Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis. Jaargang 24
(2017)– [tijdschrift] Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 143]
| |||||||||
Marieke van Delft
| |||||||||
[pagina 144]
| |||||||||
Maatregelen tegen ‘Lutherse’ boekenVijfhonderd jaar geleden publiceerde Luther in Wittenberg zijn 95 stellingen tegen de handel in aflaten en de ontsporing van de macht van Paus en kerk.Ga naar voetnoot2 Hij wilde dat erover gediscussieerd werd en stuurde ze naar vrienden en autoriteiten. De discussie kreeg hij: de stellingen bleken bijzonder explosief. En: Luther hield het niet bij de stellingen. Hij was ontketend en groeide uit tot Duitslands bekendste publicist. Alleen al in de jaren 1518 en 1519 schreef hij 54 werken, zowel in het Latijn maar ook in het Duits, waarmee hij de discussie ook buiten de wetenschap trok. Zijn boeken werden meestal eerst in Wittenberg gedrukt en vaak onmiddellijk daarna vertaald of herdrukt in andere Duitse steden en daarbuiten. Zijn werk verkocht goed: tijdens zijn leven, dus tot 1546, verschenen meer dan 3.700 drukken, herdrukken en vertalingen van zijn teksten.Ga naar voetnoot3 Daardoor leerde heel Duitsland, en ook de omringende landen, Luther en zijn controversiële opvattingen kennen. Ook in de Lage Landen werden zijn werken al snel op de pers gelegd en veel gelezen. Het aantal uitgaven in het Nederlands (58) is vergeleken met het hierboven genoemde aantal van 3.700 gering. Maar als we kijken naar de verspreiding is Nederlands de vierde taal - na Latijn, Duits en Nederduits.Ga naar voetnoot4 Bovendien werd Luther in de Lage Landen vroeg en relatief vaak gedrukt, vooral in Antwerpen maar ook in het Noorden. Zijn ideeën vonden aanhangers onder verschillende bevolkingsgroepen zoals de geestelijkheid, humanisten, ambachtslieden, boeren en drukkers.Ga naar voetnoot5 Dat zijn werk zo vaak gedrukt zou worden konden paus Leo x (1475-1521) en keizer Karel v (1500-1558) nog niet bevroeden toen Luther met zijn nieuwe ideeën naar buiten trad. Maar dat zijn teksten populair werden en mogelijk de eenheid van de kerk en daarmee van het Heilige Roomse Rijk in gevaar zouden brengen, werd hen snel duidelijk. Al in 1518 veroordeelde de Leuvense universiteit Luthers geschriften. Daarop werd op 15 juni 1520 de pauselijke bul Exsurge domine tegen Luther en zijn aanhangers afgekondigd.Ga naar voetnoot6 Die bul werd ook in de Lage Landen verspreid; hij werd in datzelfde jaar in Antwerpen gedrukt door Willem Vorsterman († 1543).Ga naar voetnoot7 Ook het verslag van de gebeurtenissen in Worms en de ban van Luther die daarop volgde werden hier gepubliceerd.Ga naar voetnoot8 De uitgave van het Edict van Worms werd door de pauselijke gezant Hieronymus Aleander | |||||||||
[pagina 145]
| |||||||||
(1480-1542) persoonlijk begeleid in de drukkerij van Dirk Martens (1446/47-1534) zodat iedereen in deze streken er kennis van kon nemen.Ga naar voetnoot9 Op 20 maart 1521 werd ook een keizerlijk plakkaat uitgevaardigd tegen lutherse boeken, dat diverse malen herhaald en uitgebreid werd: in 1524, 1525, 1526, 1526/1527, 1527/1528 en 1529. Drukkers moesten een privilege aanvragen en hun boeken van tevoren laten goedkeuren. Anonieme of ongedateerde werken werden verboden. De hele zestiende eeuw werden steeds weer plakkaten uitgevaardigd die de oude herhaalden en daarnaast steeds strengere straffen verkondigden. Zo werd op 17 december 1544 de doodstraf gesteld op het drukken van boeken waarin afwijkende ideeën werden verkondigd of waarvoor geen goedkeuring verleend was.Ga naar voetnoot10 Met een plakkaat uit 1570 werd de functie van ‘hoofdprinter’ ingesteld - een functionaris die alle drukkers moest beoordelen. Pas na zijn toestemming kon een drukker aan de slag.Ga naar voetnoot11 Ondertussen had Karel V de theologische faculteit van de Universiteit Leuven opgedragen om alle heterodoxe boeken te inventariseren - en daarop stonden al lang niet meer louter boeken van Luther. Want het kerkelijke landschap was inmiddels verder versplinterd geraakt. Er waren reformatoren vóór Luther, zoals Johannes Hus (1369-1415), tegelijkertijd met hem, bijvoorbeeld Huyldrich Zwingli (1484-1531) en na hem, Johannes Calvijn (1509-1564). En vanaf de jaren 1520 kwam ook de beweging van de wederdopers tot bloei. De Leuvense universiteit inventariseerde alle boeken met dissidente ideeën en publiceerde daarvan een lijst, het Mandament der Keyserlijcker Maiesteit. Deze eerste index van verboden boeken verscheen in Leuven in 1546 en werd in 1550 en 1558 gevolgd door meer uitgebreide lijsten.Ga naar voetnoot12 Iedereen kon voortaan weten welke boeken verboden waren en er stonden zware straffen op het drukken, verkopen, bezitten en lezen ervan. Bovendien verschenen vanaf 1559 ook lijsten van titels die door de kerk verboden werden. | |||||||||
Verborgen drukkersDe maatregelen tegen verboden boeken namen toe en daarmee ook de vervolging van degenen die zich daar niet aan hielden. Dit had tot gevolg dat bijvoorbeeld de uitgaven van Luther vaak anoniem verschenen of met een vals adres. Dan stond er bijvoorbeeld in het colofon dat het boek gedrukt was in Bazel door Adam Anonymous terwijl het van de pers van Johan Hoochstraten in Antwerpen was gekomen.Ga naar voetnoot13 Na 1521 durfden alleen dappere of roekeloze drukkers hun naam in de geschriften van Luther te vermelden en sommigen moesten daarvoor een hoge prijs betalen. De Antwerpse drukker Adriaen van Bergen werd terechtgesteld en Jan Seversz uit Leiden en Simon Corver uit Zwolle werden verbannen. De | |||||||||
[pagina 146]
| |||||||||
censuurmaatregelen hadden ook tot gevolg dat veel drukkers de Lage Landen ontvluchtten. Ze trokken naar Frankrijk, Engeland en Duitsland. In Emden ontstond bijvoorbeeld een levendig drukkerscentrum waar ook veel Nederlands drukwerk verscheen.Ga naar voetnoot14 Hoe effectief het optreden van kerk en staat was, is lastig vast te stellen. Er werden drukkers, verkopers en lezers opgepakt en veroordeeld. Toch zijn er verboden boeken die in die periode in de Lage Landen zijn gedrukt bewaard gebleven zoals blijkt uit de bibliografie van W. Nijhoff en M.E. Kronenberg, Nederlandsche bibliographie van 1500 tot 1540 en de Typographia Batava van Paul Valkema Blouw.Ga naar voetnoot15 Een andere belangrijke bron voor het boek in de zestiende eeuw is de Universal Short Title Catalogue (ustc) van de University of St Andrews, die onder leiding van Andrew Pettegree wordt samengesteld. Voor de Zuidelijke Nederlanden is dit de enige representatieve online bron omdat in de Short Title Catalogue Vlaanderen (stcv) slechts een paar honderd zestiende-eeuwse drukken beschreven zijn van de duizenden die in die periode in Vlaanderen gedrukt zijn. Het Noorden wordt gedekt door de Short-Title Catalogue Netherlands (stcn), hoewel de titels tot aan 1540 aanvankelijk zijn overgenomen uit Nijhoff/Kronenberg en pas gaandeweg in autopsie worden beschreven.Ga naar voetnoot16 In deze werken en systemen vinden we tientallen titels van dissidente denkers uit het gedifferentieerde theologische landschap van de zestiende eeuw. Luther staat aan top maar ook werken van David Jorisz (1501-1556), Johannes Calvijn, Johannes Hus, Heinrich Bullinger (1504-1575), Sebastian Franck (1499-ca. 1543) en andere vernieuwers werden gepubliceerd in de Lage Landen of in drukkerscentra waar gevluchte drukkers werkten zoals Emden. Ook werden vaak schuiladressen gebruikt zoals het eerdergenoemde impressum ‘Adam Anonymous’ in Bazel. In andere gevallen verschenen de boeken anoniem en met een gefingeerd jaar van uitgave, of ongedateerd. Door de censuurmaatregelen zijn ongetwijfeld ook veel verboden boeken verdwenen. Er werden veel werken in beslag genomen of verbrand. Als we bijvoorbeeld kijken naar het corpus van werken van Luther die tijdens zijn leven in de Lage Landen zijn verschenen, valt op dat van veel drukken nog slechts één exemplaar bewaard gebleven is, of dat er slechts een verwijzing naar een titel is gevonden zonder dat daar nu nog een fysiek exemplaar van bestaat.Ga naar voetnoot17 | |||||||||
