Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis. Jaargang 24
(2017)– [tijdschrift] Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 161]
| |||||||
Bert Sliggers
| |||||||
[pagina 162]
| |||||||
ik een foto van juni 1934 probeerde thuis te brengen uit de collectie van de Amsterdamse politie, waarop een uitgestalde collectie boeken te zien is die was geconfisqueerd bij een ‘ziekelijk persoon’.Ga naar voetnoot5 Wie inzoomt op de tientallen omslagen en honderden titels krijgt een goede indruk wat bijna een eeuw geleden niet door de beugel kon. Figuur 1. In juni 1934 in beslag genomen boeken bij de Amsterdamse boekhandelaar André Taurel (Amsterdam, Stadsarchief)
| |||||||
KinderpornografieIn 1929 was de politie al bekend dat onder de naam ‘Algemene Internationale Boekhandel’ André Taurel door middel van advertenties in de bladen Pan en De zwarte kat mondaine weekbladen en naaktstudies te koop aanbood. Op brochures met zijn handelswaar stond ‘Weltbuchhandlung und Verlag Universo’ gestempeld, met het adres Nieuwezijds Voorburgwal 316. André Taurel kwam in 1930 voor het eerst in aanraking met de politie. Op 26 februari van dat jaar ontving het Rijksbureau namelijk een schrijven van de Zentralpolizeistelle zur Bekämpfung Unzüchtiger Bilder, Schriften und Inserate bei dem Preußischen Polizeipräsidium in Berlijn. Zij hadden gereageerd op een kleine advertentie die de Amsterdamse | |||||||
[pagina 163]
| |||||||
Figuur 2. Door André Taurel verspreide folder met stempel: Universo, Nieuwezijds Voorburgwal 316 (Den Haag, Nationaal Archief)
Figuur 3. Door André Taurel verspreide folder van ‘Das Feile Weib’, Verlag für Kulturforschung, 1929 (Den Haag, Nationaal Archief)
| |||||||
[pagina 164]
| |||||||
boekhandelaar in het Weltmagazin (jaargang 5, nummer 3) had geplaatst: ‘Künstler-Photos und Stereos von Wiener und Pariserfr. 9 × 12 cm. Serie 5,-. Man verlange Angebote’. Taurel had daarop 22 ‘grobunzüchtige Miniaturbilder’ en nog enkele onzedelijke fotoprospectussen opgestuurd, die de aanleiding waren de Amsterdamse politie te verwittigen.Ga naar voetnoot6 Verschillende keren deed de politie zich bij Taurel voor als koper, waarop hij halverwege september gearresteerd kon worden. Grote hoeveelheden pornografische foto's en boeken werden in zijn zaak aan de Nieuwezijds Voorburgwal 316 in beslag genomen, terwijl bij huiszoeking ook veel negatieven en de inventaris van een donkere kamer werden aangetroffen.Ga naar voetnoot7 Het viel de politie op dat de meeste van de in beslaggenomen afbeeldingen zogenaamde eerste afdrukken waren, dit in tegenstelling tot de reproducties van oude Franse, Duitse en Spaanse prentbriefkaarten die men meestal vond. Taurel gaf toe deze opnamen gekocht te hebben van een zekere Karl Johannes Alfred Friedrich, een Duitse journalist die te Halfweg met zijn vrouw Alma Friederike Carstens en hun negenjarig dochtertje woonde.Ga naar voetnoot8 Al gauw kwam de politie erachter dat Friedrich zijn vrouw en negenjarig dochtertje, een elfjarig buurmeisje en nog twee jongetjes in verschillende onzedelijke standen fotografeerde, terwijl ze ook ontuchtige handelingen moesten plegen. Dit eenmaal op het spoor gekomen, werd ook bij Friedrich thuis veel pornografisch materiaal in beslaggenomen. Daar bleek onder andere uit dat ook volwassenen, anders dan de ouders, bij de seksuele uitspattingen betrokken waren. Een van hen was de Haagse bonthandelaar Jacques Holzer die gefascineerd was door Duitse literatuur over flagellantisme. Deze lectuur prikkelde hem zo, ‘dat hij als het ware door den duivel bezeten was’. Hij leerde André Taurel kennen bij wie hij mondaine en pornografische bladen en afbeeldingen kocht. Bij hem had hij naar een meerderjarige vrouw gevraagd die door hem streng behandeld mocht worden. Via Taurel kwam hij in de zomer van 1930 in contact met Karl Friedrich, die voor de gewenste handelingen zijn dochtertje beschikbaar stelde en alles meteen fotografisch vastlegde. Hierna probeerde Holzer via advertenties vrouwen te vinden die zijn flagellantische behoeftes konden bevredigen. Zijn advertenties wekten echter argwaan waarop een arrestatie volgde en de zaak met Friedrich aan het licht kwam.Ga naar voetnoot9 Op 21 januari 1932 werd Holzer veroordeeld door de Haarlemse rechtbank tot een jaar gevangenisstraf, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Uit deze reeks foto's die bewaard is gebleven, verkocht Taurel ook afbeeldingen aan buitenlandse uitgevers. Zo kon het gebeuren dat Holzer met het minderjarige meisje | |||||||
[pagina 165]
| |||||||
voorkomt in de ‘Ergänzungsband’ van Die Erotik in der Photographie met als onderschrift: ‘Strafe muss sein. Flagellantistische Amateurafnahmen, wie sie unter den an derartigen Sujets interessierten Herstellern und Besitzern als Tauschobjekte verwendet worden.’Ga naar voetnoot10 Uit dezelfde tijd dateert het twaalfdelige werk van Dr Ernst Schertel, Flagellantismus: der Flagellantismus in Literatur und Bildnernei waarin dezelfde afbeelding voorkomt, getiteld ‘Der strenge Pfleger’. Dat geeft wel te denken wat de herkomst is van gelijksoortige afbeeldingen in de toen zo populaire flagellantische naslagwerken, die iets wetenschappelijks moesten uitstralen. Daarnaast kwamen de foto's ook terecht in door Friedrich met zijn typemachine vervaardigde boekjes, waar zij werden ingeplakt.Ga naar voetnoot11 Een van de titels was Das Jungfernstift die, onder andere bij André's broer, voor vijfentwintig gulden werd verkocht of voor tien gulden ter lezing werd uitgeleend.Ga naar voetnoot12 André werd uiteindelijk