Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis. Jaargang 6
(1999)– [tijdschrift] Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis– Auteursrechtelijk beschermdGeschreven gedrukt gedigitaliseerd. Elf eeuwen boekcultuur in de lage landen
[pagina 189]
| |
Leen Breure
| |
[pagina 190]
| |
After three thousand years of explosion, by means of fragmentary and mechanical technologies, the Western world is imploding. During the mechanical ages we had extended our bodies in space. Today, after more than a century of electric technology, we have extended our central nervous system itself in a global embrace, abolishing both space and time as far as our planet is concerned. Rapidly, we approach the final phase of the extensions of man - the technological simulation of consciousness, when the creative process of knowing will be collectively and corporately extended to the whole of human society, much as we have already extended our senses and our nerves by the various media. (...) Any extension, whether of skin, hand, or foot, affects the whole psychic and social complex.Ga naar voetnoot2 Het medium bepaalt de perceptie, aldus McLuhan. De cultuur van het gedrukte woord had de mens gewend aan een gefragmenteerde, mechanische en in vakjes ingedeelde wereld die hij met een zekere distantie kon beschouwen.Ga naar voetnoot3 Kennis en handelen raakten gescheiden. Het tijdperk van de elektronica bracht hierin echter een radicale verandering: ‘Men are suddenly nomadic gatherers of knowledge, nomadic as never before, informed as never before, free from fragmentary specialism as never before - but also involved in the total social process as never before;’.Ga naar voetnoot4 Dit zou een ontwikkeling in omgekeerde richting inluiden, van eenheid en uniformiteit terug naar diversiteit en stammencultuur. McLuhans idee van een ‘global village’ mag dan dankzij de communicatietechnologie werkelijkheid zijn geworden, de cultuur van het gedrukte woord heeft zich daarbinnen uitstekend gehandhaafd. De nieuwe technologie speelde overal in op de emoties. In 1965 verwoordde Alvin Toffler de angst voor de nieuwe technologie in het door hem geïntroduceerde begrip ‘future shock’; de beklemming en desoriëntatie als reactie op een te snelle maatschappelijke verandering.Ga naar voetnoot5 De toekomstvoorspelling kon ook naar de andere kant doorslaan. De ‘imponerende’ prestaties van de computer leidden gemakkelijk tot overspannen verwachtingen. Voorbeelden daarvan vinden we in de omstreeks dezelfde tijd verschenen Aulapocket Mens en computer. Automatie, industriële en culturele revolutie waarin verschillende geleerden de balans opmaakten en probeerden zinvol te speculeren over het op handen zijnde computertijdperk. Veel daarvan lijkt men nu toch naar een elektronisch utopia te moeten verwijzen. Computers hebben ons niet al het werk uit handen genomen, zijn nog steeds niet in staat zichzelf zelfstandig te reproduceren en te verbeteren, onze vrije tijd is niet zo ontzettend toegenomen als men toen verwachtte en het zoeken van literatuur alsook het vertalen van teksten bleek al- | |
[pagina 191]
| |
lemaal ingewikkelder dan men zo'n dertig jaar geleden vermoedde.Ga naar voetnoot6 Men zag over het hoofd dat automatiseren allesbehalve automatisch gaat en een heleboel nieuw werk met zich brengt. Bovendien ligt er vaak een ontzetttend lange weg tussen een computer een taak ‘rudimentair’ en hem deze ‘goed’ te laten verrichten. Iedereen die regelmatig informatie zoekt op het Web of in geautomatiseerde bibliotheeksystemen, weet dat de computer nog geen meedenkende assistent is. Behoedzaamheid bij voorspellingen over het boek in de volgende eeuw is ook om een andere reden geboden: wat kan er eigenlijk verbeterd worden aan het boek als medium? Het boek is zeker in veel opzichten niet te overtreffen, zoals het uitstekend werd geformuleerd in een unesco-studie uit 1982: The book as an entertainer, a stimulator of ideas, of the use of leisure time, and as an essential educational tool, seems to have a long life ahead of it. It is cheap, convenient and often beautiful. It offers the capacity to move at your own mental pace, to dwell, to re-read, to savour, to study, without a remorseless machine interposing its own search mechanisms, its own clock, measuring time spent out in pounds or dollars. It can be replicated in millions, and transported relatively easily. It is not particularly subject to technical breakdowns or atmospheric conditions. But it will have to live alongside its uncomfortable new partner.Ga naar voetnoot7 Ruim vijftien jaar later lijkt deze uitspraak nog steeds te gelden. En ondanks het feit dat het aantal elektronische bronnen dat gekocht of geleend kan worden in snel tempo toeneemt, lijken we te hechten aan het gedrukte woord. In Duitsland wordt evenveel papier gebruikt voor het produceren van telefoonboeken als voor alle andere gedrukte publicaties tezamen. De recente gedrukte editie van de Brockhaus-encyclopedie verkocht vele malen beter dan de cd-rom-versie. K.G. Sauer, hoofd van een uitgeverij die ook heel wat op cd-rom heeft laten verschijnen, haalde bij een lezing in Glasgow in 1996 het voorbeeld aan van Schweinfurt: toen daar het aantal werklozen toenam, stegen ook de verkoop van boeken en het bibliotheekbezoek, terwijl de videowinkels failliet gingen.Ga naar voetnoot8 Kortom, de verwachte revolutie is achteraf toch meer een evolutie gebleken. Het papierloze tijdperk is zeker nog niet aangebroken. Het boek, incidenteel voorzien van cd-rom (of soortgelijk medium), zou ook in de volgende eeuw wel eens de schappen van de boekwinkels kunnen blijven vullen. De Internettechnologie lijkt nuttig om literatuur op te sporen, vluchtige informatie te publiceren en een mooi alternatief als drukken te duur wordt zoals bij wetenschappelijke tijdschriften met een kleine oplage. | |