[pagina 147]
| |||||||||
Boeken worden alleen gemaakt als er een markt voor is en die was er kennelijk voor deze publicaties. Ondanks alle maatregelen werden ze verkocht - of misschien wel juist daardoor. Want het feit dat een boek verboden was, verhoogde de aantrekkelijkheid. Maar het bezit van een dergelijk boek was ook gevaarlijk. Veel mensen werden opgepakt, verhoord en veroordeeld vanwege het lezen of bezitten van verboden werken, zoals de verslagen van de Inquisitie laten zien.Ga naar voetnoot18 Hieruit wordt indringend duidelijk hoeveel mensen in het bezit waren van verboden boeken en hoe belangrijk de boekdrukkunst is geweest bij de verspreiding van de nieuwe ideeën en hoe gevaarlijk het bezit van dergelijke boeken was. Veel eigenaren zullen ze dus goed verstopt hebben. En heel soms worden die boekjes dan eeuwen later teruggevonden zoals de boekjes in Delft. | |||||||||
Verstopte boekenIn februari 1989 werd in landelijke kranten bericht dat de Koninklijke Bibliotheek (kb) een aantal bijzondere boekjes uit de tijd van de reformatie had kunnen kopen die waren gevonden in een huis in Delft.Ga naar voetnoot19 Dit geval staat niet op zichzelf. Bijna honderd jaar eerder waren bij het afbreken van een dorpskerk in Boskoop ook vijf verboden boekjes gevonden uit het midden van de zestiende eeuw, die daar in een steen gemetseld waren. Deze werden toen door de gemeente Boskoop aan de kb geschonken.Ga naar voetnoot20 Bij de vondst in Delft ging het om zes bandjes. Eén werk bleek al in de kb aanwezig te zijn. Daarom besloot de vinder dat zelf te houden. De overige vijf bandjes - waarvan één een convoluut met drie titels is - werden door de kb aangekocht. Deze vijf zijn beschreven in de catalogus van aanwinsten van de kb uit de jaren 1987-1991, Zeldzaam & kostbaar.Ga naar voetnoot21 Van de vijf boekjes die de kb aankocht waren twee edities geheel onbekend. Van twee andere was het bestaan bekend omdat ze genoemd werden in een zestiende-eeuwse respectievelijk zeventiende-eeuwse bron. Dat betekent dat vier van de acht gevonden edities unica zijn. | |||||||||
[pagina 148]
| |||||||||
Figuur 1. Krantenbericht over de boekenvondst in Delft. Delftse Courant, 25 januari 1989
De vijf boekjes die de kb heeft verworven zijn gebonden in perkamenten omslagjes en zien er naar omstandigheden goed uit.Ga naar voetnoot22 Vier zijn op vergelijkbare wijze gebonden in geelgekleurd perkament. Het perkament van het vijfde boekje is witter en het is gebonden met grover garen in een grovere steek.Ga naar voetnoot23 Dit exemplaar is aan beide zijden aangevreten, maar er is nauwelijks tekstverlies. Aan de achterkant van één van de andere boekjes is ook licht geknaagd. Het papier van alle exemplaren is in goede conditie. De boekjes zijn wel een beetje vies en hier en daar zijn resten van schimmel te zien. Als je bedenkt dat ze eeuwenlang onder een vloer gelegen hebben is de conditie eigenlijk verrassend goed. Hierna volgt een korte beschrijving en een analyse van de inhoud van de teruggevonden boekjes. | |||||||||
[pagina 149]
| |||||||||
Figuur 2. De vijf boeken die door de kb zijn verworven, gebonden in perkamenten omslagen
Figuur 3. Titelpagina's van vijf van de zes boeken gevonden in Delft. Foto's: Beeldstudio Koninklijke Bibliotheek
| |||||||||
[pagina 150]
| |||||||||
Figuur 4. Perkamenten omslag van de Summa der godtlijcker scriftueren. Den Haag, kb, kw 1715 G 5. Foto: Beeldstudio Koninklijke Bibliotheek
| |||||||||
[pagina 151]
| |||||||||