op 22 mei 1931 door de Vierde Kamer van de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam voor het verspreiden van pornografische foto's veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf, waarvan een half jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Dat hij niet erg onder de indruk van zijn veroordeling was, bleek toen hij vanuit de gevangenis geregeld naar zijn vijfentwintigjarige Duitssprekende ‘verloofde’ schreef, die tijdens zijn gevangenschap de honneurs in de winkel waarnam. Op verzoek van Taurel deed zij bestellingen in het buitenland. Ook had hij de gevangenisdirectie gevraagd bezoek van haar te mogen ontvangen, omdat hij zijn zaken niet allemaal schriftelijk kon behartigen. Men besloot Taurels briefwisseling nauwlettend in de gaten te houden.Ga naar voetnoot13 Voor Friedrich zag de straf er geheel anders uit. Kranten die het proces volgden, schreven over ‘een reeks zedendelicten van hoogst ernstigen aard’.Ga naar voetnoot14 In geen jaren had het Openbaar Ministerie te Haarlem een straf van dergelijke hoogte geëist: vijf jaar gevangenisstraf, die uiteindelijk - om onbekende redenen - werd verlengd tot zes en een half jaar in Leeuwarden, waar zich de zwaarste strafgevangenis van Nederland bevond.Ga naar voetnoot15 Zijn vrouw werd drie maanden in hechtenis genomen. André Taurel zat trouwens nog maar net in de gevangenis of de politie kreeg zijn broer Henri in het vizier die in de Spuistraat 314 zijn boekwinkeltje ‘Montmartre’ dreef.Ga naar voetnoot16 De eerste aantekening in een dossier van de Amsterdamse Zedenpolitie uit 1931 betrof zijn minderjarig personeel: Sophie Steenkamp en Annie van Kampen, beiden veertien jaar oud, die Henri onder andere assisteerden bij het inplakken van pornogra- | |||||||
[pagina 166]
| |||||||
fische foto's in boeken. Ook waren ze door hem wel eens benaderd om naakt te poseren, waarvoor ze dan 2 gulden 50 per week meer zouden verdienen. Ze moesten ook pakjes bij zijn broer bezorgen.Ga naar voetnoot17 Een iets ouder meisje, Aloisia Widrich, die wel eens in de winkel hielp, wist te vertellen dat Henri bij zijn broer in de zaak wel pornografische foto's ontwikkelde, waarvan hij de resultaten altijd in de binnenzak van zijn jas bewaarde. Ook zij was gevraagd naakt te poseren, maar was op dit verzoek niet ingegaan.Ga naar voetnoot18 Om te kijken waar Henri's handel uit bestond deden politieagenten zich voor als klant en bezochten ze zijn winkel aan de Spuistraat geregeld. Bij die gelegenheden heb ik gemerkt dat sommige klanten op geheimzinnige wijze worden geholpen. Zij voerden met Taurel, bijna achter de toonbank staande, fluisterende gesprekken en staken daarna eenige kaarten, die Taurel hun had gegeven, bij zich. Eenmaal heb ik gezien dat het pornografische foto's waren. Deze waren met de fotozijde op elkaar aan de klant overgegeven, doch toen deze ze in een boekje legde, vielen ze een oogenblik van elkaar, waardoor het mij mogelijk was er een blik in te werpen. Aldus de rechercheurs van politie die zich als geïnteresseerde kopers voordeden.Ga naar voetnoot19 Hetzelfde deden ze bij Andrés winkel aan de Nieuwezijds Voorburgwal 316, die door zijn broer en moeder Petronella Jacoba de Bie werd opengehouden. Dat resulteerde op 3 december 1931 op beide adressen tot een inval waarbij een grote hoeveelheid boeken, tijdschriften en foto's in beslag werd genomen.Ga naar voetnoot20 Bij André trof de politie 410 losse dubieuze foto's aan, bijna 800 foto's in vier albums, vijftien dubieuze boeken en een donkere kamer. Bij Henri Taurel ging het maar liefst om ruim 700 fotokaarten van ‘geheel of gedeeltelijk ontkleede mannen, vrouwen en kinderen, in pikante houdingen, (...) in zijn geheel aanstootelijk voor de eerbaarheid’. Van de boeken en tijdschriften werden 95 exemplaren meegenomen, maar ook de hele administratie en kwitanties betreffende bestelde boeken in binnen- en buitenland, een fototoestel met statief, cassettes voor de platen, materiaal voor het ontwikkelen en afdrukken van foto's en catalogi van buitenlandse boekhandelaren. Tevens werd de correspondentie betreffende bestellingen van klanten, kasboeken, klantenboekjes en prijslijsten in beslag genomen, waarmee een heel netwerk werd blootgelegd. Hierdoor beschikte de politie over namen en adressen van klanten van wie sommigen vanwege de aard van het delict werden gehoord. Op 17 december 1931 bijvoorbeeld autohandelaar Pieter Willem Kranenburg, die bij Henri Taurel over de vloer kwam. Omdat Kranenburg verteld had dat hij goed kon fotograferen, had Taurel hem meegedeeld dat hij een jongen en meisje kende die bereid waren voor pornografische opnamen te poseren. Kranenburg wrong zich in allerlei bochten om alle verdenkingen van zich af te wenden. ‘Ik wilde alleen maar kennis maken met de personen, die zich hiervoor wil- | |||||||
[pagina 167]
| |||||||
den lenen.’ Opnamen waren er daarom ook nooit gemaakt. Wel kon hij de politie vertellen wat voor soort foto's Henri Taurel te koop aanbood: een man en een vrouw, gedeeltelijk ontkleed, die op en naast een motorrijwiel, op verschillende manieren on - tucht pleegden. Op de andere foto waren een ontklede man en een ontklede vrouw afgebeeld, die met touwtjes en wasknijpers elkaars geslachtsdelen vasthielden.Ga naar voetnoot21 | |||||||