[pagina 192]
| |
We hoeven niet bang te zijn dat met het boek hetzelfde zal gebeuren als met de grammofoonplaat en dat het door cd's verdrongen zal worden. Soortgelijke geluiden zijn ook in bibliotheekkringen in het buitenland te beluisteren, al neemt de aandacht voor de digitale bibliotheek en het elektronische tijdschrift toe.Ga naar voetnoot9 Dit is ook ongeveer de teneur van het rapport van de Subcommisie Bibliothecaire Voorzieningen van de Commissie Geesteswetenschappen van de KNAW dat enige jaren geleden verscheen: informatietechnologie is belangrijk, maar het boek, zeker de monografie in de humaniora blijft voorlopig.Ga naar voetnoot10 Een dergelijke conclusie lijkt echter minder onomstotelijk wanneer we kijken naar de informatievoorziening als geheel. Daar heeft het elektronische document in onverwacht korte tijd een prominente plaats verworven. Het Internet, of beter gezegd het onmetelijk Word Wide Web (WWW), heeft zich in enkele jaren ontwikkeld van een voornamelijk wetenschappelijk netwerk tot een universeel communicatieplatform. In Aantal boeken Aantal host computers De groei van de boekproductie wereldwijd in vergelijking met de groei van Internet. (Bron: Statistisch jaarboek unesco en Hobbes' Internet Timeline: http://www.lib.utexas.edu/cird/publishing.html en http://info.isoc.org/guest/zakon/Internet/History/HIT.html).
| |
[pagina 193]
| |
de figuur is de boekproductie afgezet tegen de groei van het Internet. Ook al geven beide grafieken niet geheel vergelijkbare grootheden weer en is er geen reden de lijnen zonder meer tot in de verre toekomst door te trekken, de exponentiële groei van het Internet wijst op enorme mogelijkheden van het elektronische document. Publicatie via het Web en die op cd-rom blijken elkaar goed te kunnen aanvullen.
Bovendien is sinds kort het elektronische boek in fysieke vorm te koop. In de evolutie van digitale apparatuur is het een afsplitsing van de personal organizers, de elektronische agenda's, waarin miniaturisering op grote schaal wordt toegepast. Drie fabrikanten brengen ieder hun eigen variant op de markt onder de namen SoftBook, RocketBook en Everybook. Ze hebben het formaat van een boek, zijn voorzien van een uitstekend scherm en kunnen via Internet met inhoud worden gevuld.Ga naar voetnoot11 Voorbeeld van een leesapparaat voor digitale boeken. (RocketBook, op de markt gebracht door NuvoMedia).
Het blijft afwachten of dit nieuwe fenomeen ook zal aanslaan bij het grote publiek. Niettemin lijkt er alle reden om ons opnieuw te bezinnen op de verhouding tussen het gedrukte en het digitale boek. Men zou kunnen zeggen dat het conventionele boek een eiland is geworden in een digitale zee; zal de zee het land overspoelen of doen afkalven? In deze bijdrage zal de nadruk liggen op de kwaliteiten van het digitale document die het tot een mogelijke concurrent van het gedrukte boek maken. Andere aspecten van het boek, zoals productie, verspreiding en consumptie, de digitale bibliotheek, copyright en de houdbaarheid zullen nauwelijks ter sprake komen, niet alleen vanwege de beperkingen die aan de omvang van dit artikel zijn gesteld, maar ook omdat veel van deze kwesties zo zeer afhangen van maatschappelijke en economische ontwikkelingen dat ze nog minder voorspelbaar zijn. | |
Het boek als digitaal documentWat moeten we ons nu precies voorstellen bij het digitale boek? Wat maakt het zo interessant in vergelijking met het conventionele gedrukte boek? Wanneer de tekst van een boek in digitale vorm (dat wil zeggen: leesbaar en bewerkbaar voor de computer) beschikbaar is, hebben we dan ook een digitaal document dat al onmiddellijk kan concurreren met de gedrukte versie? Meestal zal dit niet het geval zijn. Veel Internetteksten worden door de gebruiker zo vlug mogelijk afgedrukt. Dat geldt ook voor andere digitale documenten zoals materiaal in Portable Document Format (PDF),Ga naar voetnoot12 | |
[pagina 194]
| |
