Jaarboek Letterkundig Museum 5
(1996)– [tijdschrift] Jaarboek Letterkundig Museum– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 99]
| |
Aad Meinderts
| |
[pagina 100]
| |
1984 gestorven was, dat er geen brieven van Witstein in de nalatenschap waren aangetroffen.’ Tot mijn grote verrassing ontving ik echter van de erven Bosch het bericht dat er toch nog wat brieven van Sonja Witstein te voorschijn waren gekomen. Het bleken er vier te zijn; ze zaten met de enveloppen er nog omheen in een handtasje van Blaman, waarin zich ook een plukje haar (van Alie Bosch?) bevond. Een ontroerend stilleven. De vier teruggevonden brieven van Sonja Witstein worden gepubliceerd en geannoteerd conform de presentatie van de tekst in Ik schrijf het je grof-eerlijk. Bij de brieven heb ik tussen haakjes een verwijzing gezet naar de pagina uit Ik schrijf het je grof-eerlijk waar de brief ingevoegd zou moeten worden. | |
[2] (p. 228)Utrecht 1 Nov '50
Lieve Anna
Neen, eerlijk gezegd heb ik onze eerste ontmoeting evenmin goed doordacht als jij. Ik beken dat dit rendez-vous me nogal overrompeld heeft en wanneer ik me ooit iets heb voorgesteld van een samenzijn met jou is dat nooit verder gegaan dan een zekere plaagzieke galanterie bij wijze van fond in een gedegen conversatie. We hebben ons, geloof ik, met 't élan ons heel speciaal ras eigen in de erotiek gestort zonder af te kunnen wachten of we ook een helder beeld van elkaar konden krijgen, gedreven als we nu eenmaal worden door een snel amoureus hart en een grondig sensuele physiek. Hoewel ik toegeef dat die verschijnselen bij jou en mij alleen maar de naam gemeen hebben en volkomen verschillend gestructureerd zijn. (Jouw sensualiteit bijv. lijkt me westers, gezond, zakelijk, ik zou haast zeggen terloops, de mijne is oosters, traag, een beetje pervers en ik kan me er bodemloos in verliezen) En nu zijn we, na die onverwachte duik in de erotiek, weer naar boven gezwommen, schudden ons flink uit en zitten elkaar op een afstandje te meten. Jij vraagt je af: Wat heb ik eigenlijk aan 'er? Een ding is zeker, ik kan leuk geestelijk met haar spelen. En verder phantaseert ze enorm. Zou ze schizophreen, masculien-sadist of burgerlijk dweepziek en vrouwelijk zijn? Momenteel is ze alleen maar kletsnat, grote God, mooi is ze niet.... Ik denk op mijn beurt ook een paar flarden: Is dit ernst of flirt? Die Kosta blijkt Alide te zijn.Ga naar eind1 Waarom zou ik anders per sé de amour malheureux voor 'em in moeten? Nee, ik vergis me, dat komt omdat ik nog ergens een droog plekje aan me heb, 't is een charmant cynisme, uitgedacht door King (1) of misschien een soort uitdaging - nogal kwaadaardig - of 't is helemaal niets, alleen maar een zinnetje zonder importantie. Bestaan er zinnetjes zonder | |
[pagina 101]
| |
importantie in 't brein van Kosta? Klets niet zo stom alsof je aan de crisissituaties bij Sartre bezig bent, je weet heel goed dat Anna Blaman waarachtig niet congruent en gelijkvormig met Kosta dient te zijn. Ze is al haar creaties tegelijk - morgen ontdek je Annie of Hilde (1) - en natuurlijk ook geen een ervan. - Dat is waar, maar dan zou ik toch weleens willen weten met wie ik eigenlijk een half jaar lang gecorrespon....Allemachtig wat ben ik naief - Je ziet dat ik mezelf danig aan 't werk heb gezet door toe te geven aan m'n materialisatiedrang. 't Enige gevolg is dat ik nat tot in m'n onderhuid zit te mediteren op een droog stukje zand. En jij zegt ook niets. Je zou misschien wel willen, maar je hebt geen tijd of je voelt je verkouden. Eigenlijk zou ik graag meer aan je willen vertellen over die hevig druipende figuurtjes op meters afstand van elkaar maar ik waag 't niet goed omdat ik met m'n epistel toch al in overtreding ben. Geloof me, ik heb uiterst dociel gewacht op 't nakomertje in 't weekend zoals je brief dat gelastte, maar omdat dociliteit een van de flagrantste misdaden is waaraan een mens zich kan bezondigen, bleef mijn straf ook niet uit, in casu ik kreeg geen brief. Ik hoop nu maar dat je mijn voortijdige repliek als een inbreuk op je gebod zult beschouwen, want dat bedoelt die heel expliciet te zijn, al houd ik dan een beetje slag om m'n arm door 't kort met je te maken.....