Verboden boekenWilde men iets zinnigs over de boeken en tijdschriften zeggen, dan moest eerst het merendeel gelezen worden. Dat betekende dat pas op 8 mei 1933 de directeur van het Rijksbureau, Maximiliaan Henri Eugène Nolthenius de Man, kon zeggen welke boeken onder het begrip aanstotelijk voor de eerbaarheid vielen.Ga naar voetnoot22 Al eerder had hij Justitie meegedeeld de werkdruk nauwelijks aan te kunnen omdat er nog meer zaken liepen dan die van de Taurels. Van de 95 in beslag genomen exemplaren waren er 27 pornografisch te noemen, oftewel ‘kwetsend voor het normale geslachtelijk schaamtegevoel, vanwege de daarin voorkomende ontuchtige beschrijvingen van seksuele of seksueel-pathologische handelingen (flagellantisme, masochisme) en waarmee de schrijver beoogd had de zinnelijkheid van de lezer op ongewenste wijze te prikkelen.’ Enkele voorbeelden: L'Isle de la Misère (waarin beschrijvingen stonden van het betasten van een slapend meisje en het mishandelen en verkrachten van vastgebonden vrouwen),Ga naar voetnoot23 Domptage et hauts Talons (beschrijvingen van een naakt dansend gezelschap, het uitkleden van een meisje door een neger, het toedienen van zweepslagen aan een naakte vrouw).Ga naar voetnoot24 Ook de tijdschriften Pan en De zwarte kat kwamen op de lijst voor vanwege het zedenkwetsend karakter van de inhoud (anekdotes, verhaaltjes en afbeeldingen) en de aanstotelijkheid voor de eerbaarheid vanwege de daarin opgenomen advertenties die betrekking hadden op adressen waar gelegenheid werd geboden tot het plegen van allerlei vormen van ontucht.Ga naar voetnoot25 Deze uitkomsten kwamen uiteindelijk in lijsten terecht die opsporingsambtenaren konden hanteren als zij boeken in beslag namen. Op dit terrein waren de jaren twintig in Nederland vrij rustig verlopen, maar aan het begin van de jaren dertig begon de zedenpolitie zich, mede door een groeiende stroom ‘Schundliteratur’ uit Duitsland en erotische curiosa uit Frankrijk, zorgen te maken. De grote vraag was wat er in beslag moest worden genomen en wie de inhoudelijke beoordeling moest uitoefenen, zodat een eventuele veroordeling kon plaatsvinden. In 1930 kreeg het Rijksbureau de vorm van een officieel opsporingsorgaan, zodat door een meer centrale leiding voortaan overal op uniforme wijze kon worden opgetreden. Het | |||||||
[pagina 168]
| |||||||
Rijksbureau moest voortaan deskundige voorlichting geven over het al dan niet aanstotelijke karakter van geschriften, alsmede over afbeeldingen en voorwerpen die de zinnelijkheid van de jeugd konden prikkelen. Bij de Zedelijkheidswet van 1911 was bepaald dat aan de kunst ‘geenerlei hinderpalen’ in de weg zouden worden gelegd, maar het bepalen of men met een kunstuiting te maken had, was in de praktijk niet eenvoudig. Daarom werd aan het Rijksbureau een commissie van advies toegevoegd die moest uitmaken of iets kunst of toch pornografie was.Ga naar voetnoot26 Het beoordelen van de ‘gewone’ prikkellectuur bleef aan de opsporingsambtenaren van het Rijksbureau voorbehouden.Ga naar voetnoot27 Een en ander resulteerde in lijsten met verboden boeken, waarvan de eerste in 1932 verscheen, gevolgd door een editie uit 1934, 1937 en 1943. De snelheid waarmee de nieuwe afleveringen werden uitgegeven, duidt al op een snelle aanwas van nieuwe titels. Opvallend is dat nieuwe edities van de lijsten met verboden boeken steeds werden uitgegeven na in beslagname van boeken bij de broers Taurel, soms aangevuld met boeken die bij de niet minder hardleerse Amsterdamse boekhandelaren Hendrik Eikeboom (Mondain), Willem Jan Moransard en C.J. Koster waren geconfisqueerd. Of bij Jacques Krul (Pandora), A. Cohen en Maurice Coelho (Meteor en Confidentia) in Den Haag en J.F.M.P. Ritman in Rotterdam. De rest was kruimelwerk dat door de politie bij boekhandelaren, verzendhuizen en kiosken werd meegenomen. In de edities uit 1932 en 1934 was er nog sprake van een A- en B-categorie. Lijst A bevat titels van geschriften, welke meestal reeds geruimen tijd in omloop zijn en welker inhoud zóó aanstootelijk voor de eerbaarheid is, dat voor het welslagen eener vervolging op grond van artikel 240 Wetboek van Strafrecht, twijfel practisch uitgesloten is. In de lijst B zijn opgenomen zoodanige geschriften, welker vrije circulatie, om bepaalde redenen, schadelijke gevolgen kan hebben, doch ten aanzien waarvan nog geen zekerheid bestaat, dat de Justitie allerwegen den inhoud als aanstootelijk voor de eerbaarheid zal qualificeeren.Ga naar voetnoot28 Het grootste probleem was dat het Rijksbureau een ruimere opvatting van het begrip ‘aanstotelijk voor de eerbaarheid’ wilde introduceren, omdat een groot deel van het publiek aanstoot nam aan verschillende vormen van onzedelijkheid in beeld en geschrift. Dat werd mede veroorzaakt door de grote aanwas van buitenlandse literatuur, zoals van flagellantische boeken en naturisme-tijdschriften uit Duitsland en erotische romans uit Frankrijk. Begin jaren dertig was er duidelijk sprake van een strengere | |||||||
[pagina 169]
| |||||||