een vinding die ervoor zorgt dat de opmaak van een elektronische tekst er op alle computers hetzelfde uitziet en waarbij de digitale versie precies kan lijken op een eventueel gedrukt origineel. Ook al laat een PDF-document zich gemakkelijk via het netwerk distribueren en is er een aantal handige extra mogelijkheden, toch blijft het lezen vanaf het scherm lastig en aantekeningen maken doet men in de regel liever met een gewone pen op de afdruk dan met elektronische markeerstift op het scherm. Een artikel van enkele tientallen pagina's is dan nog wel met een nietje bij elkaar te houden, maar met de afdruk van een echt digitaal boek is dat veel lastiger. Om een indruk te krijgen van de mogelijkheden van het digitale boek kunnen we EncartaGa naar voetnoot13 als voorbeeld nemen. Uit deze keuze mag niet worden geconcludeerd dat we hier nu het boek van de eenentwintigste eeuw hebben, maar dit werk vormt wel een aardige markering in de ontwikkeling van het digitale document. Veel van wat we erin tegenkomen, is in principe ook mogelijk met Webdocumenten. Distributie op cd-rom heeft natuurlijk het voordeel dat we niet al de informatie eerst over het netwerk behoeven binnen te halen. Overigens maakt Encarta uitvoerig gebruik van Internet door langs dit kanaal updates beschikbaar te stellen en bij de artikelen adressen van Internetsites te verstrekken, zodat men gemakkelijk over hetzelfde onderwerp op het Web kan verder lezen. Evenals World Wide Web is Encarta opgezet volgens de principes van hypertekst: binnen een artikel kan men klikken op woorden die verwijzen naar andere artikelen in de encyclopedie en naar ingangen in Kramers woordenboek Nederlands. Zoeken kan op verschillende manieren: via trefwoorden en/of met gebruikmaking van filters voor rubrieken (kunsten, aardrijkskunde, geschiedenis enzovoort), een bepaalde tijdsperiode, landen, steden en soorten multimedia-documenten (afbeeldingen, animaties, audiofragmenten, videoclips en dergelijke). Zo kan men zoeken en door de encyclopedie heen springen zonder steeds andere delen uit de kast te hoeven pakken. Dat is handig, maar de advocaat van de duivel spelend, kan men beweren dat deze eigenschappen de positie van het gedrukte woord niet fundamenteel aantasten. Indexen en verwijzingen kennen we ook in gedrukte edities. Men zou zich zelfs een hybride oplossing kunnen voorstellen waarbij het zoeksysteem op cd-rom staat en de gebruiker bij elke bevraging een lijstje met verwijzingen naar de pagina's in de gedrukte delen verstrekt krijgt. Een voordeel van een volledig elektronische versie is natuurlijk het wegvallen van de drukkosten. Bovendien gaat het bij een encyclopedie om relatief korte, zelfstandige stukken tekst, zodat de voordelen van een gedrukt boek hier minder relevant zijn. Het digitale document wint het echter van het gedrukte woord waar de tekst niet langer een afgesloten, statisch geheel is. We kennen dit verschijnsel al lang van Internet, waar veel Webpagina's ad hoc worden gegenereerd als antwoord op een vraag van de gebruiker en niet alleen tekst en afbeeldingen, maar ook stukjes programma bevatten. Dit brengt ons bij wat een digitaal document in wezen is, zij het dan dat de omschrijving noodzakelijkerwijs vaag moet zijn: een bij elkaar behorend geheel van | |
[pagina 195]
| |
allerlei digitale objecten, zoals teksten, afbeeldingen, audio- en videofragmenten, gedeelten uit databanken, programmacode, of verwijzingen naar dergelijke objecten. Het digitale document kan elke willekeurige omvang hebben: van een Webpagina tot een compleet boek. Het kan ook zelf andere documenten of verwijzingen daarheen bevatten. In tegenstelling tot het gedrukte document behoeft het dus zelf niet de informatie te bevatten die het toont, en kan het bovendien reageren op de gebruiker: het is interactief en kan de getoonde informatie aanpassen. Het digitale document in Encarta.
Encarta bevat daarvan ook voorbeelden, ook al benut het maar een klein deel van de mogelijkheden. Audio- en videofragmenten worden behandeld als gewone illustraties. Wanneer men kijkt onder ‘Afrikaanse muziek’ dan ziet men bij dit artikel niet alleen foto's van de beganna (een tokkelinstrument) en de kalengo (een heuptrommel), maar kan men ook luisteren naar de Zoeloe-jive en Pygmeeën-muziek. Het zou natuurlijk aardig zijn geweest als de opzet echt multimediaal was en we konden horen hoe de beganna en kalengo klinken en konden zien hoe de Zoeloe-jive gedanst wordt. Elders wordt dit principe wel min of meer gerealiseerd. Wanneer we bijvoorbeeld ‘Communisme’ opzoeken, zien we niet alleen een foto van Fidel Castro, maar kunnen we ook een korte toespraak beluisteren en het artikel ‘D-Day’ biedt een compilatie van bioscoop- en tv-journaals. Tabellen en grafieken worden echter nog behandeld als statische afbeeldingen zonder mogelijkheid tot aanpassing en selectie, waardoor ze vaak een overmaat aan informatie bevatten. Het document gevuld vanuit een onderliggende database zoals dat op het Web gemeengoed is geworden, is hier nog niet aanwezig. Een aardige vorm van interactie bieden de panoramafoto's. Men kan bijvoorbeeld vanaf het midden van de Dam in Amsterdam 360° om zich heen kijken door de muis-pointer over de afbeelding te slepen. Een bijna klassieke vorm van het dynamische document, die we ook op World Wide Web aantreffen, is de animatie. Webpagina's maken daarbij vaak gebruik van Java-applets, kleine programmaatjes die zijn ingebed in de tekst. De animaties in Encarta zijn minder geïntegreerd met de tekst. Ze variëren van het in stappen opbouwen | |
[pagina 196]
| |