Alle acht boekjes zijn in het Nederlands. Opvallend is dat in zes van de acht uitgaven geen drukplaats of drukker wordt vermeld, terwijl in de andere twee een vals impressum staat. Vier zijn ongedateerd en van de overige vier blijkt één titel aanwijsbaar geantedateerd te zijn. Dit is al een duidelijke indicatie dat het om verboden boeken gaat, al staan alleen de Summa der godtlijcker scriftueren en de Theologia Duytsch op de Leuvense indexen. Immers, volgens de vroege zestiende-eeuwse plakkaten was het verboden een boek anoniem te publiceren. Het merendeel van de boekjes is volgens de toeschrijvingen van Valkema Blouw en anderen in Emden gedrukt (vijf van de acht) en één in Kampen. Voor de overige twee is geen drukker vastgesteld. Qua inhoud zijn het inderdaad allemaal ketterse boeken, maar geen ‘reformatorische boekjes’ zoals Wim Houtman in het Nederlands dagblad terecht opmerkt in zijn bericht over de vondst.Ga naar voetnoot24 Als nader op de inhoud wordt ingegaan, blijkt dat ze in verband | |||||||||
[pagina 152]
| |||||||||
kunnen worden gebracht met de wederdopers.Ga naar voetnoot25 Vier titels zijn geschreven door de Duitse spiritualistisch denker Sebastiaan Franck (1499-1542). Hij was oorspronkelijk tot priester gewijd, werd protestant, maar kon zich eigenlijk in geen van de heersende theologische stromingen van zijn tijd - katholieken, lutheranen, zwinglianen en wederdopers - vinden.Ga naar voetnoot26 Hij zette zich af tegen de wederdopers maar werd wel door hen geapprecieerd. Hij werd bijvoorbeeld gelezen en geciteerd door Menno Simons (ca. 1496-1561), de geestelijk leider van de Duits-Nederlandse mennonieten. Franck had met zijn onafhankelijke en verdraagzame standpunt en door zijn contacten met wederdopers veel invloed op hun beweging. Al in de zestiende eeuw werd een aantal van Francks werken in het Nederlands vertaald en gedrukt, vaak in Emden.Ga naar voetnoot27 Van zijn Chronica verscheen al in 1558 een Nederlandse uitgave, waarvan de druk wordt toegeschreven aan Steven Mierdmans te Emden.Ga naar voetnoot28 De Nederlandse vertaling van het godsdienstige Die guldin Arch werd twee jaar later eveneens in Emden gedrukt. Dat boek werd vermoedelijk gedrukt door Willem Gaillart. De vier teksten van Franck die in Delft verstopt waren, worden ook alle vier aan Willem Gaillart toegeschreven; twee ervan zijn onderdeel van de Die guldin Arch. Het zou dus heel goed kunnen dat deze twee teksten ook als losse uitgaven gepubliceerd werden. In het Hantboecxken heeft Franck kort de hoofdpunten van de Christelijke leer bijeengebracht; de twee onderdelen uit Die guldin Arch die na het Hantboecxken gebonden zijn bevinden zich ook in Londen in één band, dus misschien werden deze titels door kopers vaker in één band bijeengebracht. Den boom, des wetens, goet en quaet ten slotte, behandelt het thema van de zondeval van de mens. Dat de twee laatste titels al zo vroeg in het Nederlands verschenen was niet bekend, hoewel de titel van Den boom des wetens wel genoemd werd in Francks Verantwoordinghe.Ga naar voetnoot29 Dirk Philips (1504-1568) was een van de voormannen van de Noordelijke wederdopersbeweging en medestander van Menno Simons. Hij publiceerde een aantal theologische en ethische werken, die in 1564 gebundeld werden in zijn Enchiridion oft Hantboecxken, waarvan in de zestiende eeuw meerdere uitgaven in het Nederlands verschenen.Ga naar voetnoot30 | |||||||||
[pagina 153]
| |||||||||