moraal en werden er voor het eerst ook oudere boeken onder de loep gehouden. Zo werden de realistische romans De verliefde winkeljuffers, 'n Snoesje en Het verleidelijk model van de kunstschilder door Hugo Beersman pas in 1934 bij de uitgever Mulder & Co in beslaggenomen, terwijl de boeken al omstreeks 1905 bij C. Daniëls waren verschenen.Ga naar voetnoot29 Dat was eveneens het geval met Beestmensch of De aarts-vrouwenverleider, geschreven door Hansie, dat ook ongeveer dertig jaar eerder bij Daniëls was uitgekomen. C.H.J. Hersmis, rechercheur van politie, vond het laatste boek in zijn geheel pornografisch en het behoorde volgens hem op lijst A. Alhoewel men eerst in geuren en kleuren allerlei on - tuchtigheden beschreef, om uiteindelijk af te sluiten met een soort ‘zedenpredicatie’, alsof men met de voorgaande beschrijvingen niet akkoord ging, was het volgens Hersmis beter dat de schrijver dergelijke verhalen in zijn pen hield.Ga naar voetnoot30 Op de lijst van 1937, waar trouwens geen onderscheid meer te vinden was tussen de A- en B-categorie, treffen we al deze dertig jaar eerder uitgegeven boeken voor het eerst aan. Bij de lijsten uit 1932 en 1934 was het nog de vraag of de rechter de geschriften uit lijst B wel aanstotelijk zou verklaren. Natuurlijk kon hij zich over tientallen boeken geen persoonlijk oordeel vormen. Daarom moest er het liefst ten aanzien van soorten dubieuze geschriften een vonnis worden verkregen. Met een algemene gerechtelijke uitspraak over ‘naaktcultuurbladen’ en flagellantische lectuur zou het Rijksbureau zeer geholpen zijn. Maar de lijfstraffelijke boeken van Taurel waren niet de ergste van hun soort: In Grace Rod van Aimé van Rod, wordt beschreven het tuchtigen van jonge vrouwen, die een zoogenaamde strenge opvoeding ontvangen. Daar ook de wijze van beschrijven niet sexueel prikkelend is voor den normalen zedelijken mensch, kan tegen den inhoud, uit strafrechtelijk oogpunt bezien, weinig bedenking aangevoerd worden. Domina, van Carla van Zeeland, mist evenals het voorgaande boek het sexueele element. Tot in bijzonderheden wordt evenwel beschreven, welke kleurveranderingen de billen ten gevolge van het slaan ondergaan. Gelet op de bestaande jurisprudentie, die andere criteria voor de strafbaarheid aanwijst, betwijfel ik [Nolthenius de Man, directeur van het Rijksbureau], of dit - overigens wansmakelijke - boek als aanstootelijk voor de eerbaarheid zal kunnen worden bestempeld.Ga naar voetnoot31 Hoe belangrijk het Rijksbureau het vond dit type boek op de A-lijst te krijgen, bleek ook uit de verantwoording die de eerste lijst uit 1932 vergezelde. ‘De geschriften, welke het thema flagellatie, of andersoortige abnormaliteiten behandelen, schijnen mij verderfelijk, omdat de lezing daarvan niet kan nalaten onevenwichtige naturen tot het bedrijven van perversiteiten te stimuleeren.’ Expliciet noemde de directeur van het Rijksbureau de strafzaak, waarbij het negenjarige meisje Gerda Friedrichs als slachtoffer betrokken was. | |||||||
[pagina 170]
| |||||||
PrikkellectuurTegelijkertijd speelde ook de vraag wat nu tot de pornografie of prikkellectuur gerekend diende te worden. Dat kwam onder andere duidelijk naar voren bij de beschrijving van een grote hoeveelheid boeken en tijdschriften die bij Henri Taurel in 1935 was meegenomen, waarover later meer. Opnieuw was het Nolthenius de Man geweest die zich door de papierberg had heen gelezen. ‘Het is voor mij uitermate moeilijk geweest zooveel tijd te vinden voor een volledige beoordeeling van een hoeveelheid materiaal, als bij deze strafzaak behoort, t.w. ruim 500 geschriften en talrijke afbeeldingen.’Ga naar voetnoot32 Hij had van Justitie toestemming gekregen de collectie globaal te beschrijven en een meer gedetailleerde beoordeling te geven van enkele voorbeelden die geschikt waren om bij de dagvaarding te worden opgenomen. Zelfs ondanks deze manier van werken had dit project hem anderhalf jaar werk gekost. Zijn conclusie was dat het merendeel van de geschriften te beschouwen was als prikkellectuur, en hoewel dit type geschriften viel onder de term pornografie, wilde hij toch dit onderscheid maken.Ga naar voetnoot33 Dat het merendeel van de boeken en tijdschriften pikant en onzedelijk van inhoud was, betekende niet dat alles aanstotelijk voor de eerbaarheid was. Zelfs zoveel niet dat het volgens Nolthenius de Man minder omslachtig was op te sommen wat wel aanstotelijk voor de eerbaarheid was, dan wat niet. Er was dus nauwelijks sprake van pornografie, in de zin van beschrijvingen of afbeeldingen van de ‘vleselijke gemeenschap’ of abnormale seksuele handelingen. Hier raakte voor het eerst de term prikkellectuur los van het brede begrip pornografie,Ga naar voetnoot34 een trend die zich voortzette in de tweede helft van de jaren dertig waardoor er genuanceerder door de politie op dergelijke geschriften werd gereageerd. Enkele voorbeelden. Bij de bespreking van het Franse Grace Rod door Aimé van Rod schreef de rechercheur van politie dat hoewel de kastijdingen meestal op het ontblote achterwerk van de meisjes werd toegebracht, er nergens sprake was van seksualiteit, waardoor het boek niet tot pornografie werd gerekend. Dat was ook het geval bij Betty, Petite Fille door Max des Vignons. Het veertienjarige meisje kwam met allerlei mannen in aanraking, maar tot ontuchtige handelingen kwam het niet: ‘M.i. een zwoel boek, maar niet pornografisch.’ Soms werd aangeraden het boek toch uit de circulatie te nemen ‘om te voorkomen dat dergelijke [flagellanti- | |||||||
[pagina 171]
| |||||||
sche] beschrijvingen zouden inspireren tot navolging door onevenwichtige naturen.’Ga naar voetnoot35 De moraal werd wel strenger, maar voor prikkellectuur kwamen er lossere normen wat wellicht mede veroorzaakt werd door de enorme toename van dit type geschriften, vooral uit het buitenland. Wel is er richting jaren veertig een toename merkbaar van getypte of gestencilde boekjes, die in bijna alle gevallen werden aangemerkt als pornografie. | |||||||