van een afbeelding (bijvoorbeeld bij historische kaarten, zoals het Westfront in de Eerste Wereldoorlog en de tocht van de Spaanse Armada), tot het tonen van biologische processen, de werking van apparaten en complexe mechanische systemen (bijvoorbeeld de bijendans, de compactdisc, de straalmotor en de raket). Bij deze laatste categorie wordt wel een echt multimediaal niveau bereikt: afbeelding, beweging en gesproken toelichting zijn op een effectieve manier gecombineerd en geïntegreerd, zodat onmiddellijk een beleving wordt opgeroepen van wat anders via een omhaal van woorden moest worden beschreven. Weliswaar is de vormgeving van Encarta fraai, maar, zoals gezegd, de multimediale mogelijkheden worden bepaald nog niet uitgebuit. Naar verwachting zullen die mogelijkheden in de nabije toekomst aanzienlijk toenemen, waardoor de beschrijving nog meer vervangen dan wel aangevuld kan worden door een directere vorm van ervaring. Virtual reality-technieken zijn in opmars en zullen zeker ook hun toepassing vinden in de educatieve sector. Zij maken het mogelijk rond te kijken en te experimenteren in een digitale werkelijkheid. De monografie zal wel als gedrukt boek blijven voortbestaan, maar wellicht wordt straks het aantal gevallen waarin men zo'n monografie wil schrijven, drastisch beperkt omdat er nieuwe en interessantere mogelijkheden tot informatieoverdracht zijn. Maar toekomstvoorspellingen zaten er in het verleden vaak naast omdat ze te veel uitgingen van wat technisch mogelijk zou worden en omdat ze over het hoofd zagen wat wenselijk en rendabel werd geacht. Bovendien bouwen nieuwe ontwikkelingen voort op fundamenten die in het verleden zijn gelegd. Het is daarom nuttig om ook een blik terug te werpen en na te gaan wat de informatietechnologie in de afgelopen decennia aan de vernieuwing van het boek heeft bijgedragen. | |
Boek en informatietechnologie: vijftig jaar historieDankzij de populariteit van World Wide Web zijn er tal van overzichtjes die de ontstaansgeschiedenis van hypertekst schetsen.Ga naar voetnoot14 Zij beginnen zonder uitzondering bij Vannevar Bush, die in de jaren veertig het basisconcept van hypertekst formuleerde, en ze lopen via Ted Nelson, die de term ‘hypertext’ bedacht, via implementaties als Guide en HyperCard naar Tim Berners-Lee, de geestelijke vader van World Wide Web. Zo op het eerste gezicht hebben we een succesvolle lijn van toekomstgericht denken gevonden met mensen die wisten waarop ze moesten inzetten. Wat valt er van hen te leren? Wat hadden hun technologische concepten te maken met de sterke en zwakke kanten van het boek? Welke fundamentele behoeften hebben zij onderkend? Waardoor hebben ze nieuwe ontwikkelingen onderschat of overschat en welk type beschouwing was wél succesvol? | |
[pagina 197]
| |
1945: Vannevar Bush en memexIn 1945 publiceerde Vannevar Bush een inmiddels klassiek artikel in de Atlantic Monthly: ‘As we may think’.Ga naar voetnoot15 Bush, verbonden aan het Massachusetts Institute of Technology (MIT) was een toonaangevend wetenschapper en had zijn sporen verdiend als adviseur van Roosevelt en als expert in de wapenindustrie. Hoofdprobleem voor hem was het beheersbaar maken van de alsmaar groeiende berg gedrukte informatie: ‘(...) publication has been extended far beyond our present ability to make real use of the record.’ De oplossing die hij voorstelde was Memex, een machine ingebouwd in een bureaublad, waarbij informatie werd opgeslagen en geraadpleegd via microfilms en droge fotografie. Het concept dat hem tot de geestelijke grootvader van hypertekst maakte, was ‘trailblazing’, het aanleggen van paden door de bergen materiaal op grond van inhoudelijke associaties, analoog aan de werking van het menselijk geheugen - ‘hyperlinking’ zouden we nu zeggen. Elk pad zou zijn eigen naam hebben.Ga naar voetnoot16 Hij voorzag dat hele encyclopedieën in Memex-formaat te koop zouden zijn en door de lezer van eigen paden voorzien zouden kunnen worden. Dit idee had een lange voorgeschiedenis. Eind jaren dertig hield Vannevar Bush zich al bezig met een mechanisch systeem voor bibliotheken dat snel informatie in microfilms zou kunnen selecteren (de zogenaamde ‘Rapid Selector’).Ga naar voetnoot17 Later zijn dergelijke apparaten ook gebouwd en gebruikt. Het mechanische fascineerde Bush ook in een ander opzicht. Omstreeks diezelfde tijd was hij bezig met de bouw van een analoge computer. Deze voerde berekeningen uit door bewegende delen ten opzichte van elkaar te verschuiven, ongeveer zoals bij de rekenliniaal, het bekendste analoge rekeninstrument.Ga naar voetnoot18 Toen in de jaren vijftig de analoge computer plaats moest maken voor de digitale, bleef Bush vasthouden aan de belofte van fotografie en miniaturisering (met als ultieme vorm opslag in kristallen, die lijkt op bepaalde optische opslagtechnieken die nu gebruikt worden). Hij kon niet geloven dat digitale systemen geschikt waren voor het bouwen van een analogie van het menselijk brein, een gedachte die hem zijn leven lang bleef fascineren. Bovendien was er natuurlijk nog geen sprake van een personal computer, die dichter bij Memex zou hebben gestaan dan de mainframe-computer van die dagen.Ga naar voetnoot19 Bush signaleerde een fundamentele behoefte: het effectiever | |
[pagina 198]
| |
Memex. In het midden twee projectieschermen van matglas waarop de tekst van een microfilm kon worden geprojecteerd. Twee verschillende teksten konden zo worden bekeken en gekoppeld. Bij koppeling werd aan beide microfilmgedeelten dezelfde, voor een foto-elektrische cel waarneembare, puntjescode toegevoegd. Links een voorziening om aantekeningen op papier te fotograferen en zo op film vast te leggen. (Life 19 nr. 1, 123. Herdrukt in: Nyce, From Memex to hypertext, 109).
