Berry Dongelmans
Een gang vol jaarboeken
Op de door de redactie van De boekenmolen gestelde vraag ‘Hoe kwam u in aanraking met de boekgeschiedenis of de boekhistorische vereniging?’ is voor mij maar een antwoord mogelijk: Bert van Selm (1945-1991). Zijn bevlogen en aanstekelijke manier van college geven (als docent), zijn enthousiasmerende en coachende manier van onderzoek begeleiden (in mijn tijd als zijn student-assistent) en zijn niet aflatende belangstelling voor mijn reilen en zeilen als collega in Leiden en later - op afstand - aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, het heeft allemaal bijgedragen tot mijn fascinatie voor het ‘vak’, zoals hij de boekwetenschap altijd aanduidde. En ook de kiem voor het oprichten van de Nederlandse Boekhistorische Vereniging is feitelijk door hem gelegd.
Met regelmaat heeft hij zich tijdens zijn leven verbaasd over het feit dat er in Nederland niet iets vergelijkbaars bestond als The Bibliographical Society in de Verenigde Staten, The Bibliographical Society in het Verenigd Koninkrijk of de Antwerpse bibliofielen in Vlaanderen. We kenden natuurlijk wel het coöpterende gezelschap Petrus Scriverius, maar dat was vooral naar binnen gericht, en weinig publieksgericht. Toen ik hem in 1992 in Leiden mocht opvolgen leek het een daad van eenvoudige rechtvaardigheid om Van Selms wens alsnog te realiseren. Met mijn Leidse collega Paul Hoftijzer heb ik vervolgens de daad bij het woord gevoegd.
Al snel was er een bestuur voor de nbv i.o. gevonden. Die bestuursleden van het eerste uur Paul Hoftijzer (voorzitter), Frank de Glas (vicevoorzitter), Paul Koopman (penningmeester), ikzelf als secretaris en de leden Lisa Kuitert, Joost Kloek en Otto Lankhorst hebben er in dat jaar hard aan getrokken om de nieuwe vereniging van de grond te krijgen en alle plannen te realiseren. 1993-1994 werd niet alleen een spannend, maar ook een inspirerend jaar. Er waren plannen voor een jaarboek, een folder, een publicatiereeks, een jaarvergadering, een congres, boekhistorische excursies, maar vooral om heel veel mensen warm te maken voor de doelstellingen van de nbv.
Om van start te kunnen gaan - dat wil zeggen: subsidies aan te kunnen vragen voor de geplande activiteiten - was er een ‘rechtspersoon’ nodig. Na maandenlange voorbereidingen passeerden op 15 juni 1993 de statuten bij notaris R. Meiners te Leiden. Er was toen weliswaar een vereniging, maar nog geen enkel betalend lid. Er werd - onder het genot van een maaltijd en passende dranken - veel vergaderd bij de bestuursleden thuis.