‘Bah, wat schunnig!’Niet alleen de boeken, maar ook de foto's vroegen om een professionele aanpak, vooral toen op 18 juni 1932 toen bij een tweede inval meer dan 2000 afbeeldingen bij André Taurel werden geconfisqueerd. Dat kostte zoveel tijd dat het Rijksbureau pas op 20 maart 1934 verslag uitbracht.Ga naar voetnoot36 De beschrijver, de Commissaris van de Rijkspolitie, als hoofd van het bureau, leidde zijn bevindingen in door te stellen dat naakt op zichzelf niet aanstotelijk voor de eerbaarheid hoefde te zijn. Hetzelfde gold ook voor ontblote lichaamsdelen, die wel seksuele belangstelling konden trekken. Er moest in de afbeeldingen steeds iets bij komen, waardoor ‘het geslachtelijke in de voorstelling geaccentueerd wordt; waardoor dus het argelooze, het onschuldige karakter verdwijnt.’ De samensteller wees erop dat ondervinding hem geleerd had dat er vijf type afbeeldingen waren die het ‘normale gevoel voor eerbaarheid’ kwetsten. Bij het bekijken hiervan reageerde men in brede lagen van de bevolking met uitroepen van verontwaardiging en afkeer (‘Bah, wat schunnig!’ ‘Hoe gemeen!’ ‘Wat een smerige rommel!’). Enige kunstwaarde kon aan deze ordinaire foto's niet worden toegekend. Met het in omloop brengen van deze foto's werd alleen maar gespeculeerd ‘op het opwekken van geslachtelijke gewaarwordingen,’ waaraan handelaren geld hoopten te verdienen. Die bewuste zinnenprikkeling moest worden aangepakt. Het Rijksbureau was daarmee tot de volgende indeling gekomen:
| |||||||
[pagina 172]
| |||||||
Figuur 4. Categorie A - Een wulpse houding. Prentbriefkaart pc Paris, circa 1930 (collectie auteur)
Figuur 5. Categorie B - Naturisme. Foto Marcel Meys, Parijs, circa 1920 (collectie auteur)
Figuur 6. Categorie C - Naakt. Prentbriefkaart, circa 1925, nummer 113 (collectie auteur)
Figuur 7. Categorie D - Man met vrouw. Prentbiefkaart, circa 1925 (collectie auteur)
| |||||||
[pagina 173]
| |||||||
Figuur 8. Categorie E - Lesbisch stel. Foto Studio Grunworth, Parijs, circa 1925 (collectie auteur)
| |||||||
[pagina 174]
| |||||||
De categorieën A t/m E werden voortaan ook bij andere grote partijen in beslag genomen foute afbeeldingen door het Rijksbureau gehanteerd. | |||||||
Zeldzame boekenIn mei 1934 had André Taurel een nieuwe verrassing voor de politie in petto. Voor de vier ramen van zijn pand aan de Nieuwezijds Voorburgwal had hij advertenties hangen met teksten als: ‘Verzamelaar van zeldzame boeken bied deze te koop of tegen vergoeding ter inzage aan. Inlichtingen binnen.’Ga naar voetnoot38 Wie die inlichtingen vroeg werd doorverwezen naar Singel 379, waar Taurel ook een boekwinkel had. Omdat de politie van mening was dat de collectie Taurel zelf toebehoorde, werd hem verzocht de boeken, tijdschriften en foto's op 17 mei tussen twaalf en twee uur op het bureau in te leveren. Hoewel Taurel had verzekerd geen pornografie meer in huis te hebben, leverde hij op genoemd tijdstip 100% pornografisch materiaal in. De politie was zeer verbaasd dit zeer aanstotelijk materiaal voor de eerbaarheid nog nooit bij een huiszoeking bij Taurel te hebben aangetroffen. Ook zijn eigen voorraad stelde hij de politie ter beschikking en verklaarde vervolgens dat hij, André Taurel, nooit meer dergelijke, boeken, geschriften en foto's zou uitlenen, verkopen en verspreiden.Ga naar voetnoot39 Toch bleef er twijfel bij de politie of dit dan echt het einde van Taurels pornografisch imperium was. Of Taurel thans met zijn luguber bedrijf op wenscht te houden en daarom deze boeken en foto's thans heeft uitgeleverd valt moeilijk te zeggen. Hij heeft zijn proeftijd nog niet achter de rug en het is begrijpelijk dat hij, ook in verband met zijn ziekte en gebrekkige lichaamsgesteldheid, schrik voor de gevangenis heeft. Waar hij de boeken, die hij thans ter beschikking heeft gesteld vandaan heeft gehaald heb ik, rappporteur, aan Taurel niet gevraagd. Ik was overtuigd dat hij zelf de verspreider van de op de raamadvertentie aangekondigde boeken was. Ik ben ook heden daarvan nog overtuigd. Hoewel men eenerzijds mag aannemen dat Taurel zich zelf zal reclasseeren, meen ik hieraan nog niet veel geloof te moeten hechten. Reeds vele jaren oefent hij dit bedrijf uit. Zijn broer heeft een gelijksoortige zaak en tegen zijn broer zijn ook enkele processenverbaal opgemaakt. De Heeren Taurel bezorgen het Rijksbureau handen vol werk. Bij herhaling, zoals uit bovenstaande blijkt, zou het wel wenschelijk zijn dat de mogelijkheid werd overwogen, dergelijke boekhandelaren onmogelijk te maken en eventueel uit hun beroep te ontzetten. Het verhandelen der aangegeven lectuur kan beschouwd worden als smokkelhandel, die steeds ongeveer door dezelfde personen wordt bevorderd.Ga naar voetnoot40 | |||||||
[pagina 175]
| |||||||
Het is bijna zonder twijfel deze collectie zeldzame boeken die in juni 1934, waarschijnlijk op de binnenplaats van het Amsterdamse politiebureau, werd uitgestald en gefotografeerd als betrof het in beslaggenomen wapens of verdovende middelen. Bij een uitvergroting zijn de volgende titels te lezen.Ga naar voetnoot41 Vooraan zijn uitgestald de moderne Duitse bladen, zoals Soma, Lachendes Leben, Freibad, Pelagius, Ideal-Lebensbund, Die Ehe, Die Neue Zeit en Die Freude, die voor een deel het naturisme predikten maar qua inhoud ook onder erotische mannenbladen geschaard konden worden. Van Franse zijde zijn de tijdschriften Paris Plaisirs en Paris te zien. La Beauté Plastique (Ouvrage artistique illustré par le nu photographique d'après nature) en Die Schönheit hebben meer een anatomische invalshoek, en konden vanwege het predikaat kunstzinnig veel bloot publiceren. Andere culturen zijn vertegenwoordigd in de uitgestalde fotokaarten van de fotografen Lehnert en Landrock, die tussen 1900 en 1930 hun halfgeklede modellen in foto's en héliogravures in Tripoli, Algeria, Tunesië en Marokko vastlegden. Van dezelfde strekking zijn de boeken van A.