Ben je over je griepstadium heen? Weet je, ik heb in bed gelegen met een eigenaardig klem zittend borstbeen, waardoor ik niet ademen kon. Eros was ons niet bijzonder gunstig gezind, lijkt 't wel. Begrijp jij waar de schuld steekt, m'n lieve Anna?
Alles liefs je speelgoed Sonja | |
[2] (p. 228)Utrecht [vóór 15] Mrt 51
Lieve Anna
Misschien heb je gelijk, misschien is de aanpak van m'n schuldproblematiek te roofridderlijk. Maar is ze daarom dan ook per consequentie fout? Weet je wat ik vind? De primaire schuld, ‘le péché originel’ ligt, hoe je 't draait, onweerlegbaar bij mij. Dat is geen altruïstische fraze om jou côute que côute in een bad van innocentie te kunnen onderdompelen - nee, zo simplistisch ben ik niet dat m'n sympathie beslist onschuld nodig heeft om zich aan op te hangen - maar eenvoudig een feitelijke waarheid. Ik forceerde een contact met je, dat was dus een ‘uitdaging’ voor jou om in Toynbeesche terminologie te vervallen en jij gaf je ‘antwoord’. En heb jij nu schuld omdat je antwoordde zoals jou dat zinde? | |
[pagina 102]
| |
Mijn hemel, ik zou dat 't meest onfrisse staaltje van vrijheidsberoving noemen wanneer ik de andere, de door mij nb. uitgelokte reacties, kwalijk ging nemen! Nee, m'n lieve Anna, je mag me schuldig verklaren aan hardnekkigheid, sentimentaliteit en me verder alle ondragelijke qualiteiten aanrekenen waarmee een ziel maar beladen kan zijn, maar bevrijd me van die stapels gloeiende kolen op m'n hoofd door voor je zelf ergens een schuld vandaan te plukken, ook al bestaat die alleen maar wanneer je mij schrijft. Weet je, zo'n boetvaardigheid van jouw kant, ziet er degelijk en nobel uit bij de eerste aanblik, maar au fond is ze verraderlijk en valt loodrecht op mij terug, omdat ik nu eenmaal de prima causa ben (van) al je ‘antwoorden’. 't Komt er dus goed bekeken op neer dat niet jij maar ik de schuldige ben en ik heb een grondige hekel aan 't moeten cultiveren van wroegingen, vooral wanneer ze de moeite van 't delict niet eens waard zijn! - Ik had je graag direct willen schrijven om me een beetje vrij te pleiten natuurlijk, maar de omstandigheden hier in huis zijn droef en nemen me helemaal in beslag. M'n oude hospes is zwaar ziek en we verwachten ieder moment 't einde. Ik houd veel van hem en 't is een greep in m'n hart iedere dag z'n gezicht brozer en geler te zien worden. Hij heeft een blaascarcinoom, hij ligt daaraan dood te bloeden. De oude vrouw, de liefste der hospita's, loopt maar heen en weer te sloffen en te huilen. Ik weet niet wat erger is dat doelloos geslof dat tot 's avonds duurt of die onbelemmerde tranen. Achter haar bril lijken die tranen nog groter en intenser en er is geen woord dat ik weet te bedenken om haar te troosten. Om niet volslagen in mineur te eindigen, ga ik afscheid van je nemen, maar met de hoop dat ik je maandagavond in Amsterdam zie, als de situatie hier in huis 't tenminste toelaat.Ga naar eind2
Alles liefs je Sonja. | |
[3] (p. 231)Utrecht 3 April '51
Lieve Anna
Dit briefje is natuurlijk een uitgesproken desillusie voor je! Je had al gedacht dat je me definitief schaakmat had gezet en daar bied ik je in m'n hopeloze arrogantie weer remise aan, zij 't dan een vertraagde remise, consequentie van een uitgebreid ziekbed varierend tussen griep en typhoïde koorts. Nu ik zover ben dat ik weer enigszins met denken begin, begrijp ik dat de schuldproblematiek waarin we ons gestoken hebben, de allures aan dreigt te nemen van de Gordiaanse knoop. En je weet die is niet meer met subtiele handgreep te ontwarren, maar alleen met de botte houw van 't zwaard. Buitengewoon onelegant, dat geef ik je toe en een waar testimonium paupertatis van de geest. Want kijk, ik moet een absurditeit gaan bewijzen, ik moet jou trachten duidelijk te maken dat ik schuldig ben aan jouw schuld en onschuldig aan | |
