Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis. Jaargang 19
(2012)– [tijdschrift] Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 33]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Erik Kwakkel
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 34]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat zo ontstond, doet hierdoor erg ‘lang’ en ‘smal’ aan, bestempelingen die reeds in de Middeleeuwen werden gebruikt om dergelijke objecten te benoemen, zoals duidelijk zal worden. Deze bijdrage beoogt aan te tonen dat dergelijke smalle handschriften - die in de secundaire literatuur wel als ‘holsterboeken’ worden aangemerkt - ondanks hun betrekkelijke zeldzaamheid juist bijzonder populair waren in zeer bepaalde gebruikssituaties.Ga naar voetnoot3 Met andere woorden: wat op het eerste gezicht een ongewoon handschrift lijkt te zijn, een eenling met een opvallend ander uiterlijk dan de massa, blijkt in werkelijkheid een exponent van een type boek. De studie van dit type biedt ons niet alleen een kijkje in de keuken van het middeleeuwse boekontwerp, dat opvallend functioneel blijkt te zijn, maar het dwingt ons tevens na te denken over de vraag wat het betekent als een boek er anders uitziet dan we gewend zijn. Deze studie richt zich op handschriften geproduceerd in de elfde en twaalfde eeuw en haar vraagstelling is beperkt tot perkamenten boeken vanwege het feit dat kopiisten bij dit materiaal uit een nagenoeg oneindig spectrum van mogelijke bladdimensies konden kiezen.Ga naar voetnoot4 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
DimensiesBladafmetingen kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan ons inzicht hoe een bepaald handschrift werd gebruikt. Om een voorbeeld te geven: een boek van beperkte afmetingen kan ervan getuigen dat het was bestemd om op het lichaam te worden meegedragen, zoals de draagbare bijbels met de nieuwe Parijse redactie van 1200-1230 laten zien. Dergelijke zakbijbels waren soms niet meer dan zo'n 130 mm hoog (hoewel de redactie ook in grote exemplaren is overgeleverd) en werden bijvoorbeeld door dominicaanse priesters meegedragen tijdens hun rondgang door stad en land.Ga naar voetnoot5 Het kleine formaat van handschriften kan er daarentegen ook op wijzen dat er restperkament was gebruikt, hetgeen een indicatie is dat er mogelijk werd getracht de kosten van het object te beperken.Ga naar voetnoot6 Ook opvallend grote handschriften, met een hoogte van 500 mm of meer, waren met zorg ontworpen met het oog op hun functie. Bekend in dit verband zijn de ‘reuzenbijbels’ uit de elfde en twaalfde eeuw, die met hun indrukwekkende hoogte soms fungeerden als opvallend geschenk, wat niet zelden politiek was gemotiveerd.Ga naar voetnoot7 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 35]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wat holsterboeken zo bijzonder maakt, zijn niet hun absolute dimensies, zoals bij kleine en grote bijbels, maar de relatieve afmetingen van de objecten. Neem bijvoorbeeld handschrift 73 J 6 in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag, een laat elfde-eeuws afschrift van Constantijn de Afrikaans Liber pantegni (fig. 1). Voor wie regelmatig handschriften inziet, is het reeds vóór het openmaken van de bewaardoos duidelijk dat we hier te maken hebben met een boek van ongewone afmetingen. Met zijn dimensies van 235 × 128 mm komt de relatieve breedte van 73 J 6 neer op 0,54 (de hoogte is hierbij 1,0). Dat wil zeggen dat de breedte van het gesloten boek ongeveer de helft is van zijn hoogte. Kwantitatieve studies demonstreren dat deze maten zeer ongewoon zijn. Peter Gumberts studie van bijna vierhonderd handschriften demonstreert dat de relatieve breedte van het middeleeuwse boek gemaakt voor 1300 varieert tussen 0,67 en 0,72, wat ongeveer gelijk is aan onze huidige boekmaten.Ga naar voetnoot8 Deze vaststellingen worden bevestigd door de veel uitgebreidere studie