Een van de onderdelen, Van die rechte kennisse Jesu Christi, was in 1557 al gedrukt door Jan Hendricks in Franeker en verscheen dus in 1564 ook nog eens zelfstandig. Een drukker en drukplaats van het Delftse exemplaar is niet bekend. Het ziet er anders uit dan het hierboven genoemde Enchiridion uit 1564 en heeft een eigen collatie. Het is dus geen los stuk van die uitgave.Ga naar voetnoot31 De Theologia Duytsch is een Nederlandse vertaling van een mystiek werk waar Luther in eerste instantie zeer van gecharmeerd was. In 1516 en 1518 verzorgde hij een uitgave van het middeleeuwse handschrift - volgens hem geschreven door de Duitse mysticus Johannes Tauler (ca. 1300-1361) - en voegde er een voorwoord aan toe.Ga naar voetnoot32 Het boek werd vaak vertaald, als eerste in het Nederlands onder de titel Den ouden Adam (Antwerpen: Claes de Grave, 1521).Ga naar voetnoot33 In zijn artikel over de zestiende-eeuwse vertaling van de Theologia Deutsch geeft Bruno Becker een beschrijving van de vertalingen waarvan hij een fysiek exemplaar kent: 1521, ca. 1558 en 1590.Ga naar voetnoot34 De editie die in Delft teruggevonden werd kende hij wel uit Voetius' Politicae ecclesiasticae pars secunda (1669), maar tot de vondst in 1989 was een fysiek exemplaar niet bekend.Ga naar eind35 De tekst in het exemplaar uit de Delftse boekenvondst komt sterk overeen met Beckers beschrijving van de editie uit ca. 1558. De titel is hetzelfde, terwijl die van de twee andere uitgaven afwijkt. Het voorwoord lijkt hetzelfde en ook de tekst van de refereynen aan het eind van het boek komt overeen met de refereynen die Becker citeert. Op grond van formuleringen in die refereynen oppert Becker dat de vertaler van de editie uit 1558 - en dus ook van deze editie - wellicht tot de doopsgezinden behoorde.Ga naar voetnoot36 Het bekendste boek is de Summa der godtlijcker scriftueren, een boek dat beschouwd wordt als het oudste verboden boek. Het werd namelijk verboden in het eerste plakkaat van Karel v, van 23 maart 1524, waarin twee specifieke titels genoemd werden.Ga naar voetnoot37 Daarom verscheen het vaak zonder plaats van uitgave of drukker, of met een vals impressum en zonder jaartal. Naar dit boek is veel onderzoek gedaan. Al in 1882 publiceerde J.J. van | |||||||||
[pagina 154]
| |||||||||
Toorenenbergen zijn monografie Het oudste Nederlandsche verboden boek. Bijna honderd jaar later wijdde Hans Trapman zijn proefschrift eraan. Maar nog steeds zijn niet alle vragen rondom dit werk beantwoord. Zo wordt het werk wel toegeschreven aan Hendrik van Bommel, maar Trapman toont aan dat dat niet klopt.Ga naar voetnoot38 De auteur is dus nog steeds niet bekend. Figuur 5. Titelblad van de Theologia Duytsch. Den Haag, kb, kw 1715 G 6. Foto: Beeldstudio Koninklijke Bibliotheek
| |||||||||
[pagina 155]
| |||||||||
Er zijn vier herdrukken gevonden uit de jaren tot en met 1540.Ga naar voetnoot39 Omdat het steeds zonder nadere aanduiding van plaats en drukker verscheen, was de volgorde van de gevonden edities van de Theologia Duytsch moeilijk vast te stellen, maar daarin heeft Paul Valkema Blouw orde weten te scheppen. De eerste Nederlandse vertaling verscheen in 1523 bij Jan Seversz in Leiden.Ga naar voetnoot40 Het boek werd dus vrijwel meteen verboden en Seversz werd later vanwege deze uitgave verbannen. Vanaf de tweede druk werd een vertaling van het Testament van Jesu Christi van Johannes Oecolampadius (1482-1531) toegevoegd, vanaf de volgende tevens Dat ander deel van die Summa. Beide onderdelen komen voor in de editie die zich nu in de kb bevindt. Er bestond een editie die volgens het colofon in 1557 gedrukt was door Magnus vanden Merberge van Oesterhout, maar volgens Valkema Blouw door Frans Fraet in Antwerpen.Ga naar voetnoot41 Het colofon kwam overheen met het kb-exemplaar, maar de uitvoering niet. De editie van Frans Fraet zou als versiering een houtsnede met drie debatterende geleerden op de titelpagina hebben. Het werk in de kb heeft een louter typografische titelpagina. Valkema Blouw noemde het impressum van het exemplaar uit de Delftse boekenvondst fictief en veronderstelde op grond van de lettertypen dat het een Kampense nadruk (van Steven Joessen?) is van de uitgave van Frans Fraet te Antwerpen, waaruit het adres en de datum overgenomen zijn.Ga naar voetnoot42 De initialen in dit boekje lijken sterk op de initialen in het Hantboecxken, maar de broodletter is anders. De inhoud van het boek is van