-R. de Lens, Practiques des harems marocains, sorcellerie, médecine, beauté, Librairie orientaliste Paul Geuthner, Parijs, 1925 en van Dr. Jacobus x, L'Art d'aimer aux Colonies, éditions Georges Anquetil, Parijs 1927. Hoewel niet allemaal leesbaar oogt het merendeel Frans en ook de getoonde omslagen wijzen daarop: Rachilde, Refaire l'Amour, Ferenczi & fils, Parijs, Lucie Delarue-Mardrus, L'ange et les pervers, 1933, Edouard Dulac, Histoires gasconnes, Parijs 1925, Michel Georges-Michel, La bohème de minuit, Fayard, Parijs 1933, Jacques Mauvais, Leurs Pantalons. Comment elles les portent, Jean Fort, Parijs 1924, Louis-Georges Anquetil, Satan conduit le bal, Parijs 1925 en Frank Harris, Ma Vie et Mes Amours, Gallimard, Parijs 1933. Nederlandstalige boeken zijn nauwelijks te vinden. Alleen De verliefde winkeljuffers van Hugo Beersman, die in 1934 grootscheeps in beslag zouden worden genomen, prijkt in het midden van de tweede rij onderaan. Ook is er nog net een exemplaar van het blad Pan te zien, dat ook aanstotelijk voor de eerbaarheid werd gevonden. Ondertussen was het wachten op een nieuwe huiszoeking en een nieuw proces-verbaal. Dat gebeurde precies een week nadat de collectie ‘zeldzame’ boeken was ingeleverd, toen Taurels zestienjarige hulpje, Aline Huisman, op de winkel paste, terwijl ze zat te lezen in Het bordeel van Anna Marcovna, een boek dat het leven in een bordeel beschreef en het leven van de meisjes die zich aan de prostitutie overgaven. Niet echt een boek voor een minderjarige, volgens de politie. Aline had verklaard dat haar moeder wel wist wat voor boeken Taurel in voorraad had en ‘dat ze er maar doorheen moest en dat men van boeken lezen niet slecht werd, als men niet slecht was.’ De roman van Alex Kouprine werd meegenomen en er werd vastgesteld dat tijdschriften als Paris-Plaisir, Music-Hall, La Vie Parisienne, Sourire en Le Rire binnen het bereik van een zestienjarige lagen. Taurel verdedigde zich later dat zij die lectuur niet mocht inzien en dat hij een zestienjarige hulp net kon betalen. Een meerderjarige winkeljuffrouw kostte hem al 7 à 8 gulden per week.Ga naar voetnoot42 | |||||||
[pagina 176]
| |||||||
ParijsHoe ernstig het met André Taurel was gesteld, blijkt uit het feit dat hij in augustus van hetzelfde jaar werd geverbaliseerd vanwege het plegen van ontuchtige handelingen met twee nichtjes van ongeveer zeven en negen jaar oud.Ga naar voetnoot43 Toen hij op 22 augustus zou worden aangehouden, bleek hij naar Parijs te zijn gevlucht. Al gauw bleek het niet alleen een manier te zijn om uit handen van de politie te blijven, maar ook om in Parijs een handel op te zetten waarmee de Amsterdamse zaken van de Taurels konden worden bevoorraad. Deze handel kwam het Rijksbureau op het spoor doordat het Bureau Invoerrechten en Accijnzen enkele partijen pornografie uit de Franse hoofdstad had weten te onderscheppen.Ga naar voetnoot44 De politie arresteerde Henri, bij wie na huiszoeking de Parijse correspondentie met André werd aangetroffen. Uit de brieven bleek dat kort na Andrés vlucht alles nog koek en ei leek. Enkele brieven later: ‘Schrijf me bij de volgende brief wat je hebben wilt, films of foto's, boeken, er zijn er bij de vleet te krijgen. Het is jammer dat het maar twee stuks zijn, als ik quantiteiten koop, krijgt ik veel meer korting.’ Maar Henri stuurde nauwelijks geld: ‘'t Is mij een raadsel! Waar wil je het op aan laten komen. Zoodra het geld geslonken is tot een zeker bedrag, keer ik terug en dan is het afgeloopen! (...) Ik moet perse iedere week de helft van de winst van onze zaak hebben, zoo niet keer ik terug en dan heb je het aan je zelf te danken wat de gevolgen zijn, basta!’ De brieven spraken duidelijke taal.Ga naar voetnoot45 Hoewel Henri probeerde alle beschuldigingen van zich af te wenden, was de bewijslast overduidelijk. ‘Uit den inhoud van deze brieven blijkt dat verdachte Taurel in correspondentie staat met zijn broer André Taurel in Parijs, en dat zij voornemens zijn een handel in het groot op te zetten in foto's, boeken en tijdschriften en films.’ De Inspecteur van politie, Jacob Fremery Kalff, verbonden aan het Bureau Zedenpolitie, voegde bij het proces-verbaal ook het verhoor van verdachte toe, waaruit - als je niet beter wist - zou kunnen blijken hoe zielig hij was: Ik ben al vier jaar van mijn eerste vrouw af en een jaar geleden is de echtscheiding uitgesproken. (...) Sedert vier jaar leef ik samen met Marie Kok, bij wie ik twee kinderen heb. Mijn plan is met haar te trouwen. Ik zit aldus op een groote zorg. Niet alleen moet ik voor mijn vrouw en kinderen zorgen, doch ook aan mijn eerste vrouw geef ik een uitkeering, zoo ongeveer F. 7.50 of F. 5.00 per week. Ook steun ik mijn moeder nog, terwijl ik nu en dan ook geld stuurde naar mijn broer, die in Parijs is. Uit zichzelf was hij niet begonnen gewaagde foto's en lectuur te verkopen, maar de klanten vroegen erom. Verdachte verklaarde dat wanneer hij op vrije voeten was, hij zijn zaak direct zou opheffen, omdat hij niet altijd zo in spanning wilde leven. 's Morgens | |||||||
[pagina 177]
| |||||||