van Bozzolo en Ornato, die de dimensies van zo'n 6200 handschriften gebruikten. Hun onderzoek suggereert dat de breedste middeleeuwse boeken in de negende en tiende eeuw werden vervaardigd (het gemiddelde is dan 0,74). Na de tiende eeuw, zo blijkt, begint de relatieve breedte af te nemen. De meter blijft uiteindelijk stilstaan op - of liever: heel licht op-en-neer gaan rond - 0,7, een gemiddelde dat tot in de vijftiende eeuw blijft gehandhaafd en door boekdrukkers wordt overgenomen.Ga naar voetnoot9 Bij het formaat-maken zorgden ervaring en opgebouwde automatismen van de kopiist er vermoedelijk voor dat een codex afmetingen kreeg die in overeenstemming waren met de contemporaine norm. Toch waren de regels die aan deze norm ten grondslag lagen niet altijd ongeschreven. Een curieuze en ongewoon gedetailleerde aantekening in een negende-eeuws handschrift uit Tours demonstreert dat kopiisten zich bewust waren van de relatieve dimensies van blad- en tekstspiegel en dat zij deze heel precies konden definiëren.Ga naar voetnoot10 De aanwijzingen in dit handschrift leggen bijvoorbeeld uit dat de onder- en buitenmarge beide één eenheid moesten representeren, terwijl de bovenmarge twee derde van die ene eenheid diende te zijn. Relevant voor deze bijdrage is de regel dat de pagina vijf eenheden hoog moest zijn tegenover vier eenheden breed, wat neerkomt op een relatieve breedte van 0,8 - passend voor boeken uit de negende eeuw, die wat breder aandoen dan codices van latere datum, zoals ook de genoemde cijfers van Bozzolo en Ornato suggereren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 36]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Figuur 1: Den Haag, kb, 73 J 6, f. 1r (Italië, laat elfde eeuw), Constantijn de Afrikaan, Liber pantegni, een werk dat populair was in het medische onderwijs
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 37]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Soms braken middeleeuwse kopiisten met de geschreven of ongeschreven regels omtrent formaat-maken, wat de vraag doet rijzen die cruciaal blijkt voor het verdere verloop van deze studie: waarom deden ze dit? Voor we ons met deze vraag bezighouden, is het goed om allereerst vast te stellen dat het doorbreken van de regel relatief gesproken niet vaak voorkomt. De studie van Gumbert betoogt bijvoorbeeld dat slechts zes van de 390 handschriften in zijn corpus (of 1,5%) een relatieve breedte hebben van 0,57 of minder.Ga naar voetnoot11 Bovendien moet worden opgemerkt dat dit soort smalle boeken er bijzonder ongewoon uitzag in de ogen van middeleeuwse kopiisten. Dit wordt bijvoorbeeld duidelijk uit de aantekening die Hector van Moerdrecht (†1465) in een handschrift van het kartuizerklooster Nieuwlicht nabij Utrecht pende, alwaar hij kloosterling was: ‘dit boek heeft niet de vereiste breedte’.Ga naar voetnoot12 Tussen de regels door kunnen we Van Moerdrechts verrassing en zelfs een vleugje afkeuring lezen, maar ook hoezeer de reguliere boekbreedte door hem als dwingende norm werd gezien. Het betreffende handschrift is een dertiende-eeuws afschrift van de Brieven van Paulus met een formaat van 250 × 160 mm (= 0,64). Van Moerdrecht plaatste een gelijkluidende aantekening in een tweede handschrift uit de bibliotheek van het klooster Nieuwlicht, een veertiende-eeuwse codex met werken van Bernardus waarvan het gesloten boek 260 × 165 mm meet (= 0,63).Ga naar voetnoot13 Van Moerdrechts opmerking was juist. Niet alleen doen beide handschriften inderdaad hoog en smal aan, bovendien weten we nu door het kwantitatieve onderzoek van verschillende codicologen dat de dimensies inderdaad anders waren dan gebruikelijk. Deze reflectie op de maten van middeleeuwse boeken door een contemporaine boekgebruiker is voor ons van groot belang. Opvallend is namelijk dat hoewel de dimensies van de twee handschriften uit Nieuwlicht anders zijn, zij feitelijk slechts betrekkelijk licht afweken