Jaarboek Letterkundig Museum 7
(1998)– [tijdschrift] Jaarboek Letterkundig Museum– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 85]
| |
August Hans den Boef
| |
[pagina 86]
| |
teller in de periode is meestal een computerprogrammeur die in dienst van een oliemaatschappij over de aardbol trekt. Van hieruit evolueerde Krols proza naar een wat ingevulder, traditioneler kader, naar de hij-vorm en naar een afwisselende thematiek. Al is de hoofdpersoon van Okoka's Wonderpark (1994) toch weer een programmeur en experimenteerde Krol in deze derde periode in Omhelzingen (1993) bijvoorbeeld met het Reigen-schema van Arthur Schnitzler. In zijn laatste boek, De oudste jongen (1998), doet Krol weer iets anders: met deze herinneringen aan zijn jeugdjaren in Groningen sluit hij thematisch weer sterk aan bij het werk uit het begin van zijn literaire carrière.
Behalve deze cirkelbeweging is er nog een andere in Krols oeuvre te ontdekken: zijn voortdurende neiging om reeds gepubliceerde romans te herschrijven, waardoor ze niet alleen een speciale visie op het origineel geven, maar ook weer een nieuwe samenhang met de rest van het oeuvre vertonen. Over dit aspect van Krols diversiteit wil ik het hebben. | |
De ziekte van MiddletonSinds het eind van de jaren zeventig verschijnt het oeuvre van Gerrit Krol in twee categorieën: naast nieuwe romans ook oude in herschreven gedaante. Het gaat om Het gemillimeterde hoofd, De laatste winter (1970) en De weg naar Sacramento (1977). Zijn meest recente herziening, Middletons dood (1996), is bovendien tegelijkertijd ook een vervolg op de oorspronkelijke roman De ziekte van Middleron. De ziekte van Middleton is waarschijnlijk Krols meest experimentele boek.Ga naar eind2 Hij hanteerde bij deze roman eenzelfde aanpak als voor Het gemillimeterde hoofd, met nog grotere verscheidenheid aan tekstsoorten en illustraties. Naast een anekdote over een Groninger jongen die niet durft toe te geven dat hij zijn sjaal bij een schoolvriendje heeft laten hangen,Ga naar eind3 is er bijvoorbeeld een intrigerend sprookje over een man die met een vrouwelijke kakkerlak trouwt; het doet beurtelings aan Kafka en Grimm denken. Ook was er nog meer beeldmateriaal - cartoons, advertenties, technische tekeningen en damesfoto's - dat een onmisbare functie vervult in het geheel. Die functie hebben vooral de foto's van de grootboezemige vrouwen uit het blad | |
[pagina 87]
| |
Busty en de vrouwen in het leven van de verteller: Regina, Annie, Noris, Kathy, Judith. Over de functie van deze foto's onthulde Krol in 1985, in het oorspronkelijk als lezing gehouden essay ‘De abstracte roman’,Ga naar eind4 het volgende: Wat je nooit moet doen, als romanschrijver, is precies, tot in de details, beschrijven hoe iemand eruitziet. Wat ik in De ziekte van Middleton heb gedaan, is dus niet: precies beschrijven hoe iemand eruitzag. Toch wilde ik dat mijn lezers precies wisten hoe de vrouwen die ik beschreef eruitzagen. Daarom heb ik van elk van die vrouwen een foto geplaatst. Dat kan natuurlijk niet, literair, maar in dit boek kon dat wel. Het waren fictieve foto's, en dat het kón, kwam doordat het boek hándelt over fictieve foto's en over het gebruik dat ervan wordt gemaakt. Vorm en inhoud waren hier, op een even ongewone als gelukkige wijze, één. De foto's onthullen daardoor ook veel over de verteller, J. Pipper. Want de aantrekkingskracht die zij volgens Pippers verhalen op hem uitoefenen, zullen nier veel lezers met hem hebben gedeeld. De dames op de plaatjes zijn ondanks (of door?) hun grote maten niet aantrekkelijk. Ook onthullen de foto's dat een tweede categorie dames, die van de (potentiële) echtgenote, er anders uitziet: Regina heeft een slank figuur, net als het personage Kathy, op wie Pipper later verliefd is en met wie hij een nieuw leven zou willen beginnen. Ook zijn Amerikaanse vriendin Judith is slank. De ziekte van Middleton is dan ook niet zozeer het verslag van een personage met een obsessie voor extreem grote maten. De ziekte uit de titel duidt op een bepaalde eigenschap van de man: tijdens het vrijen met zijn geliefde denkt hij aan het lijf van een andere vrouw. Het gaat over een man die zoekt naar vrouwelijke genegenheid, vooral ook een geborgenheid in het huwelijk. Pipper is noch een Casanova noch een Don Juan, maar een academische kantoorman die een beschermd leven leidt, een echte ‘Angestellter’ als in veel boeken van Krol. Tot nu toe heb ik me beperkt tot de verhalende laag in De ziekte van Middleton. Er is nog een tweede laag. Behalve aan zijn verhalen over de dames geeft Pipper zich geregeld over aan allerlei filosofische bespiegelingen. En hij heeft nog meer in zijn mars. Zo blijkt hij een voorkeur te hebben voor avantgardistische schilderkunst uit de tijd van de Eerste Wereldoorlog. Fraai is ook de vondst van Krol om hem in San Francisco te laten studeren aan de | |
[pagina 88]
| |
Omslag naar ontwerp van Ary Langbroek voor De ziekte van Middleton door Gerrit Krol, 1969.
