cent onderzoek is gebleken dat deze teksten niet alleen door priesters/kloosterlingen vanuit het Latijn vertaald en aan leken ter beschikking gesteld werden, maar dat leken - voor het merendeel stadsbewoners - zelf een actief aandeel hadden in het verzamelen, schrijven, bewerken en doorgeven van die teksten in handschriften en gedrukte boeken. Ze gingen bovendien heel actief met die handschriften en boeken om en pasten de inhoud ervan op eigen wijze toe. Mede door die actieve omgang met religieuze teksten waren leken in staat eigen vormen van religiositeit te ontwikkelen, zich op religieus gebied te scholen en te komen tot persoonlijke, onafhankelijke standpunten in theologische kwesties.
Een centrale gedachte van dit project is dat leken niet alleen individueel met handschriften en boeken in de weer waren, maar ook collectief. Niet alleen de omgang zelf - het verzamelen, schrijven, bewerken, lezen - geschiedde in groepsverband, ook het resultaat ervan - de interpretaties, de ideeën, het gedrag - werd vaak in groepsverband bereikt. Voor het gebied dat onderzocht wordt - de Nederlanden en Noord-Frankrijk - geldt bovendien dat teksten een brede geografische verspreiding kenden en dat veel lezers meertalig waren.