van de toenmalige standaard - die na de tiende eeuw zoals gezegd rond de 0,7 zweefde. We kunnen hieruit concluderen dat zelfs een kleine afwijking de aandacht trok van de middeleeuwse kopiist. Belangrijker dan dit is misschien nog wel de voorzichtige aanname die hieruit voortvloeit: gezien het feit dat zelfs kleine afwijkingen opvielen, mogen we aannemen dat als kopiisten kozen voor zo'n afwijkend formaat, zij dit zeer waarschijnlijk bewust deden. Hiermee zijn we teruggekeerd bij de problematiek die aan het begin van deze bijdrage uiteen werd gezet, namelijk dat middeleeuwse kopiisten hun handschriften over het algemeen bewust en weldoordacht vormgaven. Het wordt dus tijd om te bepalen welke betekenis we mogen toekennen aan het bestaan van holsterboeken: waarom werden deze juist zó vormgegeven? | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 38]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
HolsterboekenDe vraag naar het ‘waarom’ achter de vormgeving van holsterboeken staat nagenoeg gelijk aan de vraag voor welk doel ze werden aangelegd. Het is in dit verband nuttig om te weten wat voor soort teksten er gewoonlijk in dit soort boeken is te vinden, daar de inhoud van een handschrift op zijn beurt ook nauw verbonden is aan zijn functie. Om hier inzicht in te krijgen, zijn tachtig holsterboeken getraceerd (zie de bijlage op p. 38) en wel op willekeurige wijze, dus zonder speciaal te zoeken onder de werken waarvan na verloop van tijd duidelijk werd dat ze vaker dan gemiddeld in holsterboeken waren overgeleverd.Ga naar voetnoot14 Dit corpus richt zich nagenoeg uitsluitend op de elfde en twaalfde eeuw, een keuze die is ingegeven door het onderzoeksproject waaruit deze studie voortkomt.Ga naar voetnoot15 Geselecteerd zijn bovendien alleen handschriften met een relatieve breedte van 0,60 of minder. De reden van deze beperking is dat we er vanwege de veilige afstand tot de benedengrens van de norm (0,67 volgens Gumbert) redelijk zeker van kunnen zijn met boeken te maken te hebben die bewust smaller waren gemaakt dan wat gewoon was (en die dus niet toevallig iets smaller waren uitgevallen). Uit dit overzicht doemen twee verklaringen op voor de productie en het gebruik van holsterboeken. Drie categorieën handschriften vallen daarbij op, in de eerste plaats handschriften die zijn voorzien van ivoren plaketten. Het overzicht in de bijlage bevat ten minste vijf handschriften die ivoren plaketten op hun boekband hebben bevestigd of waarvan duidelijk is dat die daar ooit hebben gezeten (bijlage, nrs. 1, 3, 7, 15 en 61).Ga naar voetnoot16 Hoewel vijf codices op tachtig beperkt lijkt, is dit aantal gezien de zeer weinig overgeleverde (en vervaardigde) handschriften met ivoren decoratie juist als opvallend hoog aan te merken. Het vijftal wordt aangevoerd door het smalste holsterboek in het corpus (nr. 1), dat bekend staat als de Hymni Sangallensis (Sankt Gallen, Stiftsbibliothek, Cod. Sang. 360, van circa 1100).Ga naar voetnoot17 Dit wel heel erg hoog aandoende boek (het meet 255 × 80 mm, wat neerkomt op een relatieve breedte van 0,31) is voorzien van een houten doos met aan beide zijden een ivoren plaket. De doos beschermde het boek als het tijdens processies werd rondgedragen.Ga naar voetnoot18 Een ‘breder’ voorbeeld is het negende-eeuwse handschrift Sankt Gallen, Stiftsbibliothek, Cod. Sang. 53 (nr. 61), dat 395 × 230 mm meet (= 0,58). Deze proporties brachten de lokale geschiedkundige Ekkehard van Sankt Gallen († circa 1060) ertoe het te benoemen als het ‘lange evangelieboek’ (ewangelium longum) en dat is hoe het vandaag | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 39]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de dag nog steeds heet.Ga naar voetnoot19 Ekkehard helpt ons begrijpen wat het precieze verband is tussen holsterformaat en decoratieve ivoren plaketten. Hij vertelt in zijn kroniek hoe er tussen de schatten in Sankt Gallen twee