zou hij altijd met lood in zijn schoenen naar zijn winkel gaan.Ga naar voetnoot46 Op 2 februari 1935 verklaarde Henri Taurel voor de rechercheurs van politie dat hij bereid was zijn zaak onmiddellijk te sluiten en te stoppen met de handel in pornografie: Ik vind het goed, dat mijn geheele zaak met alle zich daarin bevindende boeken en bescheiden door de Zedenpolitie wordt nagekeken en als noodig in beslaggenomen, wat haar nuttig en dienstig voorkomt. Mijn paspoort zal ik ter beschikking van de Zedenpolitie stellen en als vanzelfsprekend blijf ik ter beschikking van die politie en zal niet vluchten. Ik zal in geen enkele opzicht correspondentie voeren of in verbinding staan met mijn voortvluchtige broer. Ik weet, dat ik onmiddellijk weer gearresteerd word, als ik mij niet aan die voorwaarden houd.Ga naar voetnoot47 Ruim een week later droeg Henri Taurel maar liefst 457 boeken en 54 titels tijdschriften aan de politie over, evenals een olieverfschilderij van een liggende naakte vrouw en grote hoeveelheden mappen, albums en plaatwerken met naakte mannen, vrouwen en kinderen, geheel of gedeeltelijk ontkleed en in diverse houdingen.Ga naar voetnoot48 Henri werd uit voorlopige hechtenis ontslagen onder voorwaarde dat hij zijn boekhandel zou opheffen. Toch kroop ook nu weer het bloed waar het niet gaan kon. Henri Taurel plaatste een advertentie waarin hij zijn boekhandel ter overname aanbood. Hierop reageerde de 37-jarige kok Gerardus Heskes.Ga naar voetnoot49 Beide heren kwamen echter niet tot overeenstemming tot Taurel hem vroeg zijn compagnon te worden en samen naar Parijs te gaan om bladen als La Vie Parisienne, Paris Plaisir, Sourrire en Music Hall te kopen. Die bladen kon je in Parijs voor vier cent kopen, maar dan moest je er wel een paar duizend afnemen. Zelf had Taurel geen geld en hij hoopte dat Heskes er voor zou opdraaien. Omdat er alleen maar sprake was van plannen, greep de politie nog niet in. Wie zeker wist dat Henri Taurel wel op het foute pad zat, was zijn broer die waarschijnlijk in de loop van 1935 weer was teruggekeerd naar Amsterdam. De zedenzaak met zijn minderjarige nichtjes scheen te zijn geschorst, want uit niets blijkt dat André in hechtenis was genomen. In februari van 1936 liet hij weer van zich horen. Waarschijnlijk was hij zo gebrouilleerd geraakt met zijn broer door de Parijse affaire, dat hij opsporingsambtenaar C.H.J. Hersmis van het Rijksbureau een anonieme brief deed toekomen waarin hij vertelde hoe Henri nog steeds doorging met de verkoop van pornografie.Ga naar voetnoot50 Tijdens Andrés gevangenschap in 1931 had Henri vlak achter zijn zaak, Spuistraat 296, ook een dergelijke boekwinkel geopend en klanten en leveranciers naar zichzelf geleid. Overal was André zwart gemaakt door de laagste en gemeenste dingen over hem te beweren. Henri was nooit betrapt en bleef steeds uit handen van de politie. Misschien kon hij nu eindelijk eens ontmaskerd worden. Veel moeite hoefde de politie | |||||||
[pagina 178]
| |||||||
niet te doen om te weten van wie die anonieme brief afkomstig was. Toen André op het bureau tekst en uitleg moest geven, trok hij snel zijn beschuldigingen in omdat hij het toch niet netjes vond zijn broer op die manier te verlinken. Het enige wat de politie kon doen was bij Henri thuis, Langestraat 41, huiszoeking verrichten waarbij echter niets onoorbaars werd aangetroffen.Ga naar voetnoot51 Nog eenmaal viel de naam van Henri in de politiedossiers toen in 1936 het oordeel werd geveld over de honderden boeken en foto's, die anderhalf jaar eerder bij hem in beslag waren genomen. Zoals we hier boven zagen had Nolthenius de Man bijna een jaar nodig gehad alles te lezen en te beschrijven voor een eventuele aanklacht. In de dagvaarding diende volgens Nolthenius de Man opgenomen te worden Petites EmployéesGa naar voetnoot52 (‘aanstotelijk voor de eerbaarheid wegens de daarin voorkomende ontuchtige beschrijving van seksuele en seksueel-pathologische handelingen, waarmede beoogd is de zinnelijkheid van de lezer te prikkelen, zoals de beschrijving van het tuchtigen van ontklede personen en van lesbische handelingen’). Het Freikörperkultur-tijdschrift Soma was aanstotelijk voor de eerbaarheid vanwege de daarin voorkomende afbeeldingen van naakte personen in houdingen met waarneembare geslachtsdelen. Het op deze wijze propageren van de naaktcultuur was stuitend voor het normale gevoel voor eerbaarheid. Ook met het obscene karakter van De strenge Gouvernante, Im Hause der Wollust, beide in een getypte uitvoering, Sündenpfuhl, en Ginette la ReveuseGa naar voetnoot53 zou verdachte niet onbekend zijn geweest, evenals Freibad, Betty passionnée,Ga naar voetnoot54 Domptage et hauts talons, Maison de couture, Les malheurs de Colette,Ga naar voetnoot55 Visites fantastiques au pays du fouet,Ga naar voetnoot56 en het ‘mondaine’ blaadje De zwarte kat. Algemeen werd opgemerkt dat de vele Franse romans van bedenkelijk gehalte waren en dat de inhoud al snel de grens van het aanstotelijke naderde. Van de Duitse werken waren de Sittengeschichten en de boekenserie Das Weib om hun overdaad aan prikkelende illustraties als aanstotelijk voor de eerbaarheid te noemen.Ga naar voetnoot57 Waarschijnlijk is het nooit tot een veroordeling gekomen omdat Henri Taurel zijn winkelvoorraad uit vrije wil aan de politie had overgedragen. Wel was zijn voorraad de aanleiding om in 1937 opnieuw een lijst van verboden boeken uit te geven. Omdat hij uit handen van de politie wist te blijven, is het onbekend wat hij in de periode 1936-1952 deed. In 1952 overleed Henri Taurel op 56-jarige leeftijd in zijn geboortestad Utrecht.Ga naar voetnoot58 | |||||||
[pagina 179]
| |||||||
Figuur 9. Illustratie uit de gestencilde publicatie: D.D., De galante avonturen van Suzette, Amsterdam 1938 (collectie auteur)
| |||||||