en natuurlijker organiseren van kennis dan met het gedrukte woord mogelijk was, via zelf aangelegde of door anderen gebaande paden, maar bleef steken in het medium en kon zich niet bevrijden van het analoge paradigma. | |
1965: J.C.R. licklider en procognitieve systemenHet beheersen van de informatiestroom bleef de gemoederen bezighouden. In 1961 gaf de Amerikaanse Council on Library Resources opdracht voor een onderzoek naar de bibliotheek van de toekomst aan een commissie onder leiding van J.C.R. Licklider, eveneens verbonden aan het MIT. In 1964 werd het rapport afgerond en het jaar daarop verscheen een samenvatting in boekvorm van de hand van de onderzoeksleider.Ga naar voetnoot20 Naar eigen zeggen had hij pas kort vóór het gereedkomen van de studie Bush' befaamde artikel gelezen.Ga naar voetnoot21 Het werk dwingt bewondering af door de logische, voorzichtige manier waarop het een visionair beeld van de toekomst probeert te ontwerpen. De gedrukte pagina is een voortreffelijk middel om tekst te tonen, maar bladzijden samengebonden tot een boek verliezen al gauw hun voordelen. Boeken zijn zwaar, bevatten meer informatie dan de lezer kan bevatten, zijn relatief duur, niet geschikt om gemakkelijk dingen op | |
[pagina 199]
| |
te zoeken en het passieve karakter van het gedrukte woord leent zich niet voor dynamische informatieverwerking. Licklider introduceert een nieuwe abstractie: het procognitieve systeem (letterlijk: systeem voor kennis).Ga naar voetnoot22 Procognitieve systemen vormen een digitale bibliotheek in de huidige zin van het woord (zelf zag hij liever af van het woord ‘bibliotheek’ omdat het begrip ‘boek’ daarin te centraal stond). In tegenstelling tot Bush was Licklider wel overtuigd van het belang van digitale computers om zo'n systeem te realiseren. Bij zijn berekeningen voor het opslaan van de omvangrijke kennis had hij enige moeite met de technische beperkingen van dat moment, maar hij maakte zich daar bewust van los en tilde het ontwerp naar een abstracter niveau.Ga naar voetnoot23 Vervolgens beschreef hij een structuur die zich met enige goede wil laat vertalen in moderne begrippen als een netwerk van client/server-systemen met geautomatiseerde informatieverwerking en een elektronische snelweg omstreeks 2000, waarbij kennis wordt gemarkeerd met descriptoren die zijn gegroepeerd in thesauri.Ga naar voetnoot24 Hij stelde zich alles wellicht strakker en hiërarchischer georganiseerd voor dan Internet nu functioneert en kon zich maar moeilijk voorstellen dat het geheugenprobleem binnen afzienbare tijd oplosbaar zou zijn.Ga naar voetnoot25 De ontvangst van Lickliders rapport heb ik niet kunnen nagaan. Ruim tien jaar later, in 1976, vierde de Amerikaanse Library Association haar honderdjarig bestaan, uiteraard een gelegenheid om ook te filosoferen over de toekomst van de bibliotheek. Bladerend in het jubileumnummer van het Library Journal komt men veel scepsis tegen en weinig visie. De opvattingen van McLuhan en Toffler klinken door in verschillende beschouwingen.Ga naar voetnoot26 Memex wordt realiseerbaar geacht, maar het zou zeker meer problemen scheppen dan oplossen.Ga naar voetnoot27 De informatieproblematiek wordt onderkend, maar men voorziet nog geen duidelijke oplossingen en zeker geen snelle verschuivingen zoals wij die met Internet meemaken. Men is bang valse verwachtingen te wekken, ziet een probleem in de financiering en in het inadequaat reageren van de organisatie. In het slotartikel ‘Failure and success: assessing a century’ wordt natuurlijk teruggeblikt en kan men niet ontkomen aan de nieuwe tijd, maar de waarschuwende vinger wordt geheven wanneer het gaat over de moderne technologie die maar al te gemakkelijk een loopje neemt met de moderne mens en hem brengt waar hij niet wil zijn.Ga naar voetnoot28 In 1980 verscheen een internationale bundel van specialisten uit de bibliotheekwereld The future of the printed word: noch Bush noch Licklider komt voor in de literatuurlijsten van de auteurs.Ga naar voetnoot29 | |
[pagina 200]
| |
± 1980: Ted Nelson en XanaduTheodor Holm Nelson behoort ongetwijfeld tot de meest innovatieve denkers over de toekomst van het boek. Hij werd geboren in 1937, studeerde filosofie en sociologie in Amerika en is nu hoogleraar in Fujisawa (Japan). Al in 1965 bedacht hij de termen ‘hypertext’ en ‘hyperbook’, maar zijn bekendste en omstreden geesteskind is het universele hypertekstsysteem Xanadu, waarvoor hij in de jaren zeventig de fundamenten legde en waaraan door verschillende bedrijven is gewerkt, maar dat het nooit echt tot een volledige implementatie heeft gebracht (hetgeen in 1996 een boosaardig artikel in Wired opleverde waarin Gary Wolf het geheel hekelde als ‘the longest-running vaporware project in the history of computing - a 30-year saga of rabid prototyping and heart-slashing despair.’).Ga naar voetnoot30 