ivoren omhulsels werden bewaard waarin ooit wastafels van Karel de Grote waren gevat, die de keizer naast zijn bed had liggen. Er werd besloten om deze omhulsels, die een diptiek vormden, als decoratie voor een boekband te gebruiken en er een passend evangelieboek bij te maken. De kopiist Sintram werd gevraagd om dit te doen en hij zorgde ervoor dat de breedte van het boek aansloot bij de dimensies van de ivoren diptiek.Ga naar voetnoot20 Het lijkt er dus op dat bij deze eerste categorie holsterboeken de beperkte breedte van de decoratieve elementen op de band of bewaardoos de reden was om te breken met de middeleeuwse norm van formaat-maken. Dit is een conclusie die overigens al eerder voorzichtig werd geformuleerd in verband met een Berlijns holsterboek van circa 1100 met heiligenlevens (nr. 7).Ga naar voetnoot21 Bij de tweede groep holsterboeken is de drijfveer achter hun ongewone ontwerp niet gelieerd aan boekdecoratie, maar ingegeven door een veel praktischere overweging: hoe het boek zou worden gehanteerd. In de bijlage is een aantal handschriften te vinden dat door solozangers werd gebruikt tijdens de mis. Het gaat om een tiende-eeuws cantatorium of gezangboek van 280 × 125 mm, ofwel 0,45 (nr. 15), en drie troparia, andere boeken met muziek voor de mis: een uit de tiende eeuw dat 320 × 150 mm meet, ofwel 0,47 (nr. 19); een daterend van 1059 van 270 × 130 mm, ofwel 0,48 (nr. 21); en een uit het midden van de elfde eeuw van 179 × 90 mm, ofwel 0,50 (nr. 28). Het cantatorium is een boek waaruit de solopartij werd gezongen tussen de lezingen door die aan het begin van de mis stonden gepland. Amalarius van Metz († circa 850) vertelt ons dat de zanger hierbij het boek in handen hield.Ga naar voetnoot22 Het was met andere woorden niet op een katheder geplaatst, zoals onder andere gebruikelijk bij koorboeken waaruit meerdere zangers tegelijk zongen. Hetzelfde geldt voor troparia: ook deze werden in de hand gehouden door de solozangers.Ga naar voetnoot23 Het was bijzonder doordacht van de kopiisten die deze vier muziekhandschriften vervaardigden dat zij het boekblok zo smal maakten. Zij veranderden hiermee namelijk de balans van het boek: het zwaartepunt verschoof van de buitenzijde naar het midden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 40]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De rug van het handschrift kwam zo op de palm van de hand te liggen (iets wat vandaag de dag eenvoudig kan worden geverifieerd als men een middeleeuws holsterboek consulteert) en de druk op de vingers en duim nam af, zodat het niet de neiging vertoonde ongecontroleerd en ver open te klappen. De balans die zo werd geschapen, maakte het bovendien mogelijk om het object voor lange tijd vast te houden.Ga naar voetnoot24 Het hoeft dan ook niet te verbazen dat het holsterboek de geprefereerde boekvorm was voor cantatoria en troparia. Zo zijn bijvoorbeeld alle troparia vervaardigd voor 1200 holsterboeken.Ga naar voetnoot25 Kortom, de boeken in deze tweede categorie wijzen op een verband tussen een smal boekblok en een bepaald fysiek gebruik, namelijk rustend in de palm van de hand in plaats van liggend op een katheder. De derde groep betreft handschriften met klassieke werken. Deze groep telt maar liefst 35 representanten en vormt dus bijna de helft van het (toevallig) samengestelde corpus. Het overgrote deel van deze klassieke handschriften bevat werk van de dichters uit de Gouden Eeuw (de eerste eeuw voor Christus): Horatius en Statius zijn vertegenwoordigd in vijf handschriften, Ovidius in vier, Vergilius in drie en Cicero, Lucanus, Priscianus, Prudentius en Terentius ieder in twee. Andere dichters worden gerepresenteerd door een enkel handschrift (Asterius, Justinus, Sedulius en Vegetius).Ga naar voetnoot26 Bovendien zijn er drie handschriften met klassieke filosofie onder de 35 codices, namelijk Porphyrius' Isagoge (nr. 30), Plato's Timaeus (nr. 33) en