algemeen protestantse strekking.Ga naar voetnoot43 Het is een ‘summa’ ofwel een samenvatting of handboek van de christelijke opvattingen over het geloof op alle levensterreinen, met invloeden van Luther. De Summa der godtlijcker scriftueren wordt gekenschetst als afkomstig uit de brede, evangelische beweging van het begin van de reformatie. Het is evident dat het tegen de rooms-katholieke kerk inging, maar het is toch opvallend dat juist dit boek als eerste verboden werd, omdat er geen expliciete stellingname tegen de kerk in voorkomt. Het blijkt dus dat enkele boeken met de wederdopers in verband te brengen zijn. Dirk Philips was een voorman van de wederdopers, de geschriften van Sebastiaan Franck werden gelezen door wederdopers en de versie van de Theologia Duytsch bevat een versie van de refereynen die aan de opvatting van de wederdopers doet denken. | |||||||||
[pagina 156]
| |||||||||
De vondst tegen de achtergrond van de geschiedenis van DelftVolgens de krantenberichten in 1989 werden de boeken gevonden in een grachtenpand in Delft. Op welk adres werd in de landelijke kranten niet vermeld. Over de daadwerkelijke aankoop kon ik in het kb-archief niets vinden. Ook navraag bij toenmalig conservator dr. J.A. Gruys bood geen nadere informatie. Uit de krantenberichten kon ik het volgende reconstrueren. Antiekhandelaar P. Arkesteijn zou de boekjes eind januari 1989 gevonden hebben bij de verbouwing van zijn huis, tussen de binten in het plafond van zijn winkel. Daar zou ooit een bierbrouwerij ‘De dreie klavere’ ofwel ‘De drie klaveren’ gezeten hebben. Zoals we gezien hebben ging het om ketterse - meer specifiek doperse - boekjes uit de periode ca. 1554 tot en met 1564. Past een dergelijk vondst in de geschiedenis van Delft? Hoe was het gesteld met de godsdienstige ontwikkeling in het Delft van de zestiende eeuw? De reformatie sloeg in Delft al vroeg aan.Ga naar voetnoot44 In de jaren 1520 bestond er een Delfts-Haagse kring met bijvoorbeeld mensen als Jan de Bakker, de eerste Lutherse ketter die in Holland zou worden verbrand, en Wouter van Hoogesteyn, die al vroeg tegen de handel in aflaten preekte. De stad was ook de woonplaats van vrijdenker en wederdoper David Jorisz (1501-1556), die in pamfletten en preken de kerkelijke en wereldlijke autoriteiten aanviel. De wederdopers hadden in Delft veel aanhangers. Maar na de gewelddadige gebeurtenissen in Münster, waar de dopers in 1534 met geweld een heilstaat hadden proberen te stichten, trad de Delftse overheid streng tegen hen op. Op 7 januari 1539 werden bijvoorbeeld elf dopers in Delft onthoofd.Ga naar voetnoot45 Desondanks bleven dissidente stromingen in Delft bestaan. In 1566 vond er net als in andere steden een beeldenstorm plaats toen het er even op leek dat godsdienstvrijheid binnen handbereik was. De daaropvolgende terreur van Alva (1507-1582) eiste ook in Delft slachtoffers, onder anderen boekdrukker Harmen Schinckel (1535-1568) die op de Markt werd onthoofd. Drie jaar later, op 5 februari 1571, werden daar twee wederdopers verbrand en werden zeven andere wederdopers verbannen. Dat was de laatste executie van ketters in Delft. Met de komst van de watergeuzen keerden Spanjes kansen en in 1572 ging Delft over naar de zijde van de Prins.Ga naar voetnoot46 Naar aanleiding van de vondst werd verondersteld dat de terechtstelling van Harmen Schinckel reden geweest was voor de toenmalige bewoners om de boeken te verbergen, omdat het huis waar de boekjes gevonden waren dicht bij de Markt lag.Ga naar voetnoot47 Via de online telefoongids vond ik dat antiekhandel P.J.M. Arkesteijn gevestigd was op Vrouwenregt 2A.Ga naar voetnoot48 Die straat ligt inderdaad dicht bij de Markt, achter de Nieuwe Kerk. Bovendien komt in Dirck van Bleyswijcks stadsgeschiedenis van Delft uit 1667, in het rijtje brouwerijen die in 1645 nog actief waren een brouwerij ‘De drie Klaveren’ voor, | |||||||||