RotzooiBleef André Taurel op het rechte pad? Het antwoord is nee. In 1940 werd hij opnieuw gearresteerd en verhoord.Ga naar voetnoot59 Taurel vertelde dat hij na zijn Parijse avontuur drie jaar in Nederland had rondgereisd met kantoorartikelen. In 1938 was hij in Spuistraat 45 een winkeltje in boeken en radio- en elektrische artikelen begonnen, waarna hij verhuisd was naar Spuistraat 41. Er kwamen meteen al mensen in zijn zaak die pornografische boeken en foto's te koop aanboden. Zo was hij langzamerhand weer in die handel gegroeid. De foto's verkocht hij en de boeken leende hij uit tegen 2 gulden 50 per boek. Ook verkocht hij wel boeken voor 10, 7,50 of 5 gulden. Op een bonnetje dat werd meegegeven stond het bedrag dat men bij terugbrengen terugkreeg. Ook konden boeken in zijn zaak gelezen en foto's bekeken worden. Lezen van een boek en bekijken van foto's kostte één gulden. Daar verdiende Taurel ongeveer 40 gulden per week mee. Foto's maakte hij niet meer, ook geen afdrukken van bestaande foto's. ‘Op het oogenblik heb ik voldoende geld en voldoende voorraad om een betere zaak te beginnen en die rotzooi aan de kant te doen’, verklaarde hij bij zijn verhoor. ‘Weet u dat deze handel strafbaar is? Ik veronderstel van wel. Waarom ik het dan toch doe; om mij er weer bovenop te werken ben ik een poosje in die dingen gaan handelen. Van wie ik alles kocht? Ik ken die mensen alleen van aanzien, doch niet van naam en adres. Dat gaven ze niet op, maar het | |||||||
[pagina 180]
| |||||||
waren allen intellectuelen, menschen uit den gegoede stand.’ Uiteindelijk leverde Taurel vijf koffers in met meer dan 150 boeken en ongeveer 450 foto's waarop afgebeeld ‘de genitaliën van mannen en vrouwen, houdingen bij geslachtelijk verkeer, normale en abnormale, of andere sexuele handelingen, zowel in hetero- en homosexueel opzicht’, en 974 foto's van ‘naakte mannen en vrouwen, al dan niet met flagellantische, sadistische en masochistische inslag’. Figuur 10. Tekst uit de gestencilde publicatie: D.D., De galante avonturen van Suzette, Amsterdam 1938 (collectie auteur)
Opvallend is dat dit keer een aanzienlijk deel van de in beslaggenomen boeken bestond uit getypte, gestencilde of met een duplicator vermenigvuldigde exemplaren. De politie vond deze geschriften zo pornografisch, ‘dat het opslaan van een willekeurige bladzijde reeds voldoende zou zijn om zich daarvan te overtuigen. Verscheidene dezer geschriften zijn zoo walgelijk of gemeen, dat wel geen drukker het zou hebben aangedurfd ze te drukken. Het gaat bij deze geschriften slechts om het leveren van pornografie omwille van de pornografie. De inhoud is vaak vrij onsamenhangend en niet veel meer dan een opsomming van allerlei handelingen op seksueel gebied.’ Deze boekjes waren vooral in Duitsland in de jaren twintig en dertig populair, waar ze vaak eerst als normaal boek verschenen, maar in getypte vorm een grotere aantrekkingskracht hadden omdat ze clandestien leken.Ga naar voetnoot60 De Nederlandse versies, originele niet eerder gedrukte exemplaren, werden meestal wel tot de pornografie gerekend. Ze werden zelfs geoormerkt als pornografie van de liederlijkste soort.Ga naar voetnoot61 | |||||||
[pagina 181]
| |||||||
Zij waren voor het Rijksbureau in 1943 mede de aanleiding om een nieuwe lijst van verboden boeken uit te geven. Bevatte de eerste lijst uit 1932 slechts 80 nummers op de A- en 72 op de B-lijst, elf jaar later waren dat er samen 687. Ook hierna, respectievelijk in 1950 en in 1952 (een aanvullingslijst), 1955, 1960 en 1966, zouden nog lijsten verschijnen, waarop het een komen en gaan was van titels.Ga naar voetnoot62 Zo bevatte de lijst uit 1955 nauwelijks meer vooroorlogse Nederlandse titels, zodat deze boeken weer openlijk mochten worden geëtaleerd en verkocht. Ze waren echter zo grondig opgespoord en vernietigd dat er nog maar enkele van deze titels in openbare collecties terug te vinden zijn. Het is niet duidelijk wat de strafeis werd, maar we weten wel dat Taurel op 9 maart 1940 in hechtenis werd genomen en dat hij in oktober 1942 zich nog steeds in het Huis van Bewaring in Amsterdam bevond.Ga naar voetnoot63 Desondanks verschenen er wel advertenties in onder andere De Telegraaf (23-4-1941), waar hij in eerste instantie toch pikanterieën aanbood en te koop vroeg, zoals de tijdschriften Film Fun, Sun Bathing en Geist und Schönheit. Een advertentie in de Haagse post (6-1-1945) is van een geheel andere orde, want daarin vraagt Taurel boeken op kunst en wetenschappelijk gebied te koop, romans uit Nobel- en Arboreeks, maar ook kinderboeken en atlassen. Dan te bedenken dat André Taurel op 13 juni 1944 was overleden. Haarlemmerstraat 40, waar de zaak en woning zich van Taurel bevond, was echter ook het adres van een tot nu uit het zicht gebleven broer Eduardus Johannes Taurel.Ga naar voetnoot64 Hij had de zaak opengehouden en de financiële afwikkeling na de dood van André geregeld.Ga naar voetnoot65 Een veiling van de restanten in 1945 bracht slechts f 37,52 op. Het Taurel-imperium was geheel ten einde. Samenvattend kan worden opgemerkt dat de gebroeders Taurel ongewild mede het beleid van het Rijksbureau hebben bepaald voor wat betreft het rubriceren van aanstootgevende boeken, tijdschriften en foto's. Hun inbeslaggenomen handelswaar was voldoende voor het uitgeven van lijsten verboden boeken die als handvat moesten dienen voor het opsporingsapparaat. Tevens waren de broers mede verantwoordelijk voor het onderscheid dat ondertussen werd gemaakt tussen prikkellectuur en pornografie. De honderden titels die zij Justitie tussen 1930 en 1940 leverden, waren voldoende om het brede veld van ‘aanstotelijk voor de eerbaarheid’ te overzien en te onderzoeken om de juiste gradaties aan te brengen. De tijdgeest was er debet aan dat prikkellectuur meer werd ontzien en tegen pornografie strenger werd opgetreden. |
|