Boethius' De consolatione philosophiae (nr. 11). De grote gemene deler van deze klassieke handschriften is heel duidelijk hun gebruikssituatie: het onderwijs - een context die overigens ook naadloos aansluit bij ten minste zeven andere items in de bijlage.Ga naar voetnoot27 Het is welbekend dat klassieke werken populair waren in de klooster- en kathedraalscholen van de Middeleeuwen, alsook in niet-klerikale onderwijsinstituten.Ga naar voetnoot28 Deze ruim resonerende conclusie is gebaseerd op een breed spectrum van contemporaine bronnen. Zo benadrukt Alexander Nequam (1157-1217), die in Parijs doceerde, dat de jonge leerling (puer) als bouwstenen voor zijn grammaticaklas Horatius, Vergilius, Ovidius en Statius zou moeten lezen - juist het viertal populairste klassiekers in de bijlage.Ga naar voetnoot29 De klassieken figureren ook prominent op de lijst van teksten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 41]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
die Nequam gebruikte bij het lesgeven.Ga naar voetnoot30 Soortgelijke mededelingen worden gedaan door andere middeleeuwse magisters, zoals Gerbert van Aurillac (†1003 als paus Silvester ii) en Conrad van Hirsau (circa 1070-1150).Ga naar voetnoot31 De sleutelrol die klassieke werken speelden binnen het onderwijs van de Middeleeuwen wordt ook weerspiegeld in bewaarde boekenlijsten uit klooster- en kathedraalscholen, waarin zij zeer prominent figureren.Ga naar voetnoot32 Het ligt gezien de populariteit van klassieke werken in het klaslokaal voor de hand te veronderstellen dat veel van de handschriften in de bijlage speciaal voor het onderwijs waren gemaakt. Munk Olsen, specialist in het klassieke handschrift uit de elfde en twaalfde eeuw, lijkt zelfs te suggereren dat dit soort codices in principe voor onderwijsdoeleinden waren aangelegd.Ga naar voetnoot33 In de praktijk zal dit hebben betekend dat de objecten door magisters zijn gebruikt, want het is niet waarschijnlijk dat studenten in de elfde en twaalfde eeuw structureel hun eigen exemplaar van de leerstof bezaten (studenten luisterden naar hun docent die de tekst voorlas). Helaas is het bijna onmogelijk om aan de fysieke kenmerken van een handschrift af te lezen of het inderdaad door een magister is gebruikt.Ga naar voetnoot34 Bij vijf van de 35 klassieke handschriften is dat zeker het geval geweest. Van deze vijf staan er vier in de secundaire literatuur al bekend als boeken die waren gebruikt (en in de meeste gevallen ook gemaakt) door magisters. Drie hiervan zijn de hoofdrolspelers in Suzanne Reynolds' studie naar lezen in de Middeleeuwen (bijlage, nrs. 29, 35 en 46). Haar argumenten om deze objecten aan magisters toe te schrijven zijn ontleend aan de inhoud van de glossen die veelvuldig in de handschriften zijn neergepend.Ga naar voetnoot35 Het vierde geval is Leiden, Universiteitsbibliotheek, bur q 1. (nr. 67), een afschrift van Lucanus' Pharsalia dat rond 1100 werd gedoneerd aan het klooster Egmond, vermoedelijk ten behoeve van de school, door de Vlaamse schoolmeester Baldewinus (fig. 2).Ga naar voetnoot36 Een vijfde geval, ten slotte, is Sankt Gallen, Stiftsbibliothek, Cod. Sang. 833 (nr. 30), een afschrift van een commentaar op Porphyrius' Isagoge dat in circa 1100 werd aangelegd (fig. 3). Een vroeg twaalfde-eeuwse hand noteerde op een schutblad van dit boek de namen van de vier magisters die het hadden gebruikt.Ga naar voetnoot37 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Figuur 2: Leiden, Universiteitsbibliotheek, bur q 1, f. 1r (Duitsland, ca. 1100), zeer waarschijnlijk gebruikt door Baldewinus, magister uit Vlaanderen