[pagina 157]
| |||||||||
gevestigd ‘Achter de Nieuwe Kerk’, het huidige Vrouwenregt.Ga naar voetnoot49 Een poging om meer over deze brouwerij te weten te komen liep op niets uit. Via de website van het archief in Delft vond ik weliswaar een aantal akten uit de jaren 1600-1625 over een brouwerij De drie Klaveren, maar die lag niet aan het Vrouwenregt, maar aan de nabijgelegen Oude Langendijk op de plaats waar de Burgwal erop uitkomt.Ga naar voetnoot50 Wellicht dat een grondige bestudering van alle notariële akten hierover nog meer zou toevoegen, maar dat was binnen het tijdsbestek voor het onderzoek voor deze bijdrage niet haalbaar. Onderzoek naar de geschiedenis van het pand leverde vraagtekens op. Volgens de Basisregistratie adressen en gebouwen is Vrouwenregt 2 gebouwd in 1604.Ga naar voetnoot51 Bij monumentenzorg staat het object bekend onder monumentnummer 12245. Het zou gebouwd zijn tussen 1600 en 1625.Ga naar voetnoot52 Als het huis dateert van de eerste jaren van de zeventiende eeuw kunnen de boekjes daar niet vóór 1572 verstopt zijn. Bovendien bleek bij dezen en genen scepsis te bestaan over de vondst omdat de boekjes juist door een antiekhandelaar gevonden waren. Dat spoorde me aan verder onderzoek naar de bouwgeschiedenis te doen. Een bezoek aan het Archief Delft verschafte geen nieuwe informatie over de bouwgeschiedenis.Ga naar voetnoot53 Een daadwerkelijk bezoek aan Vrouwenregt 2 bood meer perspectief. Anno 2017 is er een chocoladewinkel gevestigd: Van der Burgh Chocolaad.Ga naar voetnoot54 Het bleek dat de antiekwinkel weliswaar is opgeheven maar dat Arkesteijn in een appartement boven de winkel woont, hoewel hij meestentijds in het buitenland vertoeft. Hij is echter af en toe in Nederland en zou binnenkort weer in Nederland zijn. Ik liet mijn gegevens achter, waarop hij me twee weken later belde. Dat leidde tot een afspraak waarbij veel nieuwe informatie tevoorschijn kwam. Allereerst kon hij de verstopplaats laten zien. De boekjes waren verborgen in een afgesloten holte tussen de moerbinten en kinderbinten van het plafond boven de toenmalige badkamer en de plankenvloer van de eerste verdieping. Doordat de kinderbinten die op de moerbint lagen niet doorliepen, was er een holte ontstaan tussen het eind van de ene en het begin van de andere kinderbint. Die ruimte was door de toenmalige bewoners afgesloten met plankjes waarachter de boekjes verstopt waren. Arkesteijn bleek te beschikken over een brief en een verklaring van oud-conservator van de Koninklijke Bibliotheek Gerard van Thienen van 2 februari 1989 dat hij de boek- | |||||||||
[pagina 158]
| |||||||||
jes op zicht had ontvangen en tevens van een beschrijving van de boekjes, met aanvullingen van Paul Valkema Blouw. Ook had hij extra krantenknipsels, een scriptie over de verbouwing van Vrouwenregt 2, een contemporaine foto van de vindplaats, en gegevens over de bouwgeschiedenis.Ga naar voetnoot55 Figuur 6. Peter Arkesteijn wijst de verstopplaats van de boeken aan (contemporaine foto, collectie Peter Arkesteijn)
In de bovengenoemde scriptie, geschreven naar aanleiding van een restauratie van het huis in de jaren 1980, betoogt F. Selgert dat het dateert van vóór de Delftse stadsbrand van 3 mei 1536, omdat in de kapconstructie nog spanten te zien zouden zijn van daarvóór.Ga naar voetnoot56 Maar op de kaart die naar aanleiding van die brand is gemaakt, is te zien dat door die brand, die twee derde van Delft in as legde, ook de bebouwing aan het Vrouwenregt verdwenen was.Ga naar voetnoot57 Grote delen van de stad moesten dus worden herbouwd en wel zo snel mogelijk.Ga naar voetnoot58 Bij de intocht van Philips ii (1527-1598), de zoon van Karel v (1500-1558), in 1549 was de wederopbouw bijna voltooid.Ga naar voetnoot59 Dan zou Vrouwenregt 2 dus gebouwd zijn tussen 1536 en 1549.Ga naar voetnoot60 In zijn boek Huizen in Delft in de 16de en 17de eeuw | |||||||||