Nelson verdient het hier genoemd te worden vanwege zijn vergaande nieuwe hypertekstconcepten, waarmee vergeleken World Wide Web een ‘briljante vereenvoudiging’ is, zoals hij het zelf uitdrukte in een interview.Ga naar voetnoot31 Een korte impressie van de wereld van Xanadu. Hyperlinks worden niet in het document, maar in afzonderlijke databases bijgehouden, kunnen in twee richtingen worden gevolgd en wijzen naar elk willekeurig tekstonderdeel of naar meer dan één tekst. Dankzij een geavanceerd versiesysteem kunnen de documenten zelf gemakkelijk worden bewerkt door de gebruiker zonder dat het origineel verloren gaat. Hyperlinks gezet door de gebruiker zijn in principe hetzelfde als die van de auteur. Een link naar een niet meer bestaand document, die we op het Web regelmatig tegenkomen, is daarmee uitgesloten. Nelson spreekt graag over zijn vondst om het copyrightprobleem op te lossen door ‘transclusie’: virtueel teksten (of multimediale producten) van anderen in een nieuw document opnemen door een koppeling te maken en niet door kopiëren (de gebruiker betaalt dan voor hetgeen hij raadpleegt).Ga naar voetnoot32 Overigens zijn er ook andere producten waarin een rijker hypertekstmodel is geïmplementeerd en die Nelsons sympathie hebben. Zo is in Engeland, aan de universiteit van Southampton, Microcosm ontwikkeld, dat in de historische wereld opgang heeft gemaakt, en aan de universiteit van Graz wordt gewerkt aan Hyper-G, dat ook principes van Nelson volgt. In andere projecten streeft men verbetering na door | |
[pagina 201]
| |
aanvullende systemen met het Web te integreren. Daarbij gaat het vooral om het buiten de documenten beheren van de hyperlinks.Ga naar voetnoot33 | |
1990: Tim berners-Lee en world wide webTerwijl de historie van Internet teruggaat tot de jaren vijftig (de lancering van de Russische Spoetnik en het mobiliseren van kennis in Amerika middels het arpanet), is World Wide Web nog heel jong. In 1989 formuleerde Tim Berners-Lee daarvoor zijn voorstel en het volgend jaar werd een experimentele versie van het Web operationeel op het fyica-onderzoekscentrum cern in Zwitserland.Ga naar voetnoot34 Het stormachtige succes van het Web is zeker voor een groot deel te danken aan bewust nagestreefde eenvoud. Het Web berust op een betrekkelijk simpel hypertekstmodel, editing van teksten is meestal niet intuïtief en het zoeken via trefwoorden gaat met een hinderlijk gebrek aan precisie. Het raadplegen van het Web maakt vaak ons informatieprobleem alleen maar groter: hoe worstel ik me door de 50.000 gevonden documenten? Berners-Lee had bij het Web een tweeledige droom: een universeel communicatieplatform creëren en tevens in deze cyberspace de onderlinge afhankelijkheid tussen informatie bijhouden.Ga naar voetnoot35 Alleen het eerste deel van die droom is gerealiseerd. Zijn eigen laboratoriumversie kon ook veel meer dan nu met www mogelijk is en in veel van zijn papers klinken ideeën door die ook door Ted Nelson zijn verwoord. Er is dringend behoefte aan het vastleggen van de semantiek van al die elektronische informatie. Buiten Internet is die ontwikkeling al enige jaren op gang in de vorm van sgml (Standard Generalized Markup Language), een algemene taal voor het coderen van de structuur en inhoud van teksten. Het idee van het op een universele manier markeren van onderdelen van documenten om deze zo gemakkelijker in het publicatieproces te kunnen verwerken dateert al uit de jaren zestig. IBM ontwikkelde voor intern gebruik een Generalized Markup Language (gml). In 1986 werden verschillende initiatieven gebundeld en werd sgml als iso-standaard gedefinieerd. sgml is in de afgelopen jaren steeds belangrijker geworden, vooral in die bedrijfstakken waar het document een vorm van bedrijfskapitaal is, zoals de uitgeverswereld, de farmaceutische industrie, de vliegtuigindustrie, de olie- en gaswinning en juridische databanken. Een elektronisch boek, gemaakt met behulp van sgml, kan bijvoorbeeld op cd-rom verschijnen en biedt dankzij de inhoudelijke coderingen meer mogelijkheden | |
[pagina 202]
| |
dan dezelfde tekst in html (de HyperText Markup Language waarmee Webpagina's worden geschreven). Waar de html-codering nauwelijks meer doet dan aangeven hoe een stuk tekst getoond moet worden, komt met sgml kennis van de inhoud binnen het bereik van het programma. Mits zo gecodeerd, kan de tekst bijvoorbeeld alleen in hoofdlijnen of zonder voorbeelden en citaten getoond worden. De opmars van www heeft geleid tot een enigszins vereenvoudigde vorm van sgml: de eXtended Markup Language (xml), die naar verwachting een brug zal slaan tussen de gespecialiseerde elektronische boektechnologie van sgml en het populaire Web. xml biedt bovendien een rijker hypertekstmodel. De introductie van xml in de Webomgeving kan het zoeken en weergeven van informatie veel effeciënter en doeltreffender maken.Ga naar voetnoot36 | |
De toekomst van het digitale boekLessen uit het verledenZoals in het begin is opgemerkt, mogen we veronderstellen dat het gedrukte boek ook in de komende decennia zal blijven bestaan. Deze gedachte is wellicht een geruststelling voor de ware boekenliefhebber en een goede reden voor bibliotheken om niet alle lege schappen in het depot op cd-rom-hoogte te brengen. Voor het overige lijkt ze me niet zo belangrijk. Waar het werkelijk om gaat is de symbiose tussen oude en nieuwe media: welke rol zal elk van hen spelen in de totale informatievoorziening van de toekomst? In het algemeen blijken behoeften en technieken duurzamer te zijn dan het medium en technologie en derhalve een beter houvast te bieden voor een toekomstvisie.Ga naar voetnoot37 De jaartallenlijstjes ten spijt is er bij nadere beschouwing geen sprake van een rechte ontwikkelingslijn van Bush naar het Web en het digitale boek op cd-rom. Bush onderkende de fundamentele behoefte om de overdosis aan informatie hanteerbaar te maken, maar staarde zich te veel blind op de technologie van dat moment. Ook Lickliders beschouwingen zijn achteraf het minst relevant waar hij zich gaat verdiepen in de hardware. Maar de technieken van Bush zoals ‘associaties’ en ‘trailblazing’ vinden we nu nog steeds terug in de vorm van ‘hyperlinks’ en ‘guided tours’. Een zekere abstractie lijkt dus gewenst, maar te abstract is even erg als te concreet. Memex blijft tot op heden tot de verbeelding spreken, terwijl het procognitieve systeem geheel uit de literatuur is verdwenen. De tragische geschiedenis van Xanadu lijkt ook voor een deel te wijten aan een te grote afstand tot de realiteit. Sprekend over de toekomst kunnen we naar de technologie van nu verwijzen om onze gedachten te bepalen en tege- | |
[pagina 203]
| |
lijk moeten we oppassen dan niet verstrikt te raken in de beperkingen die daaraan kleven. De bestaande technologie is niet meer dan de klei waarin we het beeld van de toekomst modelleren. Onze samenleving verkeert in een fase die zich kenmerkt door een duurzame, alles beheersende behoefte aan verspreiden, delen, uitwisselen, vergaren, combineren en integreren van informatie. Het gedrukte boek heeft zich bewezen als medium voor de distributie van tekst, gegevens en afbeeldingen in handzame vorm, maar heeft tevens gezorgd voor een onbeheersbare stortvloed aan informatie. In de afgelopen decennia is als antwoord daarop een begin gemaakt met het nadenken over oplossingen die manipuleerbare informatie-op-maat moeten leveren. We lijken daarbij niet te hoge verwachtingen te mogen koesteren omtrent de ‘slimme computer’ zoals men in de jaren zestig deed. Kennis van de wereld is in een geautomatiseerd systeem steeds het struikelblok. Voorlopig zal die kennis nog door de mens aan de digitale informatie moeten worden toegevoegd, zowel door een betere structurering van de documenten zelf (bijvoorbeeld via sgml en xml) als door de koppeling van documenten onderling (hypertekst). De valkuil bij het denken over het digitale boek is dat onze voorstelling te veel gevangen wordt gehouden door het oude medium. Zoals de eerste auto een koets met een motor was, wordt het digitale boek vaak gezien als de digitaal opgeslagen en verspreide variant van de gedrukte editie. In werkelijkheid verhoudt het digitale boek zich tot het gedrukte als film en televisie tot toneel en theater. Dit nieuwe medium kent eigen mogelijkheden en regels en kan alleen een succes worden als deze ten volle worden benut. Video, geluid, animatie, oorspronkelijke onderzoeksgegevens in databases en virtual-reality-technieken bieden een efficiëntere en volledigere representatie voor het behandelde onderwerp dan met tekst en illustraties ooit mogelijk is en dat alles vereist ook een andere manier van ‘schrijven’ en ‘lezen’. | |
De uitdaging van het digitale boekNaar men mag verwachten, zal het digitale boek in de eenentwintigste eeuw voortbouwen op de fundamenten die in de afgelopen decennia zijn gelegd en derhalve een multimediaal hyperboek zijn. De kostprijs zal bepalen in hoeverre de handzame en prettig leesbare gedrukte editie zich zal kunnen handhaven naast de elektronische, die het in ieder geval zal winnen in gebruiksmogelijkheden. Het blijft gissen hoe het digitale boek er fysiek uit zal zien. De steeds verder voortschrijdende miniaturisering maakt het aannemelijk dat binnen enkele decennia volstrekt nieuwe, comfortabelere presentatiemogelijkheden beschikbaar zullen zijn. De eerste ‘draagbare’ computer, begin jaren tachtig, was niet meer dan een logge gecomprimeerde pc, die in niets leek op de subnotebooks van tegenwoordig. Er zijn nu al experimenten met ‘elektronisch papier’, een elektronisch substraat ter vervanging van gewoon papier.Ga naar voetnoot38 Het boek op | |
[pagina 204]
| |