Om terug te keren naar het uitgangspunt van deze bijdrage: is de doorbreking van de norm in deze 35 klassieke handschriften betekenisvol? Zou het zo kunnen zijn dat de vele schoolteksten in de bijlage (met de geïdentificeerde magisterexemplaren in hun midden) getuigen van een verband tussen smalle handschriften en het gebruik ervan in het klaslokaal? De scepticus zou kunnen opmerken dat de teksten in kwestie veelal in hexameters zijn geschreven en dat deze stijlvorm het nu eenmaal beter doet in een opmaak van één kolom. Met een vormgeving in twee kolommen zou het boek immers | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 43]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Figuur 3: Sankt Gallen, Stiftbibliothek, Cod. Sang. 833, p. 4 (Italië?, ca. 1100), afschrift van een commentaar op Porphyrius' Isagoge, in de vroege twaalfde eeuw gebruikt door verschillende schoolmeesters
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 44]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te breed worden. Om perkament te sparen, zou dezelfde scepticus kunnen vervolgen, werd ervoor gekozen de breedte van het blad te beperken. Als tegenargument zou hier evenwel eenvoudig kunnen worden aangevoerd dat maar liefst vijftien van de 35 klassieke boeken uitsluitend prozawerken bevatten.Ga naar voetnoot38 In deze gevallen was de kopiist niet gebonden door de stijlvorm van de tekst en kon hij de norm volgen als hij dat wilde. Dat hij dat toch niet deed, betekent zeer waarschijnlijk iets. Maar wat? Gegeven de dominante onderwijscontext van de inhoud van de boeken (en van zeven andere holsterboeken in de bijlage), alsook vanwege de vijf geïdentificeerde magisterexemplaren in holsterformaat, lijkt het mij geoorloofd een causaal verband te leggen tussen het geven van onderwijs en de smalle boeken die bij deze activiteit (soms aantoonbaar, soms vermoedelijk) werden gebruikt. Een belangrijke vraag is waarom schoolmeesters voor zo'n afwijkende vorm zouden kiezen. Het waarschijnlijkste antwoord leidt ons terug naar de tweede categorie boeken, namelijk de objecten die in de hand werden gehouden door solozangers tijdens de mis. Schoolmeesters die voor de klas stonden, genoten evenzeer van de voordelen die voortvloeiden uit de smalle vorm van het boek: het lag goed in de hand, kon worden gebruikt zonder boekensteun zodat er door de klas kon worden gelopen en bovendien maakte de boekvorm het mogelijk het tekstboek voor langere tijd omhoog te houden terwijl de klassieke kennis werd voorgeschoteld aan studenten. Het is in dit verband interessant om te zien dat de klassieke holsterboeken doorgaans een ongewoon beperkt aantal bladen bevatten. Van de 35 klassieke handschriften in de bijlage tellen er 23 minder dan honderd bladen. Bovendien blijkt uit Munk Olsens studie van deze objecten dat talrijke klassieke holsterboeken convoluut zijn en dus een samenbundeling van kleinere delen omvatten. Zo is het dikste handschrift, Londen, British Library, Harley 3859 (nr. 47), een bundel van acht deeltjes waarvan verscheidene een eigen foliëring hebben, wat duidelijk laat zien dat ze los werden gebruikt.Ga naar voetnoot39 Men kan zich goed voorstellen hoe dit soort kleine boekjes niet alleen de handzaamheid bevorderen, smal en licht als ze waren, maar dat het ook heel efficiënt was om alleen de tekst in de hand te hebben waaruit op dat moment werd gedoceerd. Met andere woorden: de aanname dat er een verband bestaat tussen het holsterboek en het gebruik van het object door de magister in het klaslokaal wordt ondersteund door een andere codicologische observatie, namelijk de beperkte dikte van de boekwerkjes. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 45]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tot slotDeze rondgang langs drie categorieën holsterboeken heeft laten zien dat middeleeuws boekontwerp bijzonder functioneel kan zijn. Een bepaald vormelement had een bepaald effect - kleine boeken waren eenvoudig op het lichaam te dragen, grote boeken maakten indruk - en kopiisten, bewust als ze zich waren van dit soort effecten, kozen daarom met zorg bepaalde codicologische en paleografische kenmerken voor de handschriften die ze aanlegden. Wat betreft de smalle handschriften