[pagina 103]
| |
de mijne, te weten de ontkenning van je autonome existentie. Uit deze absurditeit van de schuldige onschuld (duizelt 't je al?) kan me alleen nog maar een krachtproef redden. Op papier wordt zoiets een schreeuw. ‘Mijn hemel’ schreeuw ik dus, als er iemand beseft hoe verschrikkelijk autonoom jij bestaat dan ben ik 't wel, al was 't alleen maar op grond van 't feit dat je je afspraken doodeenvoudig nietig verklaart wanneer ze je waardeloos voorkomen! Maar die waardeloosheid bestaat helemaal nièt autonoom. Ze vertegenwoordigt simpelweg de qualiteit van 't object waarmee jij geconfronteerd wordt, in hoc casu dus van mezelf. Nu kun je hoogstens opponeren tegen m'n stelling dat de waardeloosheid van een individu, minder boetvaardig uitgedrukt, z'n menselijk tekort, als een schuld op hemzelf terugvalt. Inderdaad, misschien niet als een persoonlijke schuld, maar zeker wel als een fatalistisch bepaalde, een antieke culpabiliteit, die aan onderbewust en tragisch schuldbesef in haalt wat er aan bewust nog te redeneren valt. Voor Oedipus bijv. deed 't er niet toe dat hij op de keeper beschouwd een integere figuur was. Hij stak desniettemin z'n dolk door z'n ogen omdat hij niet langer tegen een ongewilde criminaliteit op kon leven. En zo kan ik me voorstellen dat een amour malheureux - om de erotiek nu ook 'es front te laten maken - volledig op rekening komt van de onbeminde en wel in de vorm van een verzuim. Een verzuim aan esprit of sex appeal dat zich manifesteert als een primaire, natuurlijk nergens te beredeneren schuld. Een dgl. argumentatie overgebracht naar relaties waarbij de een ‘uitdaagt’ en de ander ‘antwoordt’, ieder intermenselijk contact dus, levert als resultaat alleen maar schuld op voor de uitdager, wiens qualiteit de enige formans voor 't antwoord heeft uitmaakt. - Je ziet, ik heb niet te veel gezegd toen ik je waarschuwde voor de methode van de sabel die ik van plan was toe te passen. Vergeef de tactiek, die niets anders tot z'n beschikking vond dan zwaarwichtige speculaties te laten aanrukken ter beslechting van een coquette schermutseling! Ondertussen, m'n apologie, hoe grof ook van opzet, is heus een beetje gemeend en ik maak me de illusie dat ik mezelf nu vrij heb gepleit van de arrogantie, die alle verantwoording opeist, zonder een korrel schuldigheid op te hebben gegeven. -
Ik dank je erg voor 't opsturen van de krant. Dat paasverhaal kwam prachtig uit de verf,Ga naar eind3 maar vond je die critiek nu werkelijk zo gek?Ga naar eind4 Afgezien van de blunder tav. Eenz. Avon. kon ik wel accoord gaan. Ik wou zo graag eens over Avond bij Rosnak schrijven, dat voor mij nu 't meest cerebrale stuk werk is dat je geschreven hebt, een uitdaging aan je emotionaliteit vind ik 't.Ga naar eind5 Maar misschien ben je 't helemaal niet met me eens. In ieder geval durf ik 't nu niet langer te maken, je zou misschien kunnen vergeten m'n arrogantie te annuleren en daar is 't me in deze brief juist om begonnen. - Hoe gaat 't je stiefvader?Ga naar eind6 't Drama hier is inderdaad twee weken geleden ge..uifd[?]; 't heeft me wel verdriet gekost.Ga naar eind7 Lieve Anna, tot 16 April, als je tenminste niet van gedachten wenst te veranderen, jij tergend autonoom wezen.
