schrijver of dichter, vervolmaken een bepaalde deelcollectie en weer andere aanwinsten geven op bescheiden of juist opvallende wijze kleur aan de permanente collectie. Op het oog vormen die 407 nummertjes een ordeloze verzameling, maar elk vindt een eigen plek in het gebouw aan het Prinses Irenepad in Den Haag.
Een bronzen beeld van Annie M.G. Schmidt, ter gelegenheid van de grote overzichtstentoonsteling van de schrijfster aan het museum geschonken, werd opgesteld op de permanente tentoonstelling, tegenover dat van S. Carmiggelt.
Een uniek document, het dagboek dat Abel J. Herzberg bijhield in het concentratiekamp Bergen-Belsen, kon dit jaar worden toegevoegd aan de letterkundige nalatenschap die het museum van de in 1989 overleden auteur beheert.
Persoonlijke archieven en nalatenschappen, brieven, handschriften, curiosa, manuscripten, foto's, aquarellen, knipsels, audiovisueel materiaal, portretten, beelden, boeken, tijdschriften en documenten van diverse aard. Het cijfer 407 vertegenwoordigt allerhande, getuige deze kleine greep: een getekend portret door D. Tulp van Bertus Aafjes, een maquette van Frederik van Eedens kolonie Walden, correspondentie van uitgeverij Elsevier Manteau met diverse auteurs, twee getekende portretten van de dichter Chris J. van Geel door Thérèse Cornips (ca. 1955), een typogram van het gedicht ‘Menno ter Braak’ van Arthur van Schendel, illustraties door Wim Bijmoer bij ‘Het schaap Veronica’ en ‘Het fluitketeltje’ van Annie M.G. Schmidt, een brief van Nic. Beets aan H.C. Voorhoeve d.d. 6 december 1852.
Ordeloos, dat wel, maar al die 407 aanwinsten van het jaar 1991 (61 door het museum aangekocht, 331 door schenking en 14 door bruikleen verkregen) vertellen een verhaal, met een specifieke waarde en betekenis, dat ontsloten kan worden. Nu eens door een tekstbezorger, wiens onderzoek naar de ontwikkeling van een bepaald gedicht ineens verhelderd wordt door een nieuwe aanwinst van een typogram. Dan weer door een student die op de knipselleeszaal informatie over een letterkundig tijdschrift uitwerkt tot een scriptie. Soms door een scholier, die door een opdracht van zijn leraar gegevens te verzamelen over een schrijver, voor het leven geboeid raakt. Of door een auteur die een biografie schrijft, een journalist die een artikel of een programma samenstelt. Of door een inrichter van een expositie ergens in het land. Natuurlijk putten ook de medewerkers van het museum uit de collecties die zij beheren voor onderzoek en publikaties.
En dàt is dan ook de betekenis van de eigenlijke uitgaven van het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum: in het jaar 1991 werden de archieven 641 keer geraadpleegd, uit persoonlijke interesse, wetenschappelijk belang, journalistieke nieuwsgierigheid, liefde voor de litera-