die wel als holsterboeken worden aangemerkt: een van de redenen waarom kopiisten zich wendden tot deze ongewone vorm was ingegeven door de ivoren plaketten die na voltooiing van het handschrift op de band of bewaardoos zouden worden aangebracht. Deze motivatie laat weliswaar heel goed zien dat een kopiist de zaken goed plande (de uiteindelijke reden om een boek smal te maken, de band, werd immers pas in de laatste productiefase aangelegd), maar in essentie is deze reden gelieerd aan decoratieve overwegingen en niet ingegeven door de functionaliteit van het handschrift. De tweede reden die uit deze studie naar voren is gekomen, is wel functioneel van aard. Dat kopiisten zich wendden tot ongewone dimensies was soms ook ingegeven door de (letterlijke en figuurlijke) handzaamheid van zulke smalle objecten, die het mogelijk maakte de boeken te gebruiken zonder katheder: ze waren eenvoudig voor lange tijd in de hand op te houden om uit te zingen (mis) of te reciteren (onderwijs). Was dit verband tussen vorm en functie al wel vermoed waar het gaat om handschriften gemaakt voor ‘optredens’, zoals de muziekhandschriften, het verband met het onderwijs is nog niet eerder betoogd. Al zullen misschien niet alle handschriften met schoolteksten in de bijlage in werkelijkheid in een schoolcontext zijn gebruikt, de observaties die in deze studie zijn gepresenteerd doen wel vermoeden dat de holstervorm een zekere populariteit genoot in het onderwijs. Dat hoeft ons niet te bevreemden, want het boekgebruik in deze laatste context vertoont overeenkomsten met dat van de solozangpartij in de mis: in beide gevallen gebruikte een individu een object om uit voor te dragen terwijl hij voor een groep toehoorders stond. Er zijn redenen om aan te nemen dat deze populariteit in het onderwijs na circa 1200 afnam. Het is althans veel moeilijker om Latijnse holsterboeken met onderwijsteksten uit de dertiende en veertiende eeuw te traceren. Het lijkt erop dat in de tijd van de scholastiek het schoolboek anders werd vormgegeven. Dat wil zeggen, er is vanaf rond 1250 een type handschrift dat in heel Europa in de universiteiten opduikt als populaire boekvorm. Dit type had evenwel de gebruikelijke dimensies van 1:0,7, alsook andere kenmerken die we niet aantreffen in de elfde- en twaalfde-eeuwse holsterboeken, zoals afwisselend rood en blauw gekleurde paragraaftekens die de te lezen secties markeerden. Dit fysieke boek was bijvoorbeeld populair voor de collectie Aristotelesteksten die aan de letterenfaculteit werd gebruikt - het ‘Corpus vetustius’ (fig. 4).Ga naar voetnoot40 Met andere woorden: wanneer bekend was dat een handschrift in het onderwijs zou worden gebruikt, dan ‘vertaalde’ een kopiist in de dertiende eeuw dit voorziene gebruik op een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 46]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
heel andere manier naar bepaalde fysieke kenmerken dan zijn voorganger in de elfde en twaalfde eeuw. Deze observatie doet vermoeden dat middeleeuws boekontwerp weliswaar functioneel is bepaald, maar dat de invulling van het eigenlijke ontwerp tijdgebonden is. Voldeden bepaalde kenmerken op een gegeven moment uitstekend aan het beoogde gebruik, enkele generaties later ging hetzelfde gebruik juist met heel andere materiële eigenschappen gepaard. Figuur 4: Victoria, University Library, Fragment Lat. 5 (Frankrijk, 1250-1300), deel van Aristoteles' De caelo in een restant van het ‘Corpus vetustius’
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 47]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage: Holsterboeken tot ca. 1200 met een relatieve breedte van 0,60 of kleiner
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 48]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 49]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 50]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Figure 1: Diagram of a piece of type
|
|