[pagina 159]
| |||||||||
komt Wim Weve tot dezelfde conclusie.Ga naar voetnoot61 Desgevraagd gaf hij nadere uitleg in een uitgebreide e-mail.Ga naar voetnoot62 De latere datering van het pand bij monumentenzorg verklaarde hij door erop te wijzen dat Vrouwenregt 2 aangewezen werd als rijksmonument in een tijd dat in korte tijd enige tienduizenden objecten als zodanig werden bestempeld. Daarom had men toen geen tijd gehad om de huizen te onderzoeken en ging men uit van eerdere inventarisaties. Voor Delft werd gebruik gemaakt van de Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst voor Zuid-Holland, waarin alle huizen met een trapgevel gedateerd werden als ‘eerste kwart zeventiende eeuw’.Ga naar voetnoot63 Weve komt op grond van de stadsbrand en de kenmerken van het pand tot een datering in de tweede helft, eventueel laatste kwart, van de zestiende eeuw. Hij baseert zich hiervoor op de segmentboogvormige ontlastingsbogen boven de vensters die kenmerkend zijn voor zestiende-eeuwse huizen in Delft. Ook de vorm van de hoekblokjes en van de natuurstenen banden wijzen op die bouwperiode. Bovendien ontbreken specifiek zeventiende-eeuwse kenmerken. Weliswaar is de gevel in de jaren 1970 volledig nieuw opgemetseld, maar oudere foto's laten zien dat die vorm overeenkomt met de eerdere bouw. Vrouwenregt 2 zal dus inderdaad halverwege de zestiende eeuw gebouwd zijn en niet vóór de brand van 1536 zoals Selgert stelt, of pas in het begin van de zeventiende eeuw zoals monumentenzorg en de Basisregistratie adressen en gebouwen willen doen geloven. Dat betekent dat het huis ten tijde van de harde lijn van Alva al bestond en dat het heel goed mogelijk is dat de boekjes toen verstopt zijn. Ze zijn op vergelijkbare wijze gebonden en kunnen zeker van één eigenaar geweest zijn. De terechtstellingen in de jaren 1568 en 1571 kan een bewoner die ketterse boeken bezat ertoe hebben gebracht die te verstoppen voor Spaanse soldaten of anderen die ketters vervolgden. Vanwege het doperse karakter van de boekjes lijkt een relatie met de terechtstelling van de dopers in 1571 plausibel. Na de pacificatie van Gent (1576), waarmee de ketterplakkaten werden opgeschort, en de Unie van Utrecht (1579), die vrijheid van geweten verzekerde, kwam er een eind aan de Spaanse terreur.Ga naar voetnoot64 Daarna vonden geen vervolgingen van dopers meer plaats en was er geen reden meer om boeken te verstoppen. Het is dus aannemelijk dat ze rond 1571 tussen de binten gestopt werden. | |||||||||
BesluitMet de aankoop van de boekjes uit de ‘Delftse boekenvondst’ werden zeven nieuwe titels aan de openbare collectie van Nederland toegevoegd, waaronder vier unica. Het was een prachtige aanwinst voor de kb waardoor onze kennis over de beschikbaarheid van ketterse teksten in Nederland uitgebreid werd. Dat er twee onbekende edities van veel | |||||||||
[pagina 160]
| |||||||||
bestudeerde boeken uit deze tijd tevoorschijn kwamen is veelzeggend. De Theologia Duytsch en de Summa der godliker scrifturen zijn werken die van groot belang geweest zijn voor de ontwikkeling van het denken in de zestiende eeuw. De inhoud wijst erop dat ze verstopt zijn door iemand die affiniteit had met de wederdopers. Gelet op de ontwikkelingen in Delft is dat vermoedelijk rond 1571 gebeurd. Ten slotte wil ik er nog eens op wijzen dat de helft van de titels die in Delft gevonden werden onbekend was. Dit is vergelijkbaar met de vondst in Boskoop. Daar waren van de vier boekjes in het Nederlands er drie uniek. Deze vondsten laten zien dat heel veel titels of edities die in de zestiende eeuw in de Lage Landen zijn gedrukt, verloren zijn gegaan door de vervolgingen en boekverbrandingen of door intensief gebruik. Het in het verborgene gedrukte heterodoxe boek is waarschijnlijk veel meer alomtegenwoordig geweest dan we nu op grond van de overgeleverde exemplaren denken. |
|