Jaarboek De Fonteine. Jaargang 1945
(1946)– [tijdschrift] Jaarboek De Fonteine– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 130]
| |
De Rederijkerskamer ‘De Lelie’ te Wakken.Den 27n Mei 1945 werd door ‘De Fonteine’, in haar hoedanigheid van Koninklijke Souvereine Hoofdkamer, een ‘doopbrief’ verleend aan de samengesmolten tooneelmaatschappijen ‘De herlevende Boom’ en ‘Taele ende Conste’ te Wakken, waardoor deze vereenigingen de tradities van de Rederijkerskamer ‘De Lelie’, met het devies ‘Siet het groeyd onbesproeyd’ en de H. Catharina tot patrones weer opnemen. Het zal daarom, meenen we, niet ongewenscht voorkomen, hier enkele bijzonderheden over de geschiedenis van deze Kamer mee te deelen. De eerste betrouwbare aanwijzing omtrent het bestaan van een Rederijkerskamer onder de bescherming van de H. Catharina te Wakken dagteekent uit 1688Ga naar voetnoot(1). In een brief van de hoogpointers en vrijschepen van de Kasselrij Kortrijk aan den Raad van Vlaanderen vernemen we dat enkele vooraanstaande bewoners van Wakken den 29n Januari 1688 tot het Hof het verzoek hadden gericht ‘een broederschap van rethorique, onder den titel van de H. Catharine’ en een ‘theatre’ te mogen oprichten. Het Hof stuurde het rekwest naar de hoogpointers en vrijschepenen van de Kasselrij Kortrijk die hierover een gunstig advies uitbrachtenGa naar voetnoot(2). We bezitten verder nog een gelijktijdig af- | |
[pagina t.o. 130]
| |
[pagina t.o. 131]
| |
[pagina 131]
| |
schrift van een brief van den secretaris van den Raad van Vlaanderen aan het Hof, waarin hij zich eveneens gunstig over deze aangelegenheid uitlaatGa naar voetnoot(3). We weten niet met zekerheid of het verzoek werd toegestaan, want we moeten wachten tot 1770, vooraleer we opnieuw iets over een tooneelvereeniging te Wakken vernemen. Gedurende den zomer van dit jaar werd namelijk door de Rijm-ende-redekonst-minnende van Rethorica te Wakken driemaal Alzire van Voltaire vertoond en nog eens den 6n September te Kortrijk op den wedstrijd van de FonteinistenGa naar voetnoot(4). Enkele jaren later, in 1778, worden door de Constvoedende broeders der vrye gilde van rethorica met de H. Catharina tot patrones en het devies ‘Ziet het groeyt onbesproeyt’ twee treurspelen opgevoerd: van 30 Augustus tot 13 September viermaal Catharina, koningin van Georgia en van 31 Augustus | |
[pagina 132]
| |
tot 8 September Doodbaerende liefdekragt in den graeve Clotaldus en de prinses Emilia, onder Gozewyn, koning van ZwedenGa naar voetnoot(5). Dezelfde Rederijkerskamer richtte den 13n Mei 1781 een voor den tijd belangrijken dichtwedstrijd in, waaraan talrijke vereenigingen uit Oost- en West-Vlaanderen deelnamenGa naar voetnoot(6). De Rederijkerskamer van Wakken schijnt in de volgende jaren een bijzondere bloeiperiode te hebben gekend, vooral dank zij den dichter P.J. de Borchgrave (1755-1819)Ga naar voetnoot(7). Zoo behaalt de Kamer van Wakken te Oudenaarde in 1784 den eersten prijs voor het treurspel en de intrede, en te Gent in 1785, den eersten prijs voor het treurspel en den tweeden prijs voor de klucht, terwijl in 1789 te Wakken zelf een wedstrijd voor opera en treurspel wordt ingericht. Dit is opnieuw het geval in 1806. De gedichten die aldaar werden uitgesproken en handelden over ‘Den Mensch, door Adams val, gebragt in slavernij; gerukt door 's Heylands dood uyt Satans Heerschappy’ werden nog hetzelfde jaar te Gent gedruktGa naar voetnoot(8). Naar aanleiding van dezen dichtwedstrijd stuurde de dichteres Petronella Moens, den 18n Januari 1807 een enthousiasten groet ‘Aan het glorierijk dichtkundig Genootschap te Wacken’Ga naar voetnoot(9). | |
[pagina 133]
| |
In 1809 dichtte P.J. de Borchgrave een ‘Treur-gezang By het afsterven van den Heer Mynheer Laurentius Dhossche, Hoofd-man van het Tael-dicht-en-tooneel-kunstlievend genootschap... te WakkenGa naar voetnoot(10). Op talrijke wedstrijden slaagde hij erin prijzen weg te kapen, onder meer: te Hooglede in 1803 en 1804 (eerste en tweede prijs), te Tielt in 1804 (eerste prijs), te leper in 1805 (eerste prijs)Ga naar voetnoot(11), te Oostende in 1809 (eerste prijs), te KortrijkGa naar voetnoot(12) en AalstGa naar voetnoot(13) in 1810 (telkens de eerste prijs), te DeinzeGa naar voetnoot(14) in 1811 (tweede prijs), te RoeselareGa naar voetnoot(15) in 1816 (tweemaal de eerste prijs) en te Deerlijk in 1817 (eerste prijs). Den 9n Juli 1820 richtte de Rederijkerskamer van Deinze een dichtwedstrijd in om de nagedachtenis te huldigen van den verdienstelijken dichter uit Wakken die het vorig jaar overleden was.
A. VAN ELSLANDER, Aspirant N.F.W.O. Griffier van ‘De Fonteine’. |
|