meevaller voor Streuvels was dat zijn jonge vriend bovendien nog boekhandelaar was. Het is niet onwaarschijnlijk dat dit de belangrijkste reden is om zo lang bevriend te blijven.’ Een grondige lezing van de correspondentie toont echter aan dat de vriendschap tussen beiden veel verder ging. Zo schrijven beide auteurs elkaar geregeld, ruim twee jaar voor Streuvels aan Vriamont zijn eerste gunst vraagt. Men zou kunnen stellen dat de zogenaamde bestelbrieven, zoals Speliers ze noemt, er pas komen nadat de vriendschap vaste grond heeft gevonden. Bovendien kan men de bestelbrieven ook lezen als een bewijs van hun gemeenschappelijke liefde en smaak voor de kunsten. Streuvels en Vriamont hebben daarnaast ook nog andere dingen te bespreken, zoals hun mening over verschillende werken, de snel veranderende tijden, enz. Ze zien elkaar ook regelmatig. Streuvels bezoekt Vriamont in Brussel en Vriamont is een graag geziene gast op het Lijsternest. De relatie tussen Stijn Streuvels en Joris Vriamont stoelt op een hechte vriendschap, die vooral bestaat uit wederzijdse bewondering voor elkanders werk en een gemeenschappelijke visie en liefde omtrent de literatuur en andere kunsten. Ik dank u. |
|