Alles liefs van
| |
[pagina 104]
| |
[4] (p. 236)Utrecht 1 Juni '51
Lieve Anna
't Is bijna twee weken geleden dat ik je zag en hoewel ik weet dat je 't druk hebt en ik je dus eigenlijk behoorde te sparen, vergeef 't, maar ik moet je even schrijven. M'n houding op de 22e tegenover je,Ga naar eind8 laat me geen rust. Hoe langer hoe meer ga ik inzien dat m'n ongelovigheid tov. je ‘escapade’ die je me vertelde, een ridicule hoogmoed impliceerde. 't Moet voor jou van een even onfrisse mentaliteit geweest zijn als de uitspraak van die vrouw in Parijs die je bekende dat jij de enige was voor wie ze eerbied kan voelen! Dat m'n eigen kuisheid, die functioneert zolang ik van je zal houden, geen noblesse van me betekent maar eigenlijk niets meer is dan de resultante van een trots, die alles afwijst wat niet van 't geponeerde ideaal afkomstig is, begreep jij natuurlijk al eerder dan ikzelf. Je hecht er ook niet de minste waarde aan, omdat je weet dat ze in laatste instantie een privé zaak van mijzelf is, waar jouw doen en laten au fond buiten staat. Je kunt in ascese leven of iedere dag een vers avontuur opzetten, zolang ik van je hou is die kuisheid onaantastbaar en dat ontneemt er meteen de waarde van morele act van mijn kant aan. Ze berust niet op een belofte en ze wordt niet terwille van jou bevochten op ‘weelderige instincten’, maar ze is er, volkomen amoreel en gevoelsmatig. Een amorele kuisheid, dat klinkt verrukkelijk paradoxaal, vind je niet? En toch is dat paradoxale tintje alleen maar de consequentie van een domme ethische constructie, die een natuurlijke habitus, die strikt geldt binnen de erotiek, naar buiten heeft willen uitbreiden bij wijze van gebod, basisloos, tot norm verheven. Een merkwaardige ervaring jezelf amoreel te bevinden, terwijl je niets anders doet dan de gebruikelijke fatsoenscode hanteren. Nu begrijp ik ook waarom je me zo furieus vervolgt met dat bazuinende dogma: ‘je gaat ontrouw worden, je gaat een “echte vrouw” vinden’, want jij weet wel dat m'n ‘trouw’ geen exponent van een moraalssysteem is. Dat tyranniek apriori van jou heeft me 10 dagen lang achtervolgd en 't doet 't nu nog. Ik kan me er niet verdedigen omdat 't een dogma is, jouw geloofswaarheid tov. mij. 't Slaat al m'n denkkracht in gruizels; ik heb de gewaarwording van vroeger, toen ik disputeerde over de absurditeit van de H. Drie eenheid met een katholiek. Hij zei me: of je 't geloven kunt of niet, daar komt 't op aan en dat 's juist een quaestie van genade. Ik heb die genade tot 't begrip van een dogma nooit gekregen, maar 't is ook nooit noodzakelijk geweest omdat 't geen consequenties tot in m'n persoonlijk bestaan kreeg. Dat is nu op de 22ste wel gebeurd en ik heb me afgetobd om 't te begrijpen; maar de genade is me alweer voorbijgegaan en ik blijf met m'n verschrikkelijke verstand rebelleren. Ik blijf denken, en dat is natuurlijk glad verkeerd als je je met een dogma occupeert. En ik denk dan bijv: Hoe kan zij, een vrouw die zweert bij de intellectuele gelijkwaardigheid van de sexen, opeens m'n ‘viriel denkvermogen’ tot enig en volstrekt argument van m'n as. ontrouw met een vrouwtjes-vrouw promoveren? Ligt de garantie van mijn ‘trouw’ in 't redeneren als een kip zonder kop, determineert dat m'n geschiktheid als partner? Is een functionerend brein dan inderdaad een vergrijp, net zoals in 't Paradijsverhaal? Speelt zij nu engel met 't vlammend zwaard? Mijn God, Anna, een dergelijke argumentatie is toch om me radeloos te maken. Kies iets anders | |
[pagina 105]
| |
voor me uit, iets waar je zelf per slot van rekening ook in geloven kunt of probeer 't desnoods zonder verklaringen af te leggen voor een feit dat misschien even simpel als mysterieus is: je kunt niet om me geven. Luister - Ik weet haast zeker dat dit de enige waarheid is, maar, alsjeblieft, zeg 't me niet ronduit. Ik kan dat momenteel niet hebben. Vergeef me m'n sentimentaliteit. Ik heb me in deze geschiedenis te veel laten gaan, ik had m'n wantrouwen in 't lot niet mogen opgeven, maar verzin iets anders voor me, iets wat me minder radeloos maakt of schrijf me over dingen die dit niet raken. Vind 't goed dat ik je nog eens zie, voor je naar Frankrijk gaat.Ga naar eind9 Als je m'n uitingen onbeheerst vind, 't lijkt me tenminste zelf zo toe, beloof ik hier niet meer over met je te spreken.
Dag m'n lieve Anna alles liefs je Sonja |
|