het formaat van een creditkaart, een handig leesapparaat dat tekst projecteert op een tafelblad, koppelingen via netwerken naar aanvullende informatie, het aanschaffen van een nieuwe editie van een boek door het ‘opladen’ van de boekkaart via de telefoon (zoals bij een chipknip nu) behoren tot de redelijke toekomstfantasieën. Het concept ‘boek’ als samenhangende, hiërarchisch gestructureerde en afgesloten eenheid van informatie zal blijven bestaan, maar dankzij de digitale mogelijkheden steeds verder evolueren. ‘Boek’ zal gebruikt worden als metafoor voor een veel krachtiger informatiestructuur dan de digitale tekst met hyperlinks zoals we die nu op het Web aantreffen. Iets soortgelijks heeft zich voorgedaan bij document-management-systemen, de software die het beheren van brieven, rapporten en ander tekstmateriaal met de computer mogelijk maakt. De werkomgeving presenteert zich daarbij met de metaforen van archiefruimte, ladekasten en mappen, terwijl de fysieke opslagstructuur daarmee weinig of geen gelijkenis vertoont. Het hyperboek vergt een andere schrijfvaardigheid dan het conventionele boek. Het goed kunnen verwoorden blijft zeer belangrijk, maar aan het compositorische vermogen van de auteur worden andere eisen gesteld. Structureren en integreren zijn daarbij sleutelbegrippen. De hypertekststructuur nodigt uit tot de structurering van de tekst in afzonderlijke, min of meer zelfstandige eenheden, die in verschillende volgorden gelezen kunnen worden (modularisering van informatie). Integreren heeft niet alleen betrekking op tekstfragmenten maar ook op beeld, geluid en animaties. In gedrukte tekst kan beeldvorming worden bereikt door uitspraken met treffende voorbeelden te illustreren. In het digitale boek dient beeldvorming veel letterlijker te worden opgevat en moet tekst doeltreffend met vormen van andere media worden gecombineerd. Het schrijven gaat daardoor lijken op het regisseren van een documentaire. De auteur dient gevoel te ontwikkelen voor de emotionele mogelijkheden van deze nieuwe retorische middelen.Ga naar voetnoot39 Het hyperboek kan uit verschillende lagen bestaan, die corresponderen met verschillende niveaus van detaillering of moeilijkheidsgraad, in conventionele boeken soms gerealiseerd door verschil in lettertypen of door leeswijzers. De bovenste laag biedt dan bijvoorbeeld schematische overzichten met korte teksten en multimediale illustratie en heeft koppelingen naar een onderliggende, uitvoeriger tekst met argumentatie, die de lezer wellicht zal willen afdrukken of in een gedrukte editie zal willen nalezen. Bij het digitale boek kan de toegang tot de inhoud beter op de individuele informatiebehoefte van de lezer worden afgestemd. In plaats van aangewezen te zijn op het standaardregister, zal men kunnen zoeken op (combinaties van) trefwoorden of begrippen en kunnen kiezen of de geselecteerde informatie in een beknopte dan wel gedetailleerde vorm getoond moet worden. Het visualiseren van informatie zal in toenemende mate belangrijk worden. Het gedrukte boek kende daartoe beperkte middelen in de vorm van een inhoudsopgave, | |
[pagina 205]
| |
schema's, diagrammen en kaarten. Met de komst van de overheadprojector is het compact presenteren van informatie in de vorm van puntsgewijze opsommingen en schema's in zwang geraakt, en dankzij speciale presentatiesoftware als PowerPoint sterk geperfectioneerd. Deze techniek past uitstekend bij het digitale boek. Diagrammen die een complexe kennisstructuur weergeven, kunnen driedimensionaal zijn en door de gebruiker worden gedraaid, zodat hij als het ware een overzicht krijgt van een kennislandschap (een beetje vergelijkbaar met de hierboven genoemde panoramafoto's in Encarta, maar dan abstract).
In het bovenstaande hebben we vanuit het verleden geprobeerd een blik in de toekomst te werpen uitgaande van behoeften en technieken, en daarbij de technologie en de sociaal-economische verhoudingen opengelaten. In deze benadering pasten geen uitvoerige beschouwingen over de rol van het bedrijfsleven, de overheid en sterk aan technologie gebonden kwesties als de houdbaarheid van digitale documenten. Maar onze nieuwsgierigheid naar wat komt, wordt meestal gevoed door praktische overwegingen. We willen graag anticiperen op nieuwe ontwikkelingen en daarom dient een toekomstbeeld bij voorkeur niet wazig te eindigen. Ook al weten wij niet wat we in handen krijgen wanneer we omstreeks 2050 een boek kopen, we kunnen nu al wel beginnen met onze informatie geschikt te maken voor de nieuwe publicatievormen. De stappen in deze richting komen in ieder geval neer op het modulariseren van informatie, deze markeren met semantische codes en bewust toesnijden op karakteristieke mogelijkheden van het digitale boek, of, om te blijven binnen de hierboven aangehaalde beeldspraak: laten we gaan nadenken over de auto en stoppen met de koetsen en boerenwagens van een motor en stuur te voorzien. |
|