| |
[pagina 89]
| |
‘C.S. Peirce Universiteit’. Met deze naam verwijst Krol naar de rond 1969 in de mode rakende vader van de semiotiek. Belangrijk is de manier waarop Krol de karaktertrekken van zijn verteller vorm geeft. Soms via pseudo-citaten uit boeken die Pipper zelf heeft geschreven, althans volgens diens titelbeschrijvingen. Die zijn duidelijk vals, want ze dateren zowel uit de achttiende eeuw als uit 1990 (21 jaar nadat de roman verscheen)! Er staan ook opzettelijk fouten in het boek: de ene keer werkt Annie bij een schoenwinkel, een paar bladzijden verder bij een vestiging van de Spar. De ziekte van Middleton is ook in dit opzicht zo postmodern als maar kan. Een exponent hiervan is ook de rol van de tijd in de roman, waarover Krol zelf in 1991 de volgende toelichting gaf:Ga naar eind5 In mijn roman De ziekte van Middleton heb ik het probleem vormgegeven door de eenzelvige hoofdpersoon flink te laten reizen. Door die reizen komt wat hij te vertellen heeft in een quasi zinvolle volgorde te staan: ‘De week daarop zat ik op Bonaire.’ Op Bonaire denkt hij aan Texel, Amsterdam, aan Europa in het algemeen; hij vliegt terug naar Curaçao, correspondeert met San Francisco, vliegt naar het eiland Margarita, wacht vervolgens in Caracas op weer een ander vliegtuig, dat hem naar Californië zal brengen, terwijl zijn gedachten intussen naar Perú gaan, en Bolivia. En dit alles zonder ook maar iemand aan te spreken, vier bladzijden lang. Maar zo verstrijkt de tijd. Binnen het oeuvre is het bovendien interessant dat er een sterke relatie bestaat russen De ziekte van Middleton (en De laatste winter) en de poëziebundel Over het uittrekken van een broek die Krol in 1970 uitbracht. Tussen de poëzie staan foto's van dames, maar ook passages uit de romans, gezet als gedichten. Achteraf lees je de moord op Sheila in De weg naar Sacramento als een versterkte echo van Pippers (direct uitdovende) opwelling om Annie te doden en later zijn wat krachtiger wil om de Amerikaanse Kathy te vermoorden. Ook dit is een element dat de samenhang in Krols oeuvre illustreert. | |
HerzieningenKrols prozadebuut uit 1962, de novelle De rokken van Joyce Scheepmaker, verscheen in 1971 in herziene vorm met een aantal niet ingrijpende wijzigingen. Maar in 1978, bij de tweede druk van zijn roman Het gemillimeter- | |
[pagina 90]
| |
de hoofd, was er meer aan de hand en voelde Krol zich ook geroepen aan zijn lezers een verklaring te geven: Je zou een boek pas moeten uitgeven, als het manuscript, ook na herhaalde lezing, niet meer verandert. Veel boeken worden te snel gedrukt. Dat gold ook voor Het gemillimeterde hoofd. Deze herdruk geeft mij de gelegenheid alsnog correcties aan te brengen of stukken te schrappen. De veranderingen betreffen voornamelijk de paragrafen 17, 18, 57, 78 en 86. Paragraaf 11 is vervallen; paragraaf 90 is herschreven. De paragrafen 20, 71 en 84 zijn geheel nieuw. De geïnteresseerde lezer wist uiteraard niet uit zijn hoofd wat er in de oorspronkelijke paragrafen werd beschreven en hield meteen de oude versie naast de nieuwe om te vergelijken. Wat was het verschil? Sommige passages bleken wat verhalender geworden en verder heeft Krol verhalende beschouwingen vervangen die los van de rest van het boek staan. Het effect hiervan was ongetwijfeld een sterkere cohesie binnen de roman. Daarnaast heeft Krol gedateerde elementen verwijderd. Het betoog over de tegenstelling tussen kerk en wetenschap bijvoorbeeld. In 1978 nam immers geen zinnig mens de kerk nog serieus. Zo heeft Krol ook toenmaals actuele verwijzingen naar de door een schandaal gevallen minister Profumo, de Britse premier MacMillan, de Tweede-Kamerverkiezingen en de aanwezigheid van kamerleden bij het eindexamen weggelaten. Het vraagt ook weinig verbeeldingskracht om je voor te stellen waarom Krol de volgende passage schrapte: ‘De man die ik in mijn jonge jaren het meest bewonderde was Adolf Hitler. Hij is het voorbeeld van mijn stelling dat een woord de wereld kan veranderen, hoe krankzinnig dat woord ook is.’ Meer samenhang, minder formules, minder controverse, zou dat conform de wens geweest zijn van de uitgever? Want ook is de ondertitel ‘Schrijven in sommen’ weggelaten en het schitterende omslag van de eerste druk is vervangen door een commerciëler ogend geheel. Krol leed immers nog steeds onder het imago van een ‘moeilijk’ auteur, ondanks het feit dat hij intussen romans had gepubliceerd die er veel toegankelijker uitzagen dan zijn proza uit de jaren zestig. Toch lijkt de herziening van Het gemillimeterde hoofd niet ingegeven door een commerciële behoefte aan lichtere verteerbaarheid. De nieuwe versie bevat namelijk meer passages over logica en bijvoorbeeld een para- | |
[pagina 91]
| |
Vel kopij voor De ziekte van Middleton.
| |
[pagina 92]
| |
graaf over ‘komedie’ is vervangen door een beschouwing over de man die de term ‘involutie’ muntte. De inhoud is enigszins veranderd, maar de vorm blijft min of meer dezelfde. Een oppervlakkige herlezer zal de verschillen nauwelijks opmerken. Daarentegen zal het geen lezer ontgaan dat Krol, eveneens in 1978, bij de herdruk van De laatste winter de figuren en plaatjes wegliet waarmee hij het ‘denkwerk’ van zijn protagonisten placht te illustreren en dat hij de afwijkende typografie verwijderde. Visuele verschillen lopen nu eenmaal eerder in het oog. Bij de herziening van De laatste winter is vooral de vorm veranderd. Of liever gezegd, de vorm is aangepast aan de manier van schrijven die Krol aan het eind van de jaren zeventig het prettigst vond. Ook de in 1977 verschenen roman De weg naar Sacramento, waarin immers ook geen illustraties meer voorkwamen,Ga naar eind6 is daarvan een voorbeeld. | |
IngevuldIn 1987 verscheen De weg naar Sacramento opnieuw, maar nu onder de titel De weg naar Tuktoyaktuk. Deze versie telt 76 pagina's, 42 minder dan het origineel. De herziening was niet alleen een kwestie van schrappen; hierbij vergeleken vallen de veranderingen in Het gemillimeterde hoofd in het niet. Zelf deed Krol daarover de volgende paradoxale uitspraak: Nadat ‘De weg naar Sacramento’ was gepubliceerd (118 bladzijden) heb ik nog vele bladzijden (93, welgeteld) erbij moeten schrijven voordat ik het geheel in de vorm van ‘De weg naar Tuktoyaktuk’ tot 76 bladzijden had teruggebracht.Ga naar eind7 Omdat deze ingreep veel radicaler was dan tevoren bij herdrukken, gaf hij de roman bij de verschijning in 1987 ook een (vrijwel) nieuwe naam: De weg naar Tuktoyaktuk. Naar Krols overwegingen bij de herschrijving van Het gemillimeterde hoofd - over coherentie, narrativiteit - moesten we gissen, maar bij deze gelegenheid vergezelde hij het geheel van een verantwoording. Overigens zijn de verschillen tussen de twee versies van De weg naar Sacramento toch niet zo ingrijpend als Krol suggereert. Het schrijven van die 93 pagina's betekende voor een deel ook overschrijven in een andere ordening: veel is vertrouwd voor de lezer die de eerste versie kent. Je moest soms echt de twee edities paginagewijs naast elkaar leggen om de verschillen te ontdekken. | |
[pagina 93]
| |
De roman vormde in 1977 het relaas van een eenzame man die trouwde, scheidde, verhoudingen met dames begon en ten slotte een Amerikaanse vriendin Sheila vermoordde, geobsedeerd als hij al vroeg was door een aantal dramatische sterfgevallen in zijn omgeving. De verantwoording bij De weg naar Tuktoyaktuk is uit literair oogpunt bijzonder de moeite waard. Vol met originele ideeen over literatuur, met interessante opmerkingen over de achtergrond van De weg naar SacramentoOmslag naar ontwerp van J. Tapperwijn voor Middletons dood. 1996
| |
[pagina 94]
| |
en de bewerking daarvan, maar ook over Krols roman die het jaar daarvoor, in 1986, was verschenen: Maurits en de feiten. Om zijn ideeën te ondersteunen, verwijst Krol naar een heterogeen gezelschap van auteurs als Nicolaas Matsier, A. Alberts, Stendhal, Harry Mulisch, Richard Brautigan, Viktor Sjklovski en Paul Valéry. De fraaiste passages zijn typisch Krol: perfecte en misleidend simpele formuleringen of formules. In zijn verantwoording is Krol nuchter en kritisch over zijn eerste poging uit 1977, wanneer hij vertelt hoe hij passages die sterk naar reisleidersproza roken, te licht bevond. Ook de moord op Sheila, waar nota bene het hele boek om draaide, oordeelde hij te zwak. De nieuwe oplossing bleek inderdaad een verbetering, evenals de beslissing om de opmerkingen over doodstraf en slachtoffers te schrappen.Ga naar eind8 Maar is De weg naar Tuktoyaktuk in zijn totaliteit beter dan De weg naar Sacramento? Een belangrijke opmerking van Krol - ook in verband met vorige herzieningen - heeft betrekking op zijn verlangen om de hiaten of de letter ‘x’, dan wel door puntjes aangegeven elementen in het origineel, in te vullen. De weg naar Tuktoyaktuk is inderdaad meer ingevuld c.q. toegankelijker en verhalender dan de eerste versie. Dit aspect van de herziening beschouw ik als een verlies. Want de eigenschap van Krols werk uit de jaren zestig en zeventig om dingen oningevuld te laten, vond ik juist zo boeiend. Ik denk dat Krol ook in 1987 met een herziening probeerde aan te sluiten bij wat hem op dat moment in zijn nieuwe werk de prettigste aanpak leek. | |
Middletons doodIn 1996 verscheen Middletons dood, waarmee Krol in zijn herzieningsproces nog een reuzenstap verder is gegaan. Aanvankelijk lijkt deze roman een grondige herschrijving van De ziekte van Middleton, waarbij J. Pipper is vervangen door Wouter van der Pijl. Tot halverwege. Vanaf dat moment echter beginnen er zoveel nieuwe ontwikkelingen dat je wel van een vervolg moet spreken. En dan blijken veel elementen in het voorgaande, herschreven gedeelte de lezer juist op dit vervolg te hebben voorbereid. Fascinerende lectuur. Het heeft dan ook weinig zin om te bepalen welk van beide projecten het meest is geslaagd. Dat heeft ook met de factor tijd te maken: er zijn nu geen | |
[pagina 95]
| |
tien jaar verstreken, zoals bij de verschijning van De weg naar Tuktoyaktuk, maar 27. De wereld van 1996 is niet meer die van 1969 en dat geldt ook voor Krol en zijn lezers. De plaatjes vervullen in 1996 niet meer de functie die ze in 1969 vervulden. Ze zouden nu eerder een historische betekenis krijgen.Ga naar eind9 Maar het effect zou ook zijn verdwenen wanneer Krol ze had vervangen door recentere damesfoto's uit het siliconentijdperk. Middletons dood heeft geen verantwoording. Geen nood: voor degene die wil weten door wat voor overwegingen Krol werd gedreven, volstaat het nawoord bij De weg naar Tuktoyaktuk. Misschien is dat zelfs nog meer van toepassing op de relatie tussen Middletons dood en De ziekte van Middleton. Wat de structuur betreft, zou je kunnen zeggen dat De ziekte van Middleton uit honderden fragmenten bestond, die op verschillende manieren met elkaar waren verbonden. Horizontaal door de geschiedenis van Pipper, verticaal door de beschouwingen, voorbeelden en illustraties die de verteller ons verschafte. De verteller vormde het kruispunt van deze verbindingen. De geschiedenis van Pipper was lapidair, vooral omdat die telkens door de verticale elementen werd onderbroken. Er was geen plot en geen slot: de Pipper-geschiedenis loste op in een beschouwing en een aantal bijlagen. Voor Middletons dood heeft Krol vrijwel alle verticale elementen geschrapt. De lapidaire geschiedenis die overbleef, heefr hij niet alleen maar verbonden en van een plot voorzien, maar ook aangedikt; en last but not least, gewijzigd en ontwikkeld. Een eenvoudig voorbeeld van ontwikkeling vormt de rol van de zuster van de verteller. In De ziekte van Middleton vernemen we weinig meer over haar dan dat ze met een dominee is getrouwd en dat in de pastorie Playboy op tafel ligt (een herenblad van een gematigder kaliber dan Busty). In Middletons dood ontwikkelt de zuster zich, nadat de predikant-echtgenoot zijn toga aan de wilgen heeft gehangen, tot de succesvolle eigenares van een pornovideotheek, die geregeld met haar broer van gedachten wisselt over haar negotie. Van der Pijls belangstelling beperkt zich namelijk niet tot foto's, maar strekt zich ook uit tot pornofilms. Gecompliceerder, als voorbeeld van zowel ontwikkeling als wijziging, is het personage Regina, de vrouw met wie de verteller aan het begin van het | |
[pagina 96]
| |
boek is getrouwd.Ga naar eind10 Bij de presentatie van de roman Middletons dood op 7 november 1996 in Amsterdam, onthulde Krol dat hij vond dat Regina te weinig uit de verf was gekomen. Daarom heeft hij haar in Middletons dood gepromoveerd tot de tweede hoofdpersoon naast de verteller Van der Pijl. De ontwikkeling in het Regina-personage zit hem in het feit dat ze na de scheiding een belangrijke carrière maakt. Ze studeert af als juriste en voert vervolgens in de Verenigde Staten een voortdurende strijd tegen de doodstraf, waarbij ze zich ontpopt als een ‘prison groupie’. Typerend voor de reeds genoemde aanpak van Krol is dat zo'n carrière al in het begin van Middletons dood wordt aangekondigd. Bij het personage Annie is vooral sprake van een wijziging. Annie Vogelaar is van een mollige blondine veranderd in een dito Surinaamse en Van der Pijl vindt haar (deze keer) al direct ongeschikt als opvolgster van zijn vertrokken echtgenote. Ook Annie krijgt een kort naleven: de verteller ziet haar in Bonaire terug als een succesvolle bordeelhoudster. De andere geliefden (Noris, Kathy, Judith) houden min of meer dezelfde functie. Overigens, de route die de verteller over de wereldbol aflegt, is in de eerste helft niet helemaal identiek. Afrikaanse bestemmingen ontbreken in Middletons dood.Ga naar eind11 Een geheel nieuwe figuur aan het damesfirmament is Herta, de tweede echtgenote van de verteller, een wat losse vrouw die sterk doet denken aan Krols creatie Willeke uit De Hagemeijertjes (1990). Eveneens nieuw is de noordelijke Lieke, met wie de verteller een gepassioneerde briefrelatie aangaat, waarna Herta en hij voor enige tijd uit elkaar gaan. Margaret Middleton, de godin van de foto's en het witte doek, wordt in Middletons dood bijna een personage. Hoorde Pipper van haar buren in Boston dat zij dood was, bezocht hij haar graf (waar het even leek of hij haar geestverschijning zag) en legde hij zich erbij neer dat zijn godin niet meer leefde, zo niet Van der Pijl. Het moge inmiddels duidelijk zijn dat er met de verteller meer is gebeurd dan de verandering van de naam. Van det Pijl weigert te geloven in Middletons dood. De passage met de geestverschijning is dan ook in Middletons dood uitgebreid met verscheidene andere waarin Van der Pijl haar meent waar te nemen. Het verschil is paradoxaal genoeg dat hij, in tegenstelling tot zijn ‘voorganger’ na enige tijd ‘van Middleton genezen’ is: clean. Een verdere invul- | |
[pagina 97]
| |
Gerrit Krol, 1994 (Foto: Roeland Fossen; collectie Letterkundig Museum, Den Haag.)
| |
[pagina 98]
| |
ling van de ‘ziekte’ van de verteller is dat Krol er in Middletons dood oedipale trekjes aan verbindt. De ontwikkeling van de verteller zelf is - nu de verticale elementen zijn verwijderd, bevat de roman immers geen beschouwingen, voorbeelden en illustraties meer - dat hij niet meer peinst en boeken schrijft waarin hij het wereldraadsel probeert te op te lossen. Van der Pijl reflecteert echter nog wel op zijn omgeving, vol humor soms. Het lijkt erop dat het personage Van der Pijl meer is ingevuld en daardoor meer contouren krijgt dan Pipper. Maar daarmee wordt hij nog geen round character. Waarom Van der Pijl na een relatieconflict met zijn tweede echtgenote nu precies in de Berlijnse bohème blijft hangen, wat hij vindt van de Wende (hij keert terug naar Nederland omdat er niets meer valt te beleven) bijvoorbeeld, daarover worden we zeer schaars geïnformeerd. De suggestie dat door deze veranderingen en toevoegingen Middletons dood een traditioneel, realistisch relaas is geworden, is onjuist. Het blijft een postmoderne roman. Bijvoorbeeld de manier waarop Krol zijn personages elkaar laat tegenkomen, ziet er opzettelijk georkestreerd uit. Zo ontdekt Van der Pijl dat Regina in Amerika ooit een relatie heeft gehad met de man van Kathy en loopt hij zijn ex-vrouw aan het eind van de ‘roman’ toevallig tegen het lijf in Venetië (overigens zonder een verzoening; Middletons dood is geen kasteelroman). De dogestad krijgt hiermee een cirkelfunctie: was Regina immers niet in Venetië toen haar echtgenoot met Annie overspel pleegde? Evenmin realistisch zijn de nadrukkelijke parallellen tussen de personages: Van der Pijl met zijn Middletons naast Regina met haar gedoodstraften, Lieke wier passie slechts op papier kan bestaan naast Van der Pijl met zijn onbereikbare Margaret Middleton. | |
MisdaadromanHet plot van Middletons dood staat in de traditie van de misdaadroman, sterker dan ander werk van Krol. Zo sterk zelfs dat ik de ontknoping - we moeten de titel letterlijk nemen - niet helemaal wil onthullen omdat de vorm daarvan een deel van het leesplezier bepaalt. Ik zou hoogstens kunnen aangeven dat een videofilm de hoofdrol speelt en dat degene die Krols essay | |
[pagina 99]
| |
‘Solidariteit’ uit 1995 heeft gelezen,Ga naar eind12 daaruit de clou zou kunnen halen. Misschien ten overvloede: Krol houdt met Middletons dood geen literair pleidooi voor zijn ideeën over misdaad en doodstraf. Het zou best kunnen dat zijn roman bij de lezer een bepaalde stellingname oproept, maar die bevat her boek zelf niet expliciet. Daardoor is Middletons dood in dit opzicht geslaagd. Geen pamflet in de vermomming van een roman. Met terugwerkende kracht ontpopt Krol zich steeds meer als een auteur die in literaire vorm reflecteert op vroeger werk. Ik vind ‘literaire reflectie’ een betere omschrijving dan ‘herschrijven’. Vooral omdat Krol in zijn restyling en recycling altijd aansluit bij de manier waarop hij zijn nieuwe werk aanpakt. We kunnen in de toekomst nog meer literaire reflecties verwachten. Bij de presentatie van Middletons dood onthulde Krol dat hij De laatste winter ging herschrijven en dat de raadselachtige dood van Che Guevara daarin een belangrijk thema zou worden. Bovendien wil hij Scheve levens ontdoen van de essayistische passages en vervolgens de personages wat meer uitwerken. Deze voornemens sluiten nauwkeurig aan bij het principe van de veranderingen in Middletons dood